InhoudsopgaveSpeciale onderwerpen vindt u het snelst aan
de hand van het trefwoordenregister, zie pa‐
gina 260.6Opmerkingen
Overzicht
12Bedieningsorganen16iDrive25Spraakgestuurd systeem28Geïntegreerde handleiding in de auto
Bediening
32Openen en sluiten49Instellen61Kinderen veilig vervoeren67Rijden81Weergaven98Verlichting104Veiligheid129Rijstabiliteitsregelsystemen135Rijcomfort158Klimaatregeling165Interieuruitrusting170Opbergvakken
Rijtips
178Bij het rijden in acht nemen181Belading183Rijden met een aanhangwagen187Brandstof besparenMobiliteit198Tanken200Brandstof202Wielen en banden210Motorruimte212Motorolie216Koelvloeistof218Onderhoud220Vervangen van onderdelen230Hulp in geval van pech237Verzorging
Opzoeken
244Technische gegevens258Bijlage260Alles van A tot Z
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Mistlamp 102Mistachterlicht 102Licht uit
Dagrijlicht 100Stadslicht 98Dimlicht 98Automatische verlichtingsrege‐
ling 99
Adaptieve bochtverlichting 100
Grootlichtassistent 100Instrumentenverlichting 1026Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 72Grootlicht, lichtsignaal 72Grootlichtassistent 100Parkeerlicht 99Boordcomputer 927Toetsen op stuurwiel, linksSnelheidsbegrenzer 124Snelheid oproepen 141, 135Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 141Actieve snelheidsregeling aan/uit,
onderbreken 135Afstand verkleinen 135Afstand vergroten 135Tuimelschakelaar voor snelheidsrege‐
ling 141, 1358Instrumentenpaneel 819Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25TelefoonGekartelde knop voor selectielijsten 9110Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 73Regensensor 74Ruiten en koplampen reini‐
gen 7411Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 68Automatische start-stop-func‐
tie 6912Claxon, gehele vlak13Stuurwielverwarming 6014Stuurwiel verstellen 59Seite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
iDriveUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe iDrive omvat de functies van een groot aantal
schakelaars. Deze functies kunnen derhalve op
een centrale plaats worden bediend.
WAARSCHUWING
De bediening van geïntegreerde informa‐
tiesystemen en communicatieapparatuur tij‐
dens het rijden kan de aandacht van het ver‐
keer afleiden. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
De systemen en apparatuur alleen bedienen
als de verkeerssituatie het toelaat. Zo nodig
stoppen en de systemen resp. apparatuur bij
stilstaande auto bedienen.◀Overzicht
bedieningselementen
Bedieningselementen1Control Display2Controller met toetsen en, afhankelijk van
de uitrusting, met touchpad
Control Display
Aanwijzingen
▷Voor het reinigen van het Control Display
onderhoudsaanwijzingen in acht nemen.▷Geen voorwerpen in het gebied voor het
Control Display neerleggen, het Control
Display kan anders worden beschadigd.▷Bij zeer hoge temperaturen aan de Control
Display, bijvoorbeeld door intensieve zon‐
nestralen, kan de helderheid verminderen
of kan het Control Display volledig worden
uitgeschakeld. Bij verlaging van de Tempe‐
ratuur, bijvoorbeeld door schaduw of air‐
conditioning, worden de normale functies
weer hersteld.
Inschakelen
1.Contact inschakelen.2.Controller indrukken.Seite 16OverzichtiDrive16
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
SymboolBetekenis Gracenote®-database. AUX-In-aansluiting. USB-audio-aansluiting. Audio-aansluiting mobiele tele‐
foon.
Verdere omvang
SymboolBetekenis Gesproken informatie uitgescha‐
keld.
Gedeeld scherm, splitscreen
Algemeen
In het rechter gedeelte van het gedeelde
scherm kan extra informatie worden weerge‐
geven bijv. informatie van de boordcomputer.
Deze informatie blijft bij de gedeelde scherm‐
weergave, het zogenaamde splitscreen, ook bij
het wisselen naar een ander menu zichtbaar.
