Page 105 of 203

Klimaatregeling1039Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Het filter moet worden vervangen tij‐
dens het periodiek onderhoud.
Voorzichtig
Wanneer veel op stoffige en op
onverharde wegen en in gebieden
met zware luchtvervuiling wordt
gereden, moet het luchtfilter in het
interieur vaker worden vervangen.
Het filter werkt minder efficiënt en
de ademhaling wordt sterk getrof‐
fen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
ServiceOm de koeling optimaal te laten wer‐
ken, is het raadzaam het klimaatre‐
gelsysteem jaarlijks te laten controle‐
ren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
Page 112 of 203

110Rijden en bediening● Het remvacuüm is voldoende.
● Sinds de laatste Autostop reed de auto minstens stapvoets.
Anders is een Autostop niet mogelijk. Bepaalde instellingen van het airco‐
systeem kunnen een Autostop ver‐
hinderen. Zie het hoofdstuk "Klimaat‐
regeling" voor nadere informatie
3 98.
Onmiddellijk na het rijden op de snel‐ weg kan mogelijk geen Autostop ge‐
beuren.
Nieuwe auto inrijden 3 106.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden ver‐
schillende elektrische functies, zoals
de achterruitverwarming, uitgescha‐
keld of in een stroombesparingsmo‐
dus gezet. De ventilatorsnelheid van
het aircosysteem wordt verminderd
om stroom te besparen.Herstarten van de motor door de
bestuurderAuto's met handgeschakelde ver‐
snellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Als de keuzehendel uit neutraal is ge‐ haald voordat u het koppelingspedaal
hebt ingetrapt, gaat het controle‐
lampje - branden of wordt het als
symbool weergegeven op het Driver
Information Center.
Controlelampje - 3 69.Auto's met geautomatiseerde ver‐
snellingsbak
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor op‐
nieuw te starten.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten mo‐
gelijk te maken.
Als er zich een van de volgende om‐
standigheden voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa‐
tisch door het stop-startsysteem wor‐
den herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de be‐ stuurders is losgemaakt en hetbestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet vol‐ doende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐ bericht in het Driver Information Cen‐
ter.
Page 152 of 203

150Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Achterklep2–3Verwarmbare achterruit4Verwarmbare buitenspiegel5Zonnedak6Transmissieregelmodule7Motorregelmodule8–9ABS10Carrosserieregelmodule, span‐
ning11Achteruitkijkcamera12–13–14Motorregelmodule/transmissie‐
regelmodule15Verstuiversysteem/startmotor16Brandstofpomp17Motorregelmodule118Motorregelmodule2Nr.Stroomkring19Verstuiversysteem/ontsteking20Airconditioning21Accusensor22Elektrisch stuurslot23Koelventilator laag24–25Schakelaar buitenspiegel26Motorregelmodule/geautomati‐
seerde versnellingsbakmodule27Brandstofsysteem28Remschakelaar29Stoelbezettingsherkenning30Koplampverstelling31Claxon32Mistlamp33Grootlicht links34Grootlicht rechts35–36Achterruitenwisser37Bochtverlichting linksNr.Stroomkring38Ruitensproeier39Bochtverlichting rechts40–41–42Startmotor 243Instrumentenpaneel44Geautomatiseerde versnel‐
lingsbak45Startmotor 146ABS47Koelventilator hoog48Ruitenwisser voor49Carrosserieregelmodule/
vertraagde uitschakeling stroom
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van het
zekeringenkastje weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Page 153 of 203
Verzorging van de auto151Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een dek‐ sel in het instrumentenpaneel aan de
bestuurderskant.
Druk de borglippen in, klap het deksel naar beneden en verwijder deze om
het opbergvak te openen.
Nr.Stroomkring1Onstar2Airconditioning3Instrumentenpaneel4Transmissieregelmodule5Infotainment6Carrosserieregelmodule7Parkeerhulp achter8Datalinkverbinding9Elektrisch stuurslot10Detectie- en diagnosemodule11Gelijkstroomtransformator12–13Elektronisch tolheffingssysteem14Lineaire stroommodule15Centrale vergrendeling/ontste‐
kingssysteem16Ontstekingssysteem17frontaanrijdingswaarschuwing18Instrumentenpaneel
Page 198 of 203

196TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............174, 178
Aanduidingen op banden ..........153
Aansteker .................................... 61
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 135
Accu ........................................... 139
Achterlichten .............................. 145
Achterruitverwarming ................... 29
Achteruitrijlichten .........................92
Afmetingen auto ........................184
Airbag deactiveren ....................... 42 Airbag-deactivering ...................... 68
Airbag en gordelspanners ...........68
Airbaglabel.................................... 37
Airbagsysteem ............................. 37
Airconditioning ............................. 96
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 103
Alarmknipperlichten .....................90
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 105
Antiblokkeersysteem .................116
Antiblokkeersysteem (ABS) .........70
Asbakken ..................................... 61
Autogegevens ............................ 178
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 169Auto stallen ................................. 135
Autostop ..................................... 108
B Bagageruimte ........................ 24, 50
Bagageruimte-afdekking .............52
Bandenreparatieset ...................160
Bandenspanning .......................154
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 71, 155
Bandenspanningswaarden ........186
Batterijspanning ........................... 81
Bedieningsorganen ......................57
Bekerhouders .............................. 49
Bekleding .................................... 172
Beladingsinformatie .....................54
Beslagen lampglazen ..................92
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 121
Binnenspiegels ............................. 27
Binnenverlichting .................93, 147
Bochtverlichting ............................ 90
Boordgereedschap .....................152
Boordinformatie ........................... 79
Brandstof .................................... 127
Brandstofkeuzeschakelaar ..........63
Brandstofmeter ............................ 63
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 132
Brandstof voor benzinemotoren 127
Brandstof voor rijden op LPG .....127