RestwarmteDe in de motor opgeslagen warmte wordt voor
de verwarming van het interieur gebruikt.
Voorwaarden voor een correcte werking▷Tot maximaal 15 minuten na het afzetten
van de motor.▷Bedrijfswarme motor.▷Voldoende laadtoestand van de accu.▷Buitentemperatuur onder 25 ℃.
Op het display van de geïntegreerde verwar‐
mings- en airconditioningsregeling wordt de
beschikbaarheid van de functie weergegeven.
Inschakelen
1.Contact uitschakelen.2. De toets aan bestuurderszijde
rechts indrukken.
Symbool wordt op het display van de air‐
conditioning met elektronische temperatuurre‐
geling weergegeven.
Met ingeschakeld contact kunnen interieur‐
temperatuur, luchthoeveelheid en luchtverde‐
ling worden ingesteld.
Uitschakelen
In de kleinste aanjagerstand de toets aan be‐
stuurderszijde links indrukken.
Symbool op het display van de airconditio‐
ning met elektronische temperatuurregeling
gaat uit.
Ruiten ontdooien en ontwasemen Toets indrukken.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfunc‐
tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de bin‐
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenko‐
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke
stoffen.
Dit gecombineerd filter moet bij het onder‐
houd, zie pagina 230, van uw auto worden ver‐
vangen.
Ventilatie Ventilatie, voor▷Gekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur op bovenlichaam, pijl 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestlede interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt niet gewij‐
zigd.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 2.Seite 164BedieningKlimaatregeling164
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
3."Klimaatbedien. achterin"
De automatische airco achterin is niet ge‐
bruiksklaar, als de airconditioning met elektro‐
nische temperatuurregeling uitgeschakeld is of
de functie ruiten ontdooien en ontwasemen
actief is.
Systeem in-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.
Uitschakelen
Toets links ingedrukt houden.
Temperatuur Aan draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Opmerking
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laagste tempe‐
ratuur, de maximale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:▷Via een buitentemperatuur van ca. 0 ℃.▷Bij draaiende motor.
AUTO-programma
Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld:
Naargelang de gekozen temperatuur, de
AUTO-intensiteit en externe invloeden wordt
de lucht in de richting bovenlichaam en nar de
beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie ingeschakeld.
Intensiteit AUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische intensiteitsregeling worden veran‐
derd:
Toets links of rechts indrukken: inten‐siteit verlagen of verhogen.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Luchthoeveelheid handmatig Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
instellen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Toets links of rechts indrukken: lucht‐
hoeveelheid verlagen of verhogen.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
Seite 166BedieningKlimaatregeling166
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
▷Voldoende laadtoestand van de accu.▷Tankinhoud ligt boven de reservevoorraad.
Werd de interieurvoorverwarming meerdere
maanden niet gebruikt, dan kan het nodig zijn
na enkele minuten het systeem nogmaals in te
schakelen.
Direct in-/uitschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Meteen activeren"
Symbool op de airconditioning knippert bij
ingeschakeld systeem.
Na het uitschakelen blijft het systeem nog
enige tijd in werking.
Starttijd instellen Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3.Vertrektijd selecteren.
Aan controller draaien, totdat het gewenste
vertrektijdveld is geselecteerd en controller
indrukken.4.Tijd instellen.
Controller draaien tot het gewenste tijdstip
is ingesteld en controller indrukken.
Starttijd activeren
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3.Gewenste vertrektijd activeren:
"voor vertrek om"
Symbool op de automatische airconditio‐
ning brandt bij geactiveerde starttijd.
Symbool van de airconditioning met elek‐
tronische temperatuurregeling knippert, als het
systeem ingeschakeld is.
Het systeem wordt alleen binnen de komende
24 uren ingeschakeld. Daarna moet het op‐
nieuw worden geactiveerd.
Afstandsbediening
Overzicht1Display2Selectietoetsen3OK4MENU
Toetsen
ToetsFunctieSelectie verlagen of verhogen.Kort indrukken:
- Afstandsbediening inschake‐
len.
- Menu wisselen.
