42Stoelen, veiligheidssystemenGordijnairbagsysteemDe hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. De locatie is te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabellen 3 45.
De andere airbagsystemen, de gor‐
delspanners en alle airbagsystemen
voor de bestuurder blijven actief.Gebruik de contactsleutel om de
schakelaarstand te kiezen:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Het
controlelampje *OFF
brandt ononderbrokenV
ON:airbag van voorpassagier is
actief
196TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............174, 178
Aanduidingen op banden ..........153
Aansteker .................................... 61
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 135
Accu ........................................... 139
Achterlichten .............................. 145
Achterruitverwarming ................... 29
Achteruitrijlichten .........................92
Afmetingen auto ........................184
Airbag deactiveren ....................... 42 Airbag-deactivering ...................... 68
Airbag en gordelspanners ...........68
Airbaglabel.................................... 37
Airbagsysteem ............................. 37
Airconditioning ............................. 96
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 103
Alarmknipperlichten .....................90
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 105
Antiblokkeersysteem .................116
Antiblokkeersysteem (ABS) .........70
Asbakken ..................................... 61
Autogegevens ............................ 178
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 169Auto stallen ................................. 135
Autostop ..................................... 108
B Bagageruimte ........................ 24, 50
Bagageruimte-afdekking .............52
Bandenreparatieset ...................160
Bandenspanning .......................154
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 71, 155
Bandenspanningswaarden ........186
Batterijspanning ........................... 81
Bedieningsorganen ......................57
Bekerhouders .............................. 49
Bekleding .................................... 172
Beladingsinformatie .....................54
Beslagen lampglazen ..................92
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 121
Binnenspiegels ............................. 27
Binnenverlichting .................93, 147
Bochtverlichting ............................ 90
Boordgereedschap .....................152
Boordinformatie ........................... 79
Brandstof .................................... 127
Brandstofkeuzeschakelaar ..........63
Brandstofmeter ............................ 63
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 132
Brandstof voor benzinemotoren 127
Brandstof voor rijden op LPG .....127