Taal (door het selecteren van dit item
kunt u de taal voor het systeem kiezen).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Tijd en datum
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 64:
Synchronisatie met GPS tijd
(activeert/deactiveert de
kloksynchronisatie via de GPS; als dit is
uitgeschakeld zijn de opties Tijd instellen
en Datum instellen ingeschakeld).
Tijd instellen (maakt handmatig
instellen van de tijd mogelijk).
Formaat tijd (hiermee kan het formaat
worden gekozen tussen een 12-uurs klok
en een 24-uurs klok).
Datum instellen (maakt handmatig
instellen van de datum mogelijk).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Instrumentenpaneel
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 65:
Volume waarschuwingssignaal
(hiermee kunt u het volume instellen van
de waarschuwingszoemer op zeven
niveaus).
Trip B (hiermee kunt u de functie
inschakelen/uitschakelen).
Herhaling telefoon (hiermee kan de
herhaling van de
telefoonfunctieschermen op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling audio (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling navigatie (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
6405036S0017EM
6505036S0018EM
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
WATER IN DIESELFILTER (Dieselversies)
Het symbool brandt constant tijdens het rijden om aan te geven dat er water in het dieselfilter is waargenomen.18)
REINIGING DPF (roetfilter) bezig (alleen dieselversies met DPF)
Dit symbool verschijnt wanneer de startinrichting in de stand AAN wordt gezet, dit moet enkele seconden later verdwijnen.
Het symbool gaat continu branden om te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) door middel van regeneratie.
Het symbool zal niet bij elke DPF-regeneratie gaan branden, maar alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de
bestuurder hiervan op de hoogte zou moeten zijn.
Het voertuig tot aan het einde van het regeneratieproces in beweging blijven om het symbool te laten doven. Een
regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door
de voertuigsnelheid op 60 km/h te houden met een toerental van meer dan 2000 tpm.
Als dit symbool gaat branden, wijst dit niet op een storing en hoeft het voertuig dus niet naar een werkplaats te worden gebracht.
BELANGRIJK
18)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symboolwordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als de bovengenoemde
aanwijzingen onmiddellijk voorkomen na het tanken, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Symbool Wat het betekent
OVERVERHITTING OLIE AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het symbool gaat branden bij oververhitting van de versnellingsbak na bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.
Wacht tot het symbool verdwijnt met de motor uit of stationair.
STORING SLEEPOOG
Het symbool gaat branden om een storing van het sleepoog aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
STORING AUDIOSYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het audiosysteem aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
INLEIDING
Het systeem kan weer worden
ingeschakeld met de Roterende Knop.
Draai eraan om door de menu's te
navigeren, druk erop om de selecties te
activeren/bevestigen, duw hem naar links
om terug te gaan naar het vorige scherm.
RADIOMODUS
Als het gewenste radiostation eenmaal is
geselecteerd op het display
fig. 161 wordt de volgende informatie
weergegeven:
1 - bedieningsbalk:
Favorietenlijst;
Volgende;
Vorige;
Lijst stations;
Handmatig zoeken;
Frequentieband.
2 - naam van het beluisterde radiostation
en het symbool favorieten, als het station
is opgeslagen in die lijst;
3 - logo van de actieve frequentieband;
4 - type uitgezonden programma;
5 - frequentie beluisterd radiostation;
6 - het preselectienummer (als het
ingeschakelde stationopgeslagen is).Audio
Via het “Audio”-menu, in het menu Opties
(toets Option), kunt u de volgende
afstellingen verrichten:
Lage tonen;
Hoge tonen;
Middentonen;
Balans/Fader;
Op snelheid geregeld volume;
Surround geluid;
AUX Volume Compensatie;
Instellingen herstellen.
16111056S0006EM
186
MULTIMEDIA
MEDIA-MODUS
BELANGRIJK Toepassingen die gebruikt
worden op draagbare apparaten kunnen
mogelijk niet compatibel zijn met het
Connect systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde MEDIA
fig. 162 -modus, de knoppen
/kort
indrukken om het vorige/volgende
nummer af te spelen of de knoppen
/
ingedrukt houden om het nummer
snel vooruit/achteruit te spoelen.
