Stand vaste tweede versnelling
De versnellingsbak wordt in de tweede
versnelling geplaatst als de
selectiehendel bij een voertuigsnelheid
van circa 2 km/h of lager achteruit
wordt verplaatst. In deze stand wordt
de versnellingsbak in de tweede
versnelling geplaatst zodat
gemakkelijker kan worden versneld
vanuit stilstand en bij rijden op een glad
wegdek, zoals besneeuwde wegen.
SNELHEIDSLIMIET
VERSNELLING
(SCHAKELEN)
Doorschakelen
De versnelling schakelt niet door als de
voertuigsnelheid lager dan de
snelheidslimiet is.
Terugschakelen
De versnelling schakelt niet terug als de
voertuigsnelheid hoger dan de
snelheidslimiet is.
Kickdown
De versnelling schakelt terug als het
gaspedaal tijdens het rijden volledig
wordt ingedrukt.
Automatische terugschakeling
Afhankelijk van de snelheid van het
voertuig tijdens het afremmen zal de
versnelling automatisch worden
teruggeschakeld.
DIRECTE STAND(indien aanwezig)
De directe stand kan gebruikt worden
om tijdelijk te schakelen met de
schakelaar op het stuur terwijl het
voertuig met de selectiehendel op D
rijdt.
De directe stand wordt geannuleerd
(ontgrendeld) wanneer het voertuig
wordt gestopt.
BELANGRIJK Afhankelijk van de
voertuigsnelheid kan het door- of
terugschakelen niet mogelijk zijn.
RIJADVIES
143) 144)
Inhalen
Druk het gaspedaal volledig in voor
meer vermogen bij het inhalen van
andere voertuigen of op steile hellingen.
Afhankelijk van de voertuigsnelheid
schakelt de versnellingsbak terug.
Vanuit stilstand een steile helling
oprijden
Om vanuit stilstand een steile helling op
te rijden, druk het gaspedaal in, schakel
afhankelijk van de belasting en de
hellingsgraad naar D of M1, laat het
rempedaal los en geef tegelijkertijd
geleidelijk aan gas.Steile hellingen afrijden
Schakel afhankelijk van de belasting en
de hellingsgraad terug naar de lagere
versnellingen bij het afrijden van steile
hellingen.
Rijd rustig naar beneden en rem slechts
af en toe af om te voorkomen dat de
remmen oververhit raken.
BELANGRIJK
139)Plaats de selectiehendel altijd op P en
activeer de parkeerrem. Het is gevaarlijk
om het voertuig uitsluitend met de
selectiehendel op P en dus zonder gebruik
van de parkeerrem staande te houden. Het
voertuig kan gaan rollen en een ongeval
veroorzaken als P het voertuig niet staande
kan houden.
140)Schakel niet vanuit N of P naar een
versnelling als de motor een toerental
maakt dat hoger dan stationair is. Het is
gevaarlijk om vanuit N of P naar een
versnelling te schakelen als de motor een
hoger toerental dan stationair maakt.
Gebeurt dit wel, dan kan het voertuig
plotseling gaan rollen en een ongeval of
ernstig letsel veroorzaken.
141)Schakel niet over naar N terwijl het
voertuig rijdt. Overschakelen naar N terwijl
het voertuig rijdt is gevaarlijk. Het is niet
mogelijk om tijdens het afremmen op de
motor te remmen omdat daardoor een
ongeval of ernstig letsel kan worden
veroorzaakt.