Lang indrukken:
- Afstandsbediening uitscha‐
kelen.Selectie bevestigen.Seite 168BedieningKlimaatregeling168
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waar dat nodig is, bij voorkeur de
rem volledig intrappen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal wijst erop, dat
ABS regelt.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
bevestigd kunnen worden. Geen losse vloer‐
matten gebruiken en niet meerdere vloermat‐
ten over elkaar leggen. Erop letten dat vol‐
doende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.Afdalingen
WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐ slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien bij afgezette motor
zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkracht
en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door terug‐
schakelen naar de sequentiële modus, zie pa‐
gina 83, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Seite 196RijtipsBij het rijden in acht nemen196
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken 216
Aanbevolen brandstof 212
Aandrijfslipregeling, zie DSC 139
Aanhangergewicht 252
Aanhangerstabilisatierege‐ ling 202
Aanklempunt, starthulp 240
Aankomsttijd 100
Aanslaan van de motor 71
Aansluiting van elektrische apparaten 175
Aansteker 174
Aanvullende tekstmelding 91
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting 7
Aanwijzing brandstofme‐ ter 92
ABS, anti-blokkeersys‐ teem 137
Acceleratie-assistent, zie Launch Control 85
Accessoires en onderdelen 7
Accu, auto 236
Accu, vervangen 236
Achterbank 55
Achterklep, automatisch 39
Achterklep via afstandsbedie‐ ning 36
Achterklep zonder aanraking openen/sluiten 43
Achterklep zonder aanraking sluiten 43
Achterlamp 233
Achterlichtlampen 233
Achterlichtlampen, lampen vervangen 233
Achterruitverwarming 164 Achteruitkijkspiegel 60
Achteruitrijcamera 150
Actief-koolstoffilter 164
Actieradius 94
Active Protection 134
Activeren, airbags 114
Actualiteit van de handlei‐ ding 7
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten 134
Adaptieve bochtverlich‐ ting 108
Afdalingen 196
Afdichtmiddel 217
Afmetingen 250
Afstandsbediening/sleutel 32
Afstandsbediening garage‐ deur, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 171
Afstandsbediening interieur‐ voorverwarming/-ventila‐
tie 168
Afstandsbediening, sto‐ ring 37
Afstandsbediening, univer‐ sele 171
Afstandswaarschuwing, zie PDC 147
Afstand tot bestemming 100
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof 229
Afzetten van de motor 71
Airbags 112
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags 114
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes 113
Airconditioning, automa‐ tisch 161 Alarminstallatie 45
Alarm, ongewild 46
Alternatieve oliesoorten 226
Anti-blokkeersysteem, ABS 137
Antivries, sproeiervloei‐ stof 81
Aquaplaning 195
Asbak 173
Asbak achterin 174
Asbak voorin 173
Asbelastingen, gewich‐ ten 251
AUC automatische luchtrecir‐ culatiefunctie 163
Auto buiten bedrijf stel‐ len 247
AUTO H-toets 75
Auto, inrijden 194
AUTO-intensiteit 163
Autokrik 234
Autolak 245
Automatic Hold 75
Automatisch dimmen, zie Grootlichtassistent 108
Automatische achterklep 39
Automatische airco ach‐ terin 165
Automatische luchtrecircula‐ tiefunctie AUC 163
Automatische start-stop- functie 72
Automatische verlichtingsre‐ geling 107
Automatische versnellings‐ bak 81
Automatisch starten/stoppen verhinderen 73
Automatisch vergrende‐ len 45
Auto-onderhoud 245 Seite 256OpzoekenAlles van A tot Z256
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
AUTO-programma, aircondi‐tioning 162
AUTO-programma, intensi‐ teit 163
Autosleutel, zie Afstandsbe‐ diening 32
Autowasinstallaties 244
B Bagagedrager, zie Dakdra‐ ger 200
Bagageruimte 178, 180
Bagageruimteafdek‐ king 178, 180
Bagageruimteafscheidings‐ net 180
Bagageruimte, opbergvak‐ ken 187
Bagageruimte vergro‐ ten 179 , 181