Bluetooth® BRON
Een Bluetooth® Audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de
Roterende Knop te draaien en in te
drukken;
selecteer “Infotainment”;
selecteer de Bluetooth®
ondersteuning;
Selecteer “Toestel toev.”;
zoek naar het Uconnect-systeem op
het Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de “Bluetooth®” kan ook worden
bereikt door te drukken op de OPTIE
knop in de TELEFOON of MEDIA functies.
Deze laatste kan worden geselecteerd
door te draaien aan en te drukken op deRoterende Knop in het hoofdmenu
(MENU-knop).
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele telefoon
als de Bluetooth®-verbinding tussen
mobiele telefoon en systeem wordt
verbroken.
16211066S0002EM
187
ONDERSTEUNING
USB/iPod/AUX
Er kunnen maximaal drie USB-poorten
zijn, eentje onder het controlepaneel van
de airconditioning, eentje in het
handschoenenkastje in het tunnelconsole
en eentje (alleen opladen) onder de
ventilatie achter het tunnelconsole. Een
AUX-contact in het handschoenenkastje
in het tunnelconsole.
TELEFOONMODUS
TELEFOONmodus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Roterende
knop te draaien en erop te drukken.
Het volgende scherm wordt op het
display weergegeven fig. 163:
Recente gesprekken;
Favorieten;
Contacten;
Kies;
met telefoongesprek in gang:
Uitschakelen microfoon;
Einde oproep.
BELANGRIJK Het geluid van de mobiele
telefoon wordt over het audiosysteem
van het voertuig uitgezonden: het
systeem schakelt automatisch het geluid
van het autosysteem uit wanneer de
TELEFOONfunctie wordt gebruikt.BELANGRIJK Voor compatibele mobiele
telefoonlijst en ondersteuningsoperaties
kunt u contact opnemen met
Klantenservice 00 800 0 426 5337.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
Druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de
Roterende Knop te draaien en in te
drukken;
selecteer “Infotainment”;
selecteer het Bluetooth®-apparaat;
Selecteer “Toestel toev.”;
zoek naar het Uconnect-systeem op
het Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
wanneer de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de “Bluetooth®” kan ook worden
bereikt door te drukken op de OPTIE
knop in de TELEFOON of MEDIA functies.
Deze laatste kan worden geselecteerd
16311106S0002EM
188
MULTIMEDIA
Waarschuwingsrem, Waarschuwing, uit
(waar voorzien);
"Sensivity": hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem op basis
van de afstand tot het obstakel
selecteren (dichtbij, gemiddeld, ver).
Waarschuwing Rijbaanoverschrijding
Deze functie kan gebruikt worden om de
"reactiesnelheid" van het Lane
Departure-systeem te selecteren. De
beschikbare opties zijn:
"Sensivity": hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem
selecteren (hoog, laag).
Alarm blinde hoek
Met deze functie kunt u de
geluidssignaalwaarschuwing van
voorwerpen in de blinde vlek van de
buitenspiegel activeren/deactiveren.
Passagierairbag(waar voorzien)
Laat u de voorste passagierairbagfunctie
activeren/deactiveren. Wanneer er bij
deze functie wordt gekomen, zal het
systeem activering/deactivering van de
airbags detecteren en de statuswijziging
bevestigen. Druk op de Roterende Knop
om verder te gaan.
De airbagstatus is zichtbaar via de led
naast het statuspictogram op het
dashboard.
Passagiersbescherming ingeschakeld: de
AAN LED gaat vast branden.Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de UIT LED gaan vast branden.
Seat Belt Reminder (SBR)
Deze functie verschijnt alleen als de
gordelverklikker gedeactiveerd was en
hij gereactiveerd kan worden.
Bestuurdersbijstand
Om toegang te krijgen tot de functie
"Bestuurdersbijstand", deze selecteren
door te draaien aan de Roterende Knop
en te drukken op de Roterende knop om
hem te activeren.
