10
Veiligheid
   
 
 
 
 
 
Bandenspanningscontrolesysteem  
 
 
Het bandenspanningscontrolesysteem 
is niet meer dan een hulpmiddel, 
hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid 
van de bestuurder niet door het 
systeem kan worden ver vangen. 
  Het systeem onthoudt u niet van de 
verantwoordelijkheid om elke maand 
de bandenspanning te controleren (ook 
die van het reser vewiel). Doe dit ook 
voordat u een lange rit gaat maken. 
  Het rijden met een te lage 
bandenspanning heeft een nadelige 
invloed op het weggedrag en de remweg 
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige 
bandenslijtage, vooral onder zware 
omstandigheden (zware belading, hoge 
snelheden, een lange rit).     
De voor uw auto voorgeschreven 
bandenspanning vindt u op de sticker 
met de bandenspanningen. 
  Zie de rubriek "Identificatie". 
  De bandenspanning moet worden 
gecontroleerd als de banden "koud" zijn 
(de auto staat langer dan een uur stil 
of er is minder dan 10 km gereden met 
een beperkte snelheid). 
  Onder andere omstandigheden 
(bij warme banden) moet de 
bandenspanning ten opzichte van de 
op de sticker vermelde spanning met 
0,3 bar worden verhoogd.  
 
   
Het rijden met een te lage 
bandenspanning veroorzaakt bovendien 
een hoger brandstofverbruik.      
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.  
   
Het systeem bewaakt de spanning van de vier 
banden zodra de auto begint te rijden. 
  Het systeem vergelijkt de signalen van de 
snelheidssensoren van de wielen met  de 
referentiewaarden die elke keer nadat de 
banden op spanning zijn gebracht of na het 
ver wisselen van een wiel moeten worden 
gereset 
. 
  Het systeem geeft een waarschuwing zodra 
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of 
meer banden te laag is.