
Rijden en bediening201
Druk op E, de huidige instelling ver‐
schijnt op het Driver Information Cen‐ ter. Druk opnieuw op E om de ge‐
voeligheid van het alarm te wijzigen. De instelling verschijnt ook op het Dri‐
ver Information Center.Let op: de instelling voor de gevoelig‐
heid van het alarm wordt gedeeld met
de afstand tot voorligger van de adap‐ tieve cruise control 3 192. Door de
gevoeligheid van de waarschuwing te
wijzigen, wordt dus ook de afstand tot voorligger van de adaptieve cruise
control gewijzigd.
De bestuurder verwittigen
Een groene controlelamp voorligger
gedetecteerd A licht op in de instru‐
mentengroep wanneer het systeem
een voorligger heeft geconstateerd.
De controlelamp A wordt geel wan‐
neer de afstand tot een voorligger te
kort wordt of wanneer u een ander voertuig te snel nadert.Voorzichtig
De kleur van dit waarschuwings‐
lampje komt niet overeen met
plaatselijke verkeerswetten met
betrekking tot uw afstand tot de
voorligger. De bestuurder is te al‐
len tijde volledig verantwoordelijk
voor het op een veilige afstand vol‐ gen van de voorligger, volgens de
betreffende verkeersregels, het
weer en de toestand van de weg.
Als een aanrijding dreigt, verschijnt
het aanrijdingswaarschuwingssym‐
bool op het Driver Information Center en weerklinkt een waarschuwings‐
zoemer. Trap het rempedaal in als de
situatie dit vereist.

204Rijden en bediening
Selecteer op het Midlevel- en Uple‐
vel-display het menu Info en druk op
o om Indicatie afstand tot
voorligger te selecteren 3 114.
De minimale aangegeven afstand is
0,5 seconde.
Als er geen voorligger is of als de
voorligger buiten bereik is, worden er twee streepjes getoond: -,- s.
Als de adaptieve cruise control actief is, geeft deze pagina in plaats daar‐
van de ingestelde afstand tot voorlig‐
ger weer 3 192.
Actieve noodrem
Een actieve noodrem kan helpen om
de schade door aanrijdingen met
voorliggers of obstakels te beperken,
indien een aanrijding door remmen of
sturen niet langer kan worden verme‐
den. Voordat de actieve noodrem ac‐ tiveert, krijgt de bestuurder een fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 200.
Deze functie maakt gebruik van input
uit vele bronnen (bijv. radarsensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐
schijnlijkheid van een frontale aanrij‐
ding te berekenen.
De actieve noodrem werkt automa‐
tisch bij snelheden boven wandel‐
snelheid, op voorwaarde dat de in‐
stelling Automatische voorbereiding
botsing niet is uitgeschakeld in het
menu Persoonlijke instellingen
3 125.
Het systeem omvat: ● anticiperend remsysteem
● automatisch noodstopsysteem
● anticiperend
remassistentiesysteem9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de be‐
stuurder, voor het besturen van de
auto en anticiperen op de ver‐
keerssituatie, over te nemen. De
functie is puur ondersteunend van aard. De bestuurder moet, afhan‐
kelijk van de rij-omstandigheden,
zelf het rempedaal intrappen.
Anticiperend remsysteem
Als een voorligger met zodanige snel‐ heid wordt genaderd dat een aanrij‐ding waarschijnlijk is, zet het antici‐
perend remsysteem een lichte rem‐
actie in. Dit verkort de responstijd,
mocht handmatig of automatisch
remmen noodzakelijk zijn.
Het remsysteem is voorbereid op
sneller remmen.