120
STARTEN EN RIJDEN
Nadat uw voertuig de parkeerplaats
oprijdt, langzaam achteruit blijven rijden
zodat de afstand tussen de
breedtelijnen van het voertuig en de
zijkanten van de parkeerplaats links en
rechts grofweg gelijk zijn;
pas het stuurwiel aan tot de
voertuigbreedtelijnen parallel aan de
beide zijden van de parkeerplaats zijn
geplaatst;
Zodra ze parallel A fig. 104 zijn, draai
de wielen recht en rijd langzaam
achteruit de parkeerplaats Bfig. 104 op. Blijf de omgeving van het
voertuig controleren en stop het
voertuig dan in de beste positie
(controleer of de voertuigbreedtelijnen
parallel aan de scheidingslijnen van de
parkeerplek zijn als parkeerplek van
dergelijke lijnen is voorzien);
Wanneer de selectiehendel of
versnellingspook geschakeld is van
achteruit (R) naar een andere
selectiehendel of versnellingspook,
keert het scherm terug naar de vorige
weergave.OPMERKING
Omdat er een verschil kan zijn tussen
de weergegeven afbeelding, zoals
hieronder aangegeven, en de huidige
condities bij het parkeren, altijd direct
met uw ogen de veiligheid aan de
achterkant van het voertuig en rondom
controleren:
In de afbeelding van de
parkeerplaats (of garage) weergegeven
op het scherm, kunnen de achterkant
en de afstandrichtlijnen in de monitor
uitgelijnd zijn, maar het kan zijn dat ze
niet werkelijk uitgelijnd zijn op de grond;
wanneer u een parkeerplaats met
een scheidingslijn aan slechts één zijde
betreedt, kunnen de scheidingslijn en
de voertuigbreedtelijnen parallel op de
monitor worden weergegeven, terwijl ze
in werkelijkheid op de grond niet parallel
zijn.
FOTOKWALITEITAAN
PASSING
160)
Fotokwaliteitaanpassing kan worden
gedaan met de selectiehendel of
versnellingspook in de achteruit (R).
Er zijn vier instellingen die kunnen
worden aangepast waaronder
helderheid, contrast, tint en kleur. Bij
het aanpassen voldoende aandacht
shenken aan de directe omgeving van
het voertuig:
10307080913-989-989AB
10407080913-990-990AB
134
STARTEN EN RIJDEN
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Abarth Servicenetwerk om
de vloeistof te laten vervangen.
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Abarth Servicenetwerk.ACCU OPLADEN
205) 206)
WAARSCHUWINGEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Schakel alle accessoires
uit en stop de motor, alvorens de accu
op te laden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
BELANGRIJK Controleer of de kabels
van de elektrische installatie correct zijn
aangesloten op de accu, d.w.z. de
pluskabel (+) op de plusklem en de
minkabel (-) op de minklem. De
accuklemmen zijn gemarkeerd met de
symbolen plus (+) en min (-), en zijn
weergegeven op het deksel van de
accu. De kabelklemmen moeten ook
corrosievrij zijn en stevig aan de
klemmen bevestigd worden. Als een
"snellader" wordt gebruikt terwijl deaccu in het voertuig is gemonteerd,
moeten eerst de beide kabels van de
accu losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
BELANGRIJK Voor versies met
automatische versnelling, de
leerprocedure met het tandwiel
uitvoeren zoals beschreven in paragraaf
“Accu-onderhoud” in het hoofdstuk.
PROCEDURE VOOR HET
OPLADEN VAN DE ACCU
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
verwijder de doppen voordat u de
accu oplaadt;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
sluit de minklem weer aan op de
accu.
179
Volumeregeling
Draai aan de aan-uit/volumeknop.
Verhoog het volume door de
aan-uit/volumeknop rechtsom te
draaien; verlaag het volume door de
knop linksom te draaien.
Audio afstellen
Selecteer de functie door op de
MENU-knop te drukken. De
geselecteerde functie wordt
weergegeven.
Draai aan de audioregelknop om de
volgende functies in te stellen:
AF (Alternatieve frequentie);
REG (Regionaal programma);
ALC (Automatische volumeregeling);
BASS (Lage tonen);
TREB (Hoge tonen);
FADE (Volumebalans voor/achter);
BAL (Volumebalans links/rechts);
BEEP (Geluid werking audio);
12Hr < > 24Hr (tijdweergave
12 uur/24 uur).
KLOK
De tijd instellen
Wanneer het contact op ACC of ON
gedraaid wordt kan de klok op een
willekeurige tijd worden ingesteld.
Stel de tijd in door ongeveer
2 seconden lang op de klokknopFM/AMte drukken tot u een pieptoon
hoort. De actuele tijd van de klok zal
knipperen.
Instelling van de tijd
Stel de tijd in door op de
uren/minuten-knop
/te
drukken terwijl de actuele tijd van de
klok knippert.
De uren verspringen terwijl de urenknop
wordt ingedrukt. De minuten
verspringen terwijl de minutenknop
wordt ingedrukt.
Start de klok door weer op de klokknop
FM/AMte drukken.
DE RADIO AANZETTEN
Radio AAN: zet de radio aan door op
de FM/AM-bandkeuzeknop te drukken.