Gedeelde schermweergave in- en
uitschakelen
Op het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"
Menupunt selecterenOp het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"3.Controller kantelen tot het splitscreen is
geselecteerd.4.Controller indrukken of "Inhoud
splitscreen" selecteren.5.Gewenst menupunt selecteren.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
Functies van iDrive kunnen op de voorkeuzet‐
oetsen worden opgeslagen en direct worden
opgeroepen, bijv. radiozenders, navigatiebe‐
stemmingen, telefoonnummers en menupun‐
ten.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte profiel.
Zonder navigatiesysteem en telefoon
Op de toetsen kunnen alleen radiozenders
worden opgeslagen.
Functie opslaan
1.Functie via iDrive markeren.2. Gewenste toets ingedrukt houden
tot een geluidssignaal klinkt.
Functie uitvoeren
Toets indrukken.
De functie wordt direct uitgevoerd. Dit
betekent dat bijv. bij de selectie van een tele‐
foonnummer ook de verbinding wordt opge‐
bouwd.
Seite 22OverzichtiDrive22
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Toetsbezetting weergeven
Toetsen met de vinger aanraken. Geen hand‐
schoenen dragen of voorwerpen gebruiken.
De toewijzing van de toetsen wordt aan de bo‐
venste schermrand weergegeven.
Toetsbezetting wissen
1.Toetsen 1 en 8 tegelijkertijd ca. vijf secon‐
den indrukken.2."OK"
Persoonlijke gegevens in de
auto wissen
Principe
De auto slaat, afhankelijk van het gebruik, per‐
soonlijke gegevens, zoals bijv. opgeslagen ra‐
diozenders op. Deze persoonlijke gegevens
kunnen via iDrive onherroepelijk worden ge‐
wist.
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de vol‐
gende gegevens worden gewist:
▷Personal Profile instellingen.▷Opgeslagen radiozenders.▷Opgeslagen toets favorieten.▷Reis- en boordcomputerwaarden.▷Muziekcollectie.▷Navigatie, bijv. opgeslagen bestemmingen.▷Telefoonboek.▷Online-gegevens, bijv. favorieten, cookies.▷Gesproken notities.▷Login-accounts.▷RemoteApp Smartphone-koppeling.
Het wissen van de gegevens kan in totaal max.
30 minuten duren.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Gegevens kunnen alleen bij stilstand worden
gewist.
Gegevens wissen
De aanwijzingen op het Control Display in acht
nemen en opvolgen.
1.Contact inschakelen.2."Instellingen"3."Opties" oproepen.4."Persoonl. gegevens wissen"5."Voortzetten"6."OK"
Letters en cijfers invoeren
Algemeen
Op het Control Display:
1.Controller draaien: letters of cijfers selecte‐
ren.2.Eventueel nog andere letters en cijfers se‐
lecteren.3."OK": invoer bevestigen.SymboolFunctie Controller indrukken: letter of cijfer
wissen. Controller lang indrukken: alle let‐
ters en cijfers wissen.Seite 23iDriveOverzicht23
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Spraakgestuurd systeemUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe▷Via het spraakgestuurd systeem kunnen
de meeste functies, die op het Control Dis‐
play worden weergegeven, door gespro‐
ken commando's worden bediend. Het
systeem ondersteunt bij de invoer met
aankondigingen.▷Functies die alleen bij een stilstaande auto
inzetbaar zijn, kunnen niet via het spraak‐
gestuurd systeem bediend worden.▷Tot het systeem behoort een speciale mi‐
crofoon aan de bestuurderszijde.▷›...‹ geeft commando's voor het spraakge‐
stuurd systeem aan in de handleiding.
Voorwaarden
Stel bij het Control Display een taal in die ook
door het taalinvoersysteem ondersteund wordt
om de uit te spreken commando's te kunnen
identificeren.
Taal instellen, zie pagina 95.
Commando's uitspreken
Spraakinvoer inschakelen1. Toets op het stuurwiel indrukken.2.Geluidssignaal afwachten.3.Commando uitspreken.
Commando, dat door het spraakgestuurd
systeem wordt herkend, wordt gesproken
en op het instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Symbool in het instrumentenpaneel wijst
erop dat het spraakgestuurd systeem actief is.
Mogelijkerwijs zijn geen andere commando's
mogelijk, de functie in dit geval via iDrive be‐
dienen.
Spraakinvoer beëindigen Toets op stuurwiel indrukken
of ›Afbreken‹.
Mogelijke commando's
De meeste menupunten van het Control Dis‐ play kunnen als commando worden gespro‐
ken.
De mogelijke commando's zijn ervan afhanke‐
lijk welk menu actueel op het Control Display
wordt weergegeven.
Voor veel functies zijn er korte commando's.
Enkele lijstinvoeren, bijv. telefoonboekinvoe‐
ren, kunnen eveneens via het spraakgestuurd
systeem worden geselecteerd. Lijstinvoeren
daarbij exact zo uitspreken, zoals ze in de be‐
treffende lijst worden aangegeven.
Seite 25Spraakgestuurd systeemOverzicht25
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Mogelijke commando's laten
weergeven
Mogelijke commando's kunnen worden weer‐
gegeven: ›Spraakopdrachten‹.
Wanneer bijv. het menu "Instellingen" weerge‐ geven wordt, worden de commando's voor de
instellingen weergegeven.
Functies met korte commando's
uitvoeren
Functies van het hoofdmenu kunnen onmid‐
dellijk door korte commando's worden uitge‐
voerd, nagenoeg ongeacht welk menupunt er
is ingesteld, bijv. Autostatus.
Help-informatie bij het
spraakgestuurd systeem
Help-informatie oproepen: ›Help‹.
Verdere commando's bij de hulpdialoog:▷›Hulp met voorbeelden‹: informatie over de
actuele bedieningsmogelijkheden en de
belangrijkste commando's daarvoor wor‐
den weergegeven.▷›Hulp bij spraakinvoer‹: informatie over het
werkingsprincipe van het spraakgestuurd
systeem wordt weergegeven.
Een voorbeeld:
klankinstellingen oproepen
Via hoofdmenu De commando's van de menuopties kunnen
worden gesproken of via de controller geselec‐
teerd.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Radio‹4.›Klank‹Met behulp van kort commando
De gewenste klankinstelling kan ook via een
kort commando worden gestart.1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Klank‹
Spraakdialoog instellen
Er kan worden ingesteld of het systeem de
standaard systeemmedelingen of een korte
variant daarvan gebruikt.
Bij de korte variant van de spraakdialoog wor‐
den de systeemmededelingen beknopt weer‐
gegeven.
1."Instellingen"2."Taal/eenheden"3."Spraakmod.:"4.Instelling selecteren.
Volume aanpassen
Volumeknop tijdens de gesproken aanwijzin‐
gen draaien tot de gewenste volume is inge‐
steld.
▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Het volume wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.Seite 26OverzichtSpraakgestuurd systeem26
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
ste stand staat. Door de toets los te la‐
ten stopt de beweging.▷Toets kort indrukken. Zitting
schuift automatisch in de eind‐
stand. Opnieuw indrukken stopt de be‐
weging.
Oorspronkelijke positie
1.Zitting in oorspronkelijke positie schuiven:▷Toets zo lang ingedrukt houden,
totdat de zitting in de oorspron‐
kelijke positie staat. Door de toets los
te laten stopt de beweging.▷Toets kort indrukken. Stoel
schuift naar de oorspronkelijke
stand. Opnieuw indrukken stopt de be‐
weging.2.Rugleuning terugklappen.
Veiligheidsgordels
Aantal veiligheidsgordels Voor uw veiligheid en die van uw passagiers is
uw auto uitgerust met vier veiligheidsgordels.
Deze kunnen hun beschermende werking ech‐
ter pas vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.Seite 53InstellenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15