Telefoon97
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het
systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt:
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
98Telefoon
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Als het apparaat aangesloten is, moet
het eerst worden ontkoppeld (zie hier‐ boven).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en het belgeluid, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Telefoon99
Een noodoproep doenVorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 96.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
■ De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 96.
Handsfreemodus activeren Druk op y / @ op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
100Telefoon
beschikbaar. Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 96.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐ horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐ mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem, wordt het telefoonboek
104TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .........87
Algemene aanwijzingen ............
.......................... 64, 86, 89, 90, 95
Algemene informatie..................... 93 AUX-ingang ............................... 89
Bluetooth-muziek ......................93
CD-speler .................................. 86
Infotainmentsysteem .................64
Telefoon .................................... 95
USB-poort ................................. 90
Antidiefstalfunctie ........................65
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 66
Automatische volumeregeling ......75
Autostore-lijsten ............................ 78
Zenders oproepen .....................78
Zenders opslaan .......................78
AUX-functie activeren ...................89
AUX-ingang Algemene informatie .................89
Bediening .................................. 89
Inschakelen ............................... 89
Volume aanpassen ...................89
B Basisbediening ............................. 73
Bediening ............................... 93, 99
AUX-ingang ............................... 89Bluetooth-muziek......................93
CD-speler .................................. 87
Menu ......................................... 73
Radio ......................................... 77
Telefoon .................................... 99
USB-poort ................................. 91
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................66
Stuurwiel ................................... 66
Telefoon .................................... 95
Bedieningspaneel Infotainment ....66
Bel Beltoon ...................................... 99
Functies tijdens het gesprek .....99
Inkomend gesprek ....................99
Telefoongesprek initiëren ..........99
Beltoon Beltoon selecteren ....................99
Beltoonvolume .......................... 75
Blokkeren van verkeersberichten. 81
Bluetooth Bluetooth-muziek ......................93
Bluetooth-verbinding .................96
Telefoon .................................... 99
Bluetooth-muziek Algemene informatie .................93
Bediening .................................. 93
Inschakelen ............................... 93
Voorwaarden ............................. 93
105
Bluetooth-verbinding....................96
Bijwerken zenderlijst .....................79
C
Categorielijst ................................. 79
Cd-menu ....................................... 87
CD-speler Afspelen van een cd starten .....87
Algemene informatie .................86
Cd plaatsen ............................... 87
Cd-menu ................................... 87
Een cd verwijderen.................... 87
Gebruik...................................... 87
Inschakelen ............................... 87
CD-speler activeren ......................87
D DAB .............................................. 83
Datuminstellingen .........................71
De radio inschakelen ....................77
Digital Audio Broadcasting ...........83
Dynamisch audioaanpassing .......83
F Favoriete lijsten ............................ 79
Zenders oproepen .....................79
Zenders opslaan .......................79
Favorietenlijst ............................... 79
Frequentiebereikmenu's ...............79Frequentiebereik selecteren .........77
Functie Opnieuw kiezen ...............99
G Gebruik ....................... 71, 77, 87, 89
AUX-ingang ............................... 89
Bluetooth-muziek ......................93
CD-speler .................................. 87
Menu ......................................... 73
Radio ......................................... 77
Telefoon .................................... 99
USB-poort ................................. 91
Geluidsinstellingen .......................74
Gesprekkenlijsten .........................99
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................... 99
I
Infotainmentsysteem inschakelen 71
K Knop MENU-TUNE....................... 73
M
Maximaal inschakelvolume........... 75 Menubediening ............................. 73
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................102
Mute.............................................. 71N
Noodoproep .................................. 98
O Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 91
Overzicht bedieningselementen ...66
R Radio Afstemmen op zender ...............77
Autostorelijsten.......................... 78
Bereik selecteren ......................83
Bijwerken zenderlijst .................79
Categorielijst ............................. 79
Configureren DAB .....................83
Configureren van RDS ..............81
DAB-berichten ........................... 79
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 83
Dynamisch audioaanpassing ....83
Favoriete lijsten ......................... 79
Frequentiebereik selecteren .....77
Frequentiebereikmenu's............ 79
Gebruik...................................... 77
Inschakelen ............................... 77
Radio Data System (RDS) ........81
Radioverkeerinformatieservice.. 81
Regio-instelling.......................... 81
Verkeersberichten .....................81
106
Zender zoeken.......................... 77
Zenderlijsten.............................. 79
Zenders oproepen ...............78, 79
Zenders opslaan .................78, 79
Radio activeren............................. 77
Radio Data System (RDS) ........... 81
Radioverkeerinformatieservice .....81
RDS .............................................. 81
Regio-instelling ............................. 81
S Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 93
Systeeminstellingen Fabrieksinstellingen terugzetten 71
Taal ........................................... 71
Tijd- en datuminstellingen .........71
Voertuiginstellingen ...................71
T
Taalinstellingen............................. 71
TA-volume .................................... 75
Telefoon Algemene informatie .................95
Bedieningselementen ...............95
Beltoon selecteren ....................99
Bluetooth ................................... 95
Bluetooth-verbinding .................96
Een telefoonnummer kiezen .....99
Functies tijdens het gesprek .....99Gesprekkenlijsten...................... 99
Inkomend gesprek ....................99
Inschakelen ............................... 99
Noodoproepen .......................... 98
Opmerkingen............................. 95
Telefoonboek ............................ 99
Telefoonnummer opnieuw
kiezen ........................................ 99
Voorwaarden ............................. 99
Telefoonboek ................................ 99
Tijdinstellingen .............................. 71
U USB-functie activeren ...................91
USB-menu .................................... 91
USB-poort Activering .................................. 91
Algemene informatie .................90
Bediening .................................. 91
Opmerkingen............................. 90
USB-apparaat aansluiten ..........90
USB-apparaat verwijderen ........91
USB-menu................................. 91
V Verkeersberichten ........................81
Volume Automatische volumeregeling ...75
Beltoonvolume .......................... 75
Maximaal inschakelvolume .......75Mutefunctie................................ 71
TA-volume ................................. 75
Volume instellen ........................71
Volumebeperking bij hoge
temperaturen ............................. 71
Voor snelheid
gecompenseerd volume ............75
Volume-instellingen ......................75
Z Zenderlijsten ................................. 79
Zenders oproepen ..................78, 79
Zenders opslaan .....................78, 79
Zender zoeken.............................. 77
FlexDock109Gebruik
Cradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone met het
Infotainmentsysteem verbinden
Universele smartphone
Verbind de smartphone via de aan‐
sluitkabel met de cradle.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de
cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐ teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen Bij het verbinden van de smartphonevia FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth moet er een Bluetooth-ver‐
binding tot stand worden gebracht.
Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.