Bandselectie: druk op deFM/
AM-bandkeuzeknop om als volgt van
de ene naar de andere band over te
schakelen: M1–FM2–MW/LW
Handmatig afstemmen: kies de
zender door de knop
/licht
in te drukken.
Zoeken: druk op de knop
/
. Het zoeken wordt gestopt zodra
een zender is gevonden.
Scannen: houd deMEDIA-scanknop
ingedrukt om automatisch naar zenders
met en sterk signaal te zoeken. Het
scannen wordt bij elke zender ongeveer5 seconden lang onderbroken.
Blokkeer een station door de
MEDIA-scanknop tijdens dit interval
ingedrukt te houden.
Vooraf ingesteld kanaal afstemmen
De 6 vooraf ingestelde kanalen kunnen
gebruikt worden om 6 MW/LW- en
12 FM-zenders op te slaan.
Stel het eerste kanaal in door
MW/LW, FM1, of FM2 te selecteren.
Stem af op de gewenste zender.
Druk ongeveer 2 seconden lang op
een kanaalknop tot u een pieptoon
hoort. Het nummer van het kanaal of de
frequentie van de radiozender zal
worden weergegeven. De zender is nu
in het geheugen opgeslagen.
Herhaal deze handeling voor de
andere zenders die u wilt opslaan.
Schakel een zender in het geheugen in
door MW/LW, FM1, of FM2 te
selecteren en druk vervolgens op de
desbetreffende kanaalknop. De
frequentie van de zender of het
kanaalnummer wordt weergegeven.
AUX / USB / iPod
Aux-aansluiting / USB-poort
Door een in de handel verkrijgbare
draagbaar audioapparaat op de
AUX-aansluiting aan te sluiten kan de
audio via de luidsprekers van het
voertuig worden weergegeven.
Daarvoor is een in de handel
205
Kinderzitje voor verschillende
stoelstanden...............90
Kinderzitjes installeren..........94
Klimaatregeling...............31
Koplamp- en
ruitensproeiervloeistof (peil
controleren)..............176
Koplampen.................25
Koplampsproeiers.............30
Krachtbegrenzer (spansysteem)....84
Lak (beschermen)............182
Lampjes en berichten...........54
Mechanische
differentieelblokkering.........78
Mistachterlichten..............27
Mistvoorlichten...............26
Motor....................188
Motorkap..................42
Motorkoelvloeistof (peil
controleren)..............175
Motorolie (niveau controleren).....175
Motorruimte................174
Multimedia.................201
Navigatie.................215
Niveaus controleren...........174
Noodprocedure klepje openen. . . .130
Noodstop signaleringssysteem. . . .138
Onderhoud van het interieur.....184
Opslag van gereedschap.......155
Parkeerrem................115
Parkeersensorsysteem.........128
Parkeren..................114
Passagiersairbag.............100
Passagiersdetectiesysteem......105
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........168
Portieren...................16
Posities versnellingspook.......118
Prestaties.................197
Procedure voor het opladen van
de accu.................179
Radio 3”.................203
Radio 7”..................209
Rem- / koppelingvloeistof (peil
controleren)..............176
Richtingaanwijzers............28
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........200
Rijbaanwisselsignalen..........28
Rijselectie.................121
Ruitensproeier...............30
Ruitenwissers................29
Ruitenwissers/sproeier voorruit.....29
SBA-systeem
(Gordelwaarschuwing)........84
Schakelindicator..............53
Slepen bij pech..............165Slepen van het voertuig........163
Sleutels....................9
Sneeuwkettingen............180
Snelheidsbegrenzer...........125
Spiegels...................23
SPORT modus..............121
Standaard velgen en banden.....190
Standen startknop............11
Starten met een hulpaccu
(procedure)...............161
Starten met hulpaccu..........161
Startonderbrekingssysteem.......15
Stoelen....................20
Stoelen (handmatig verstelbaar)....20
Stoelen en stoffen bekleding
(reiniging)................184
Stopcontact................38
Stuurwiel...................23
Symbolen...................3
Tanken..................130
Tankprocedure..............130
TCS (Traction Control System,
tractieregelingssysteem).......71
Tips, bediening en algemene
informatie................202
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System, bewakingssysteem
bandenspanning)............75
Type kinderzitjes..............88
ALFABETISCH REGISTER