Telefoon47voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het instellen van een Bluetooth- verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat worden geac‐
tiveerd. Voor nadere informatie ver‐
wijzen wij u naar de gebruiksaanwij‐
zing van het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth instelling wor‐
den Bluetooth-apparaten met het In‐ fotainmentsysteem gekoppeld (uit‐
wisselen van pincode tussen Blue‐
tooth-apparaat en Infotainmentsys‐
teem) en verbonden.
Menu Bluetooth instelling
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Bluetooth instelling om het be‐
treffende menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.
48Telefoon
■Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐ paraten wordt gewist. Als het appa‐
raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem de verbin‐ ding automatisch tot stand.
■ Bij werken via Bluetooth wordt de accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Een nieuw apparaat via het menu
Bluetooth-instellingen koppelen
1. Druk op de toets ; en selecteer
vervolgens de knop Instellingen
op het scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllin‐
gen en dan Bluetooth instelling
om het betreffende menu weer te
geven.
2. Op het Infotainmentsysteem: zet de functie Vast te stellen op Aan
om het Infotainmentsysteem voor
het Bluetooth-apparaat zichtbaar
te maken.Op het Bluetooth-apparaat: acti‐ veer de Bluetooth-functie en de
detecteerbaarheidsmodus.
3. Op het Infotainmentsysteem: se‐ lecteer Apparaat koppelen om het
betreffende submenu weer te ge‐ ven.
4. Op het Infotainmentsysteem: tik op de knop Bluetooth-Apparaat
Zoeken op het scherm. Alle de‐
tecteerbare Bluetooth-apparaten
in de omgeving verschijnen op
een lijst.
5. Tik op het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen.
6. Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het Info‐ tainmentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Op het Infotainmentsysteem: er
verschijnt een Info-bericht waarin
u wordt gevraagd om een pincode op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer
de pincode in en bevestig de in‐
gevoerde gegevens.
7. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Telefoon49
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
toestel geeft het symbool h naast
het Bluetooth-toestel aan dat de te‐ lefoonfunctie geactiveerd is en geeft het symbool y naast het Bluetooth-
toestel aan dat de functie Streaming
audio via Bluetooth geactiveerd is.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐ schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
8. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Als deze func‐
tie niet door het Bluetooth-appa‐
raat wordt ondersteund, verschijnt
er een bijbehorend bericht.
Een nieuw apparaat via het menu
Telefoon koppelen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Telefoon op het
scherm.
Bevestig het bericht Info waarin u
wordt gevraagd of u een Bluetooth-
apparaat wenst te koppelen. Het
menu Apparaat koppelen wordt weer‐
gegeven.
Ga verder vanaf stap 4 zoals boven‐
staand beschreven.
Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, verschijnt het hoofdmenu
Telefoon .
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Wijzig
PIN-code om het betreffende menu
weer te geven.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd num‐ mer te wissen.
Bevestig dit door OK te selecteren.
50Telefoon
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Een apparaat loskoppelen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een vraag die u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.Een apparaat wissen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer Wissen naast het Blue‐
tooth-apparaat. Er verschijnt een vraag die u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat te wis‐
sen.
Apparaatinfo
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam , Adres en PIN-code .Noodoproep9Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
Telefoon51mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. een gesprek beantwoorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
52Telefoon
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 47.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu Telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Voer met het toetsenblok in het
Telefoon hoofdmenu een telefoon‐
nummer in.
Tik even of lang op ⇦ om één of meer
ingevoerde tekens te wissen.
Tik op de knop y op het scherm of
druk op de knop 7 op het stuurwiel
om het kiezen te starten.Het telefoonboek gebruiken
Let op
Bij het koppelen van een mobiele te‐
lefoon aan het Infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw mobiele telefoon als het te‐
lefoonboek niet wordt gedownload.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Selecteer Telefoonboek .Snelzoeken
1. Blader door de lijst met telefoon‐ boekvermeldingen.
2. Tik op de contactpersoon die u wenst te bellen. Er verschijnt eenmenu met alle telefoonnummers
die voor het geselecteerde con‐
tact zijn opgeslagen.
3. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.
Zoekmenu
Als het telefoonboek veel vermeldin‐
gen bevat, kunt u via het zoekmenu
comfortabel naar het gewenste con‐
tact zoeken.
58TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............37
Afbeeldingsbestanden ..................31
Afbeelding via USB activeren .......37
Algemene aanwijzingen ...........6, 46
Algemene informatie ..............31, 44
Apps .......................................... 31
AUX ........................................... 31
Bluetooth ................................... 31
DAB ........................................... 27
Infotainmentsysteem ...................6
Smartphone-applicaties ............31
Telefoon .................................... 46
USB ........................................... 31
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps ....................................... 31, 42
Audio afspelen .............................. 34
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel ...................................... 8
Audiobestanden ........................... 31
Audio via AUX activeren ...............34
Audio via iPod activeren ...............34
Audio via USB activeren ...............34
Automatisch volume .....................17
Autostore-lijsten ............................ 22
Zenders oproepen .....................22
Zenders opslaan .......................22AUX
Algemene informatie .................31
Apparaat aansluiten ..................31
Audiomenu AUX........................ 34
Filmmenu AUX .......................... 39
B
Basisbediening ............................. 13
Bediening...................................... 51 Externe apparaten ....................31
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 21
Telefoon .................................... 51
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Beginmenu ................................... 13
Bel Beltoon ...................................... 51
Functies tijdens het gesprek .....51
Inkomend gesprek ....................51
Telefoongesprek initiëren ..........51
Beltoon Beltoon wijzigen ........................51
Beltoonvolume .......................... 17
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............31
Audiobestanden ........................31
Filmbestanden........................... 31
59
BluetoothAlgemene informatie .................31
Apparaat aansluiten ..................31
Bluetooth-verbinding .................47
Koppelen ................................... 47
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 34
Telefoon .................................... 51
Bluetooth-verbinding ....................47
Bijwerken zenderlijst .....................24
C Categorielijst ................................. 24
D
DAB .............................................. 27
Datuminstellingen .........................10
Digital Audio Broadcasting ...........27
Display-instellingen................. 37, 39
Dynamische bereikcompressie..... 27
E EPG .............................................. 27
F
Fabrieksinstellingen radio .............10
Favoriete lijsten ............................ 24
Zenders oproepen .....................23
Zenders opslaan .......................23
Favorietenlijst ............................... 23Filmbestanden.............................. 31
Films afspelen .............................. 39
Film via AUX activeren .................39
Film via USB activeren .................39
Frequentiebereik........................... 27
Frequentiebereikmenu's ...............24
G
Gebruik ............................. 10, 21, 44
AUX ........................................... 31
Bluetooth ................................... 31
iPod ........................................... 31
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 21
Telefoon .................................... 51
USB ........................................... 31
Geluidsinstellingen .......................16
I
Infotainmentsysteem inschakelen 10
Intellitext ....................................... 27
iPod Algemene informatie .................31
Apparaat aansluiten ..................31
iPod-audiomenu ........................34
K Koppelen ...................................... 47M
Maximaal inschakelvolume........... 17
Menubediening ............................. 13
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................56
Mute.............................................. 10
N Navigatie....................................... 42Noodoproep .................................. 50
O
Oproepenhistorie ..........................51
Overzicht bedieningselementen .....8
R Radio Afstemmen op zender ...............21
Autostorelijsten.......................... 22 Bijwerken zenderlijst .................24
Categorielijst ............................. 24
Configureren DAB .....................27
Configureren van RDS ..............25
DAB-berichten ........................... 27
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 27
Dynamische bereikcompressie. 27
EPG huidig programma............. 27
EPG zenderlijst ......................... 27
Favoriete lijsten ...................23, 24