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkSense
Met deze functie kan het type
waarschuwing dat door het
ParkSense-systeem wordt afgegeven
geselecteerd worden.
De beschikbare opties zijn:
“Modus”: de volgende opties zijn
beschikbaar in deze functie: “Geluid”, het
systeem meldt de bestuurder over de
aanwezigheid van een obstakel alleen
door middel van geluidssignalen, door
middel van de speakers in de auto of
“Geluid en Display”, het systeem meldt de
bestuurder over de aanwezigheid van een
obstakel door middel van geluidssignalen
(door middel van de speakers in de auto)
en visuele signalen, op het
instrumentenpaneeldisplay.
"Audio": hiermee kan het volume van
de akoestische waarschuwingen geleverd
door het ParkSensesysteem worden
geselecteerd, de beschikbare opties zijn:
"Hoog", "Medium" of "Laag".
Achteruitkijkcamera
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Actief": hiermee kunt u de
videocamera op het display zien;
"Vertraging uitschakelen": hiermee
kunt u het uitschakelen van de camera
met een paar seconden vertragen
wanneer de achteruitversnelling is
uitgeschakeld.
"Rooster": Hiermee kan de weergave
van de dynamische richtlijnen die de
route van het voertuig aangeven
ingeschakeld worden.
Automatische parkeerrem
Met deze functie kunt u de automatische
parkeerrem activeren/deactiveren door
het uitschakelen van de motor.
"Remservice"
(indien aanwezig)
Deze functie zorgt voor activering van de
procedure om het onderhoud van het
remsysteem uit te voeren.
Ga naar de functies en selecteer de
instelling door aan de Roterende Knop te
draaien en deze in te drukken;
191
Portieren en vergrendelingen
Om toegang te krijgen tot de functie
"Portieren en vergrendelingen", deze
selecteren door te draaien aan de
Roterende Knop en te drukken op de
Roterende knop om hem te activeren. De
volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd:
Portiervergrendeling tijdens rijden;
Alle portieren ontgrendelen bij
uitstappen;
Passive Entry;
Portierontgrendeling bij instappen;
Claxon w/Starten op Afstand (voor
bepaalde versies/markten)
Claxon bij sluiten;
Auto relock;
Instellingen herstellen.
Instrumentenpaneel
Om toegang te krijgen tot de functie
"Instrumentenpaneel", deze selecteren
door te draaien aan de Roterende Knop
en te drukken op de Roterende knop om
hem te activeren. De volgende
instellingen kunnen worden gewijzigd
wanneer deze modus is geselecteerd:
Waarschuwingszoemervolume;
Trip B;
Telefoon herhalen;
Audio herhalen;
Nav herhalen;
Instellingen herstellen.Infotainment
Om toegang te krijgen tot de functie
"Infotainment", deze selecteren door te
draaien aan de Roterende Knop en te
drukken op de Roterende knop om hem
te activeren. De volgende instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer deze
modus is geselecteerd:
Scherm Uit;
Splitscreen (voor bepaalde
versies/markten);
Audio;
Bluetooth®;
Radio;
Media;
Telefoon;
Navigatie (voor bepaalde
versies/markten);
Apps.
Systeem
Om toegang te krijgen tot de functie
"Systeem", deze selecteren door te
draaien aan de Roterende Knop en te
drukken op de Roterende knop om hem
te activeren. De volgende instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer deze
modus is geselecteerd:
Automatische start;
Vertraging uitschakelen;
Software updaten;
Update van kaarten;
Persoonl. gegevens wissen;
Instellingen herstellen.
TOEPASSINGEN
TOEPASSINGEN-modus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Roterende
knop te draaien en erop te drukken.
Op het display wordt de volgende
informatie weergegeven:
"Mijn auto": laat u een reeks informatie
zien gekoppeld aan de autostatus;
"Efficiënt rijden": deze laat u wat
rijstijlparameters zien;
"Gebruik en onderhoud": laat u de
gebruikshandleiding van de auto
raadplegen.
16611126S0004EM
192
MULTIMEDIA