In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
PDC wordt in de volgende situaties automa‐
tisch ingeschakeld:▷Wanneer bij draaiende motor keuzehendel‐
stand R wordt ingeschakeld.
Bovendien schakelt de achteruitrijcamera
in.▷Bij uitvoering met parkeerassistent vóór:
wanneer obstakels achter of voor de auto
herkend worden door PDC en de snelheid
lager is dan ca. 4 km/h is.
Het automatisch inschakelen bij waargenomen
obstakels kan uitgezet worden:
1."Instellingen"2."Parkeren"3.Instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel
gebruikte profiel opgeslagen.
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbe‐
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Met PDC vóór: handmatig in-/
uitschakelen
Toets indrukken.
▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.
Als de toets wordt ingedrukt, terwijl de ver‐
snelling in achteruit staat, wordt het beeld van
de achteruitrijcamera weergegeven.
Weergave
Geluidssignalen De nadering van een object wordt door een on‐
derbroken geluidssignaal uit de richting van
het obstakel gesignaleerd. Als bijv. links achter
de auto een object wordt waargenomen, klinkt
het geluidssignaal uit de luidspreker linksach‐
ter.
Hoe kleiner de afstand tot een object wordt, hoe korter de intervallen worden.
Als de afstand tot een herkend object kleiner is
dan ca. 25 cm, klinkt er een continu signaal.
Met PDC vóór: als zich zowel voor als achter
de auto objecten bevinden, klinkt een afwisse‐
lend ononderbroken geluidssignaal.
Het geluidssignaal wordt uitgeschakeld, als bij
de Steptronic-versnellingsbak de keuzehen‐
delstand P wordt ingeschakeld.
Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC-
signaaltoon en het volume van het entertain‐
ment kan ingesteld worden.1."Multimedia", "Radio" of "Instellingen"2."Klank"3."Volume-instellingen"4."PDC"5.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling bereikt is.6.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Optische waarschuwing
De nadering van een object kan op het Control
Display worden weergegeven. Verder verwij‐
derde objecten worden reeds weergegeven,
voordat een geluidssignaal klinkt.
Er verschijnt een weergave zodra PDC wordt
geactiveerd.
Seite 150BedieningRijcomfort150
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Hulp in geval van pechUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Waarschuwingsknipperlicht
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep
Principe Via dit systeem kan in noodsituaties een nood‐
oproep worden verzonden.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebrui‐
ken.
Ook als er geen noodoproep via BMW mogelijk
is, kan het zijn dat een noodoproep naar een
openbaar alarmnummer tot stand wordt ge‐
bracht. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen
onder ongunstige omstandigheden niet wor‐
den gegarandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel
Voorwaarden
▷In de auto geïntegreerde SIM-kaart is ge‐
activeerd.▷Standby-modus van de radio is ingescha‐
keld.▷Noodoproepsysteem is bedrijfsklaar.
Noodoproep versturen
1.Voor het openen licht op afsluitklep druk‐
ken.2.De SOS-toets indrukken tot LED in de
toets groen brandt.▷LED brandt groen: noodoproep geacti‐
veerd.
Als een onderbrekingsvraag op het display
wordt weergegeven, kan de noodoproep
worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.Seite 237Hulp in geval van pechMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Ontdooien, zie Ruiten ont‐dooien 169
Ontgrendelen/vergrendelen met afstandsbediening 36
Ontgrendelen/vergrendelen via portierslot 38
Ontgrendelen, instellin‐ gen 44
Oog voor borgkabel, rijden met een aanhangwa‐
gen 193
Opbergmogelijkheden 176
Opbergvak achterin 178
Opbergvakken 176
Opbergvakken in de portie‐ ren 177
Openen/sluiten via portier‐ slot 38
Openen en sluiten 32
Openen en sluiten, met af‐ standsbediening 36
Openen en sluiten, zonder af‐ standsbediening 38
Opmerkingen 6
Opslag, banden 211
Oude accu verwerken 234
Overbruggen, zie Start‐ hulp 238
Oververhitting van de motor, zie Koelvloeistoftempera‐
tuur 89
P Park Distance Control PDC 149
Parkeerassistent 158
Parkeerfunctie 60
Parkeerlicht 103
Parkeerrem 75
Parkeervergrendeling, elek‐ tronisch ontgrendelen 82
Parkeerwaarschuwing, zie PDC 149
Passagiersairbags, deactive‐ ring/activering 110 PDC Park Distance Con‐
trol 149
Pech, bandenpechwaarschu‐ wing RPA 115
Pech, vervangen van een wiel 233
Personal Profile 34
Personal Profile, profiel ex‐ porteren 35