Bandbeschadiging 215
Bandenafdichtmiddel 217
Banden, alles over wielen en banden 214
Bandenpech verhelpen 217
Bandenpechwaarschuwing RPA 117
Bandenpech, waarschu‐ wingslampje 116, 118
Bandenprofiel 215
Bandenspanning 214
Bandenspanningbewaking, zie RPA 117
Bandenspanningscontrole RDC 115
Banden voor het gehele jaar, zie Winterbanden 216
Bedieningsorganen 12
Bedieningsprincipe iDrive 16
Beeldscherm, zie Control Dis‐ play 16
Begroetingsverlichting 107
Begroetingsverlichting bij ontgrendelen 35
Bekerhouder 186 Bekerhouder achterin 186
Bekerhouder voorin 186
Belangrijke zaken in de mo‐ torruimte 221
Benodigd onderhoud, Condi‐ tion Based Service
CBS 230
Benodigd onderhoud, weer‐ gave 95
Benzine 212
Benzinekwaliteit 212
Bergafrijhulp 141
Bergen, auto 247
Bestuurdersassistentie, zie Intelligent Safety 118
Beveiliging, portieren en rui‐ ten 69
Beveiligingsfunctie, glazen dak 50
Beveiligingsfunctie, ruiten 48
Beveiliging tegen bevriezing, sproeiervloeistof 81
Bevestigingsbanden, bagage vastzetten 199
Bevestigingsmateriaal, ba‐ gage vastzetten 199
Bevestigingsogen, bagage vastzetten 199
Bevestigingssignalen 45
Binnenspiegel, automatisch dimmend 62
Blikjeshouder, zie Bekerhou‐ der 186
Blokkeerrem, zie Parkeer‐ rem 74
Blokkering, ruitbediening 48
BMW diensten, zie Handlei‐ ding over navigatie-, enter‐
tainment- en communicatie‐
systeem
BMW Driver’s Guide app 6
BMW homepage 6
BMW internetpagina 6
BMW M Techniek 192
BMW onderhoudssys‐ teem 230 Bochtlijnen, achteruitrijca‐
mera 152
Bochtverlichting 108
Bodemvrijheid 197
Boordcomputer 99
Boordgereedschap 232
Boordmonitor, zie Control Display 16
Botsingswaarschuwing met City-remfunctie 119
Bovenbeensteun 53
Brandstof 212
Brandstof besparen 205
Brandstofkwaliteit 212
Brandstofmeter 92
Brandstof, tankinhoud 253
Brandstofverbruiksmeter 94
Brillenvak 185
Buiten bedrijf stellen, auto 247
Buitenlucht, zie AUC 163
Buitenspiegel assagierszijde omlaag kantelen 61
Buitenspiegel, automatisch dimmend 61
Buitenspiegels 60
Buitentemperatuurindica‐ tie 93
Buitentemperatuurwaarschu‐ wing 93
C
Camera, achteruitrijca‐ mera 150
Cameralenzen, verzor‐ ging 247
Camera, Side View 156
Camera, Top View 154
CBS Condition Based Ser‐ vice 230
CD/multimedia, zie Handlei‐ ding over navigatie-, enter‐
tainment- en communicatie‐
systeem Seite 257Alles van A tot ZOpzoeken257
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Centraal scherm, zie ControlDisplay 16
Centrale sleutel, zie Afstands‐ bediening 32
Centrale vergrendeling 38
Chassisnummer, zie Voer‐ tuigidentificatienummer 8
Check-Control 88
Chroomachtige delen, onder‐ houd 246
Claxon 12
Combinatieschakelaar, zie Knipperlicht 78
Combinatieschakelaar, zie Ruitenwisserinstallatie 78
Comfort Access, zie Comfort‐ toegang 41
Comfortopenen met de af‐ standsbediening 36
Comfortsluiten met de af‐ standsbediening 36
Comforttoegang 41
Compound-rem 192
Compressor 217
Computer, zie Boordcompu‐ ter 99
Condenswater onder de auto 196
Condition Based Service CBS 230
ConnectedDrive, zie Handlei‐ ding over navigatie-, enter‐
tainment- en communicatie‐
systeem
Contact aan 70
Contactdoos, On-Board Dia‐ gnose OBD 231
Contactdozen, zie Aansluiting elektrische apparaten 175
Contactsleutel, zie Afstands‐ bediening 32
Contact uit 70
Control Display 16
Control Display, instellin‐ gen 102 Controle- en waarschuwings‐
lampjes, zie "Check-Con‐
trol" 88
Controlelampjes, zie "Check- Control" 88
Controller 17
Corrosie van de remschij‐ ven 196
Cosmeticaspiegel 173
Coverbanden 216
Cruise-control, zie Snelheids‐ regeling 145
Cupholder, bekerhouder 186
D
Dagrijlicht 108
Dagteller 92
Dakbelasting 251
Dakdrager 200
Dakdrager, zie Dakdra‐ ger 200
Dakhemel 15
Dashboardkastje 183
Datum 93
Deactiveren, airbags 114
Defrost, zie Ruiten ont‐ dooien 164
Demperregeling 142
Diefstalbeveiliging, wielbou‐ ten 236
Diefstalbeveiliging, zie Alarm‐ installatie 45