Verzorging van de auto261Nr.Stroomkring1Centrale vergrendeling/elektro‐
nisch sleutelsysteem2Aanhangermodule (type A)
Infotainmentsysteem (type B)3–4–5Aanhangerstekkerdoos6Verwarmd stuurwiel (alleen
auto's met zekeringhouder in
bagageruimte)7Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie8Aanhangerstekkerdoos9Zonnedak10Centrale vergrendeling/achter‐
klep (type A)
Zonnedak (type B)11–12Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie13–14–Nr.Stroomkring15Elektr. achterklepslot16Airconditioning17Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie18Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie19Zijdelingse obstakeldetectie20Zijdelingse obstakeldetectie/
geventileerde voorstoelen21Actief dempingssysteem/cruise
control/verkeersbordherken‐
ning/Lane Departure Warning/
aanhangermodule22–23Aandrijving op alle wielen/dief‐
stalalarmsysteem24–25–26–27–28–Nr.Stroomkring29Aanhangermodule/transportze‐
kering (type A)30Zijdelingse obstakeldetectie31–32–33–34Zonnedak35–36–37–

328TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 164
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............286, 290
Aanduidingen op banden ..........263
Aangeslagen lampenglazen ......142
Aanhangerkoppeling ..................231
Aanhangerstabilisatie ................234
Aanhanger trekken ....................232
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 236
Accu ........................................... 242
Achterlichten .............................. 250
Achterruitverwarming ................... 43
Achteruitkijkcamera ...................215
Achteruitrijlichten .......................142
Actieve hoofdsteunen ...................48
Actieve noodrem......................... 204 Adaptief rijlicht (AFL) .................138
Adaptieve cruise control .....113, 192
Adaptive Forward Lighting .........112
AdBlue ................................ 111, 172
Afmetingen auto ........................301
Afstand tot voorligger .................109
Airbag deactiveren ....................... 65
Airbag-deactivering .................... 107
Airbag en gordelspanners .........107
Airbaglabel.................................... 60
Airbagsysteem ............................. 60
Airconditioning ........................... 147Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 161
Alarmknipperlichten ...................140
Algemene informatie .................. 231
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 163
All-wheel drive ........................... 180
Andere auto slepen ...................280
Antiblokkeersysteem .................181
Antiblokkeersysteem (ABS) .......109
Armsteun ................................ 55, 56
Armsteun met opbergruimte ........73
Asbakken ..................................... 95
Autogegevens ............................ 290
Autokrik....................................... 262
Automatische dimfunctie .......39, 40
Automatische transmissievloeistof .................239
Automatische verlichting ............ 135
Automatische versnellingsbak ...175
Automatisch geregelde airconditioning ........................ 150
Automatisch geregelde airconditioning met twee zones 154
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 278
Auto stallen ................................. 236
Autostop ............................. 112, 167

329BBagageruimte ........................ 29, 74
Bagageruimte-afdekking .............76
Banden- en velgmaat veranderen ............................. 267
Bandenreparatieset ...................268
Bandenspanning .......................263
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ............................... 111, 264
Bandenspanningswaarden ........303
Baselevel-display........................ 114
Batterijspanning .........................124
Bedieningsorganen ......................88
Bekerhouders .............................. 72
Bekleding .................................... 284
Beladingsinformatie .....................85
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 189
Beveiliging van de auto ................34
Binnenspiegels ............................. 40
Binnenverlichting ...............143, 254
Blindehoeksysteem ....................212
BlueInjection ............................... 172
Bochtverlichting .......................... 138
Bolle vorm .................................... 37
Boordgereedschap .....................262
Boordinformatie .........................123
Brandstof .................................... 223
Brandstofkeuzeschakelaar ........103
Brandstofmeter .......................... 103Brandstofverbruik - CO
2-uitstoot. 230
Brandstof voor benzinemotoren 223
Brandstof voor dieselmotoren ...224
Brandstof voor rijden op LPG .....224
Buitenspiegels .............................. 37
Buitentemperatuur .......................92
Buitenverlichting .........................134
C
Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 89
Colour-Info-Display .....................120
Conformiteitsverklaring ...............318
Contactslotstanden ....................163
Controlelampen ..................102, 106
Controle over de auto ................163
Controles