Personal Profile, profiel im‐ porteren 35
Persoonlijke gegevens wis‐ sen 23
Persoonswaarschuwing met City-remfunctie 124
Plaats voor kinderen 63
Pleister, zie EHBO-tas 238
Portiersleutel, zie Afstands‐ bediening 32
Portierslot 38
Praktische tips voor het rij‐ den 185
Profiel, banden 209
Profile, zie Personal Pro‐ file 34
R Raapoliemethylester RME 207
Radio 6
Radiografische sleutel, zie Af‐ standsbediening 32
RDC bandenspanningscon‐ trole 111
Rechtsrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 106
Recycling 226
Regelsystemen, koersstabili‐ teit 134
Regensensor 77
Reiniging displays 247
Reinigingsmiddel voor vel‐ gen 246
Reinigingsvloeistof 78
Reis-boordcomputer 96 Reisdoelafstand 96
Remassistent 134
Remlicht, adaptief 131
Remlichten, dynamisch 131
Remmen, aanwijzingen 186
Remschijven inrijden 184
Remvoeringen inrijden 184
Reservewaarschuwing, zie Actieradius 90
Reservezekering 234
Reservoir voor sproeiervloei‐ stof 78
Reset, bandenspanningscon‐ trole RDC 112
Resetten, bandenspannings‐ controle RDC 112
Resterende actieradius 90
RES-toets 143
RES-toets, zie Actieve snel‐ heidsregeling, ACC 140
RES-toets, zie Snelheidsre‐ geling 146
Richtingaanwijzer achter 230
Richtingaanwijzer, zie Knip‐ perlicht 75
Rijaanwijzing, ECO PRO 197
Rijaanwijzingen, alge‐ meen 185
Rijbaanbegrenzing, waar‐ schuwing 126
Rijbelevingsschakelaar 136
Rijmodus 136
Rijmodus ECO PRO 195
Rijprogramma configure‐ ren 138
Rijstabiliteitsregelsyste‐ men 134
Rijstijlanalyse 201
Rijstrookwisselmelding 128
Rijtips 185
RME raapoliemethyles‐ ter 207
Roetdeeltjesfilter 185
Roetfilter 185
RON, benzinekwaliteit 206
Rondom de dakhemel 15 Seite 272OpzoekenAlles van A tot Z272
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Rondom de middencon‐sole 14
Rondom het stuurwiel 12
RPA bandenpechwaarschu‐ wing 115
RSC Runflat System Compo‐ nent, zie Banden met nood‐
loopeigenschappen 211
Rubber, verzorging 246
Rugleuning achterbank kan‐ telen 175
Rugleuningbreedte 54
Rugleuningcontour, zie Len‐ densteun 53
Ruitbediening 46
Ruitensproeierinstallatie 76
Ruitensproeiermonden 78
Ruitensproeiers, ruiten 78
Ruitenwisserinstallatie 76
Ruitenwissers, zie Ruitenwis‐ serinstallatie 76
Ruitenwisser, uitgeklapte stand 78
Run Flat-banden 211
S
Schade, banden 209
Schakelaars, zie Bedienings‐ organen 12
Schakelaar voor rijdyna‐ miek 136
Schakeling, handmatige ver‐ snellingsbak 79
Schakelpaddels op het stuur‐ wiel 82
Schakelpuntindicator 92
Scherm tegen verblin‐ ding 171
Schminkspiegel 171
Schokdempercontrole, dyna‐ misch 136
Schroevendraaier, zie Boord‐ gereedschap 227
Schuif-/kanteldak 48
Sensoren, verzorging 247 Servicegeschiedenis 92
Services, ConnectedDrive 6
Servotronic 139
Sfeerverlichting 107
Side View 155
Sigarettenaansteker 171
Signalen bij het ontgrende‐ len 44
Slepen, zie Aan- en wegsle‐ pen 240
Sleutel/afstandsbediening 32
Sleutelschakelaar voor passa‐ giersairbags 110
Slingeren van de aanhanger, zie Aanhangerstabilisatie‐
regeling 191
Slot, portier 38
Sluiten/openen met afstands‐ bediening 36
Sluiten/openen via portier‐ slot 38
Sneeuwkettingen 215
Snelheidsbegrenzer, hand‐ matig 129
Snelheidsbeperking, weer‐ gave 93
Snelheidslimietinfo 93
Snelheidslimietinformatie, boordcomputer 96
Snelheidslimiet, zie Handma‐ tige snelheidsbegren‐
zer 129
Snelheidsregeling 146
Snelheidsregeling, actief met Stop & Go 140
Snelheidswaarschuwing 97
SOS-toets 237
Spanning, banden 208
Spanningscontrole, ban‐ den 111
Spanningwaarschuwing RPA, banden 115
Speciale uitrustingen, stan‐ daard uitrustingen 7 Speed Limit Device, zie
Handmatige snelheidsbe‐
grenzer 129
Spiegels 59
Spiegels, memory 58
Splitscreen 22
SPORT+ - programma, rijdy‐ namiek 137
Sportbesturing, variabel 136
SPORT-programma, rijdyna‐ miek 137
Sportprogramma, versnel‐ lingsbak 81
Sportweergaven, koppel‐ weergave, vermogensweer‐
gave 97
Spraakgestuurd systeem 25
Sproeiervloeistof 78
Stabiliteitsregelsyste‐ men 134
Stadslicht 102
Standby-modus van de radio 71
Standventilatie 170
Start/stop-knop 70
Starten van de motor 71
Starten van de motor bij sto‐ ring 33
Starten, zie Starten van de motor 71
Startfunctie bij storing 33
Starthulp 238
Starthulp, zie DSC 134
Stationair draaien van de mo‐ tor tijdens het rijden, uitrol‐
len 199
Stationair uitrollen 199
Statusinformatie, iDrive 21
Steptronic Sport-versnel‐ lingsbak, zie Steptronic-ver‐
snellingsbak 79
Steptronic versnellings‐ bak 79
Stoelen 51
Stoel- en spiegelgeheu‐ gen 58 Seite 273Alles van A tot ZOpzoeken273
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15