Dierherkenning, zie Night Vi‐ sion 124
Digitale klok 93
Digitale snelheid 93
Digitale snelheidsmeter 93
Dimlicht 106
Dimmende binnenspiegel 62
Dimmende buitenspiegel 61
Displays reinigen 247
Displayverlichting, zie Instru‐ mentenverlichting 110
Door water rijden 195 DPC, zie Dynamic Perfor‐
mance Control 137
Draai-drukregelaar, zie Con‐ troller 17
Drivelogic 84
Drive-modus 82
DSC dynamische stabiliteits‐ controle 139
Dynamic Light Spot, vervan‐ gen van lampen 233
Dynamic Light Spot, zie Night Vision 124
Dynamic Performance Con‐ trol DPC 137
Dynamische remlichten 134
Dynamische stabiliteitscon‐ trole DSC 139
E Edelhout, onderhoud 246
Eenheden, maten 103
Een wasstraat binnenrij‐ den 244
Eerstehulpset 239
EfficientDynamics 95
EHBO-tas 239
Eigen veiligheid 7
Elektrische glazen dak 49
Elektrische ruitbediening 47
Elektronische weergaven, in‐ strumentenpaneel 87
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma ESP, zie DSC 139
Energieterugwinning 94
ESP elektronisch stabiliteits‐ programma, zie DSC 139
Externe start 240
F Flessenhouder, zie Bekerhou‐ der 186
Foutmeldingen, zie "Check- Control" 88
Frontairbags 112 Seite 258OpzoekenAlles van A tot Z258
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Instellingen, stoelen/hoofd‐steunen 52
Instellingen, ver-/ontgrende‐ len 44
Instrumentenpaneel 87
Instrumentenpaneel, elektro‐ nische weergaven 87
Instrumentenverlichting 110
Intelligente noodoproep 238
Intelligent Safety 118
Intensiteit, AUTO-pro‐ gramma 163
Interieurbeveiliging 46
Interieuruitrusting 171
Interieurverlichting 110
Interieurverlichting bij ont‐ grendelen 35
Interieurverlichting bij ver‐ grendelde auto 36
Interieurvoorventilatie/verwar‐ ming tijdens stilstand 167
Internetpagina 6
Intervalmelding, servicebe‐ hoefte 95
Intervalmodus 79
ISOFIX kinderzitjesbevesti‐ ging 66
J Juiste plaats voor kinde‐ ren 63
K
Katalysator, zie Heet uitlaat‐ systeem 195
Kenmerken van aanbevolen banden 216
Keuzehendel 82
Keuzehendelstand 82
Keuzelijst op instrumenten‐ paneel 99
Keyless-Go, zie Comforttoe‐ gang 41 Key Memory, zie Personal
Profile 33
Kilometerteller 92
Kinderbeveiliging 69
Kinderen veilig vervoeren 63
Kinderzitje 63
Kinderzitjes, montage 64
Klank, zie Handleiding over navigatie-, entertainment-
en communicatiesysteem
Klassen van kinderzitjes, ISO‐ FIX 66
Kleerhaken 187
Klimaatregeling 161
Klok 93
Knipperlicht, bediening 78
Knop, start-/stop 70
Koelbox achterin 176
Koelen, maximaal 162
Koelfunctie 162
Koelmiddel 228
Koelsysteem 228
Koelvloeistof 228
Koelvloeistoftemperatuur 92
Kogeldruk 252
Kompas 101
Koplampen 233
Koplampen instellen 110
Koplampen, onderhoud 245
Koplampreinigingsinstallatie, zie Ruitenwisserinstalla‐
tie 78
Kort knipperen 78
Kriksteunpunten 234
Kunststof, onderhoud 246
L Lading 198
Lak, auto 245
Lampen 233
Lampen vervangen, ach‐ ter 233
Lampen vervangen, voorin 233
Lampglazen 233 Lampje in de buitenspiegel,
zie Rijstrookwisselmel‐
ding 130
Lamp, passagiersairbags 114
Lamp vervangen, achter 233
Lampwissel, voorin 233
Launch Control 85
Leder, verzorging 245
LED-lampen 233
Leeftijd van de banden 215
Leeggewicht 251
Lendensteun 53
Lendewervelsteun 53
Letters en cijfers invoeren 23
Leuning, stoelen 52
Licht 106
Lichtdioden, LED-lam‐ pen 233
Lichtmetalen velgen, verzor‐ ging 246
Lichtschakelaar 106
Lichtsignaal 78
Lichtspot, zie Night Vi‐ sion 124
LIM-toets, zie Handmatige snelheidsbegrenzer 132
Linksrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 110
Loos alarm, zie Ongewild alarm 46
Low Speed Assistent 82
Luchtcirculatie, zie Luchtre‐ circulatiefunctie 163
Lucht drogen, zie Koelfunc‐ tie 162
Luchthoeveelheid, automati‐ sche airconditioning 163
Luchtrecirculatiefunctie 163
Luchtuitstroomopening, zie Ventilatie 164
Luchtverdeling, handma‐ tig 163
Luchtverdeling, individu‐ eel 163 Seite 260OpzoekenAlles van A tot Z260
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15