Klimaatregeling95KlimaatregelingKlimaatregelsystemen.................95
Verwarmings- en ventilatiesysteem ......................95
Airconditioning ........................... 96
Elektronisch klimaatregelsysteem ................. 98
Luchtroosters ............................. 102
Verstelbare luchtroosters ........102
Vaste luchtroosters ..................103
Onderhoud ................................. 103
Luchtinlaat ............................... 103
Pollenfilter ................................ 103
Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 103
Service .................................... 103Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
● ontwasemen en ontdooien
● luchtrecirculatie
Achterruitverwarming Ü 3 29.
Verwarmde stoelen ß 3 34.
Verwarmd stuurwiel * 3 57.
Temperatuur
Stel de temperatuur in door de tem‐
peratuurregeling te verdraaien.rood:warmblauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Ventilatorsnelheid instellen door deventilatorknop in de gewenste stand
te zetten.
Luchtverdeling
M:naar hoofdhoogte via de ver‐
stelbare luchtroostersL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimte, waarbij
een klein deel van de lucht naar
de voorruit en de voorportierrui‐ ten wordt gevoerdJ:naar de voorruit en voeten‐
ruimte, waarbij een klein deel
van de lucht naar de voorpor‐
tierruiten wordt gevoerdV:naar de voorruit en de voorste
zijruiten
Klimaatregeling1039Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Het filter moet worden vervangen tij‐
dens het periodiek onderhoud.
Voorzichtig
Wanneer veel op stoffige en op
onverharde wegen en in gebieden
met zware luchtvervuiling wordt
gereden, moet het luchtfilter in het
interieur vaker worden vervangen.
Het filter werkt minder efficiënt en
de ademhaling wordt sterk getrof‐
fen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
ServiceOm de koeling optimaal te laten wer‐
ken, is het raadzaam het klimaatre‐
gelsysteem jaarlijks te laten controle‐
ren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten: