
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren 12345678910
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (4)●
De getande distributieriem vervangen (4)●
Brandstoffilterelement vervangen (5)●●●
Het luchtfilterelement vervangen (6)●●●
Remvloeistof vervangen●●●●●
Interieurfilter vervangen(6)
O●O●O●O●O●
(4) Voor gebieden waar weinig stof is wordt een maximale kilometerstand van 120.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem eens per 6 jaar
worden vervangen.
In stoffige omgevingen en/of gebruik van het voertuig onder zware omstandigheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van langdurige stilstand):
wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand, moet de riem om de 4 jaar vervangen worden.
(5) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet voldoet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden
217
(6) As het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden

PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof,
remvloeistof en
ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of
caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒vaak lang stationair draaiende motor
of lange afstanden bij lage snelheden
of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
❒visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.);❒laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
218
ONDERHOUD EN ZORG

MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
34)141)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
142) 143)
BELANGRIJK De koplampsproeiers
zullen niet werken bij een laag
ruitensproeiervloeistofniveau, ook al
blijven de ruitensproeiers/
achterruitsproeier werken. Voor
bepaalde versies/markten is er een
referentieteken E op de peilstok (zie
vorige pagina's): ALLEEN de
voorruit-/achterruitsproeier werkt met
het peil beneden dit referentieteken.
REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat.
Als het vloeistofniveau te laag is, draai
dan de reservoirdop E los en vul de
vloeistof vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens" bij.
35)144) 145)
OLIE
BEDIENINGSSYSTEEM
ALFA TCT
VERSNELLINGBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
4)
BELANGRIJK
31) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen tijdens het
bijvullen niet verwisseld worden:
ze mogen absoluut niet onderling
gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
32) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
33) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.34) PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik voor
het bijvullen hetzelfde
vloeistoftype als het type dat al in
het koelsysteem zit. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen
anti-vriesvloeistoffen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product,
start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
35) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
BELANGRIJK
138) Rook nooit als u
werkzaamheden in de
motorruimte verricht. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn en in brand vliegen.
139) Wees bijzonder voorzichtig
bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
223

140) Wacht voor het bijvullen van de
olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
141) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
142) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
143) Bepaalde in de handel
verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat warme onderdelen die bij
contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.144) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
145) Het symbool
op de
verpakking geeft een synthetische
remvloeistof aan, die dus
verschilt van een minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.4) Gebruikte transmissievloeistof
bevat stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Men adviseert om
voor het vervangen van de olie
contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
224
ONDERHOUD EN ZORG

LUCHTFILTER/
Neem voor de vervanging van het filter
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACCU
Accu F (zie vorige pagina's) vereist niet
dat de elektrolyt met gedestilleerd water
wordt bijgevuld. Een periodieke
controle bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
146) 147) 148) 149)
36)
5)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
lampje gaat
branden om dit aan te geven. Ga
hiervoor als volgt te werk: draai het
stuurwiel van het ene uiteinde naar het
andere terwijl op een rechtlijnig traject
van ongeveer honderd meter wordt
gereden.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
225
POLLENFILTER/
DIESELFILTER

De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan "Langdurige stilstand van de
auto” in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
146) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
147) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.148) Als de auto langdurig gestald
moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
149) Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de accu,
moeten de ogen altijd met een
speciale bril beschermd worden.
BELANGRIJK
36) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Als na
aanschaf van de auto accessoires
(bijv. alarmsysteem, mobiele
telefoon enz.) gemonteerd moeten
worden, neem dan contact op
met het Alfa Romeo
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
5) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu.
Neem voor vervanging van de
accu contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
226
ONDERHOUD EN ZORG

RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier
De sproeiers van de voorruit zijn niet
verstelbaar fig. 193.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeikoppen niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een speld om ze vrij te
maken.Achterruitsproeier
De sproeier bevindt zich boven de
achterruit fig. 194.
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevinden zich in de voorbumper
fig. 195.De koplampsproeiers worden
ingeschakeld wanneer bij brandend
dimlicht en/of grootlicht de
ruitensproeiers worden ingeschakeld.
Controleer regelmatig de conditie en de
aanwezigheid van vuil in de
koplampsproeiers.
BELANGRIJK
154) Rijden met versleten
wisserbladen is bijzonder
gevaarlijk, doordat het zicht onder
slechte weersomstandigheden
wordt beperkt.
BELANGRIJK
37) Schakel de ruitenwissers niet
met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
193A0K0139
194A0K0102
195A0K0534
230
ONDERHOUD EN ZORG

LEDEREN
INTERIEURDELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol. Controleer
alvorens een specifiek product voor
interieurreiniging te gebruiken, of het
geen alcohol en/of stoffen op basis van
alcohol bevat.
BELANGRIJK
155) Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum of
wasbenzine voor het reinigen van
het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door
het wrijven tijdens het reinigen
ontstaat, kan brand veroorzaken.
156) Bewaar geen spuitbussen in de
auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet
blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C.
Wanneer de auto in de zon staat,
kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.157) Er mogen geen obstakels op de
vloer onder de pedalen liggen;
verzeker u ervan dat de matten
altijd plat liggen en niet in
aanraking komen met de pedalen.
BELANGRIJK
40) Gebruik nooit alcohol, benzine
en afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
234
ONDERHOUD EN ZORG