114Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie..................114
Audio afspelen ........................... 115Algemene informatie
Onder de armsteun in de middencon‐
sole bevinden zich een AUX- en USB-
poort voor het aansluiten van externe apparatuur. Een gedetailleerde be‐
schrijving over het omhoog zetten
van de armsteun vindt u in de Gebrui‐ kershandleiding.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart‐ phone of een ander randapparaat op
de AUX-ingang aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐
apparaat zelf.Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
Audiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan de mu‐
ziekbestanden afspelen die op ex‐
terne apparaten staan, bijv. op een
iPod of smartphone.
USB-poort Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation, iPod of
smartphone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort werken de bovenvermelde apparaten
via de knoppen en menu's van het In‐ fotainmentsysteem.
Externe apparaten115Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producten afspelen.
Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 118.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten bijv. iPod of smartphone weerge‐
ven.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐
gende audiobestanden op externe
apparaten afspelen/weergeven:
mp3, wma, aac en aif.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Audio afspelen
Afspelen starten
Aansluiten van het apparaat 3 114.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Telefoon119Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐
vestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het In‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorendbericht op het Infotainmentsys‐
teem.
8. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijstopnieuw weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer dan
TEL. . Het hoofdmenu van de te‐
lefoon verschijnt.
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te ge‐
ven.
3. Selecteer KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐
binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐ tainmentsysteem.
Koppelen via de toepassing Audio Let op
Het Bluetooth audiohoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er al een Blue‐
tooth-muziekapparaat aan het Info‐
tainmentsysteem is gekoppeld.
1. Druk herhaaldelijk op MEDIA om
het Bluetooth-muziekhoofdmenu
weer te geven en druk vervolgens op MENU .
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te ge‐
ven.
3. Selecteer voor het koppelen van een nieuw apparaat KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijst
opnieuw weergegeven.
122Telefoon
Draai aan MENU om het cijfer dat u
wilt invoeren te markeren en druk op
MENU om het betreffende cijfer te se‐
lecteren. Voer het gewenste nummer
in.
De autoinvoerfunctie vergelijkt de in‐
gevoerde cijfers met de in het sys‐
teem opgeslagen informatie.
Selecteer KLOPT om een lijst met alle
gevonden vermeldingen weer te ge‐
ven. Kies het gewenste nummer.
Selecteer GESPR. om het telefoon‐
gesprek te initiëren.
Contacten
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Contactpersonen . De con‐
tactenlijst wordt getoond.
Blader door de lijst en selecteer het
gewenste contact. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven.
Selecteer een van de onder het con‐
tact opgeslagen telefoonnummers.
Het nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Recente gesprekken . De
recente gesprekkenlijst wordt weer‐
gegeven.
Let op
De recente oproepenlijst van de ver‐
bonden mobiele telefoon wordt
weergegeven.
Selecteer een van de telefoonnum‐
mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met de
naam of nummer van de beller.
Oproep beantwoorden: selecteer
AANN. in het bericht.
Telefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer NEG. in
het bericht.
126TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen 92, 111, 117 AUX ......................................... 114
Bluetooth-muziek ....................114
CD ........................................... 111
USB ......................................... 114
Algemene informatie................... 114 Infotainment-systeem ................92
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 117
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 115
Audiobestanden ......................... 114
Automatische volumeregeling ....101
Auto Set ...................................... 101
AUX ............................................ 114
AUX activeren............................. 115
B BACK-knop ................................... 99
Balans......................................... 100
Bas ............................................. 100
Basisbediening ............................. 99
Instrumentenpaneel ..................99
Vijfstandenknop ........................ 99
Bediening.................................... 121 AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainment-systeem ................97Menu......................................... 99
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Beltoon ....................................... 121
Bestandsindelingen Audiobestanden ......................114
Bluetooth-muziek ........................114
Bluetooth-verbinding ..................118
C
Categorielijst ............................... 104
CD-speler ................................... 111
CD-speler activeren ....................112
D DAB ............................................ 108
DAB-koppeling............................ 108
Digital Audio Broadcasting .........108
E EQ .............................................. 100
Equaliser..................................... 100
F Fabrieksinstellingen terugzetten. 101
Fader .......................................... 100
127Favoriete lijstenZenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Favorietenlijst ............................. 105
Frequentielijst ............................. 104
G
Gebruik ......................... 97, 104, 112
AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainment-systeem ................97
Menu ......................................... 99
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Geluidsinstellingen .....................100
H
Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 97
Home-toets ................................... 99
I
Infotainmentsysteem inschakelen 97
Intellitext ..................................... 108
K Klokdisplay ................................. 101
Koppelen .................................... 118
L
L-Band ........................................ 108M
Maximaal inschakelvolume......... 101
Menubediening ............................. 99
MENU-knop .................................. 99
Middenbereik .............................. 100
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................124
Mute.............................................. 97
N Noodoproep ................................ 120
O Overzicht bedieningselementen ...94
P PIN vergeten............................... 101
R Radio Categorielijst ........................... 104
DAB ......................................... 108
DAB-berichten ......................... 108
DAB-menu............................... 108
Digital Audio Broadcasting ......108
Favoriete lijsten .......................105
FM menu ................................. 107
Frequentielijst .......................... 104
Golfband.................................. 104
Intellitext .................................. 108
L-Band..................................... 108Radio Data System .................107
RDS......................................... 107
Regio ....................................... 107
Regio-instelling........................ 107
TP............................................ 107
Verkeersinformatie ..................107
Zender zoeken ........................ 104
Zenderlijst................................ 104
Zenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Radio activeren........................... 104
Radio Data System (RDS) ......... 107
Regio .......................................... 107
Regio-instelling ........................... 107
S Selectie van frequentiebereik .....104
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 115
Systeeminstellingen.................... 101 Beeldscherm ........................... 101
Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 101
Taal ......................................... 101
Tijd en datum .......................... 101
Valetmodus ............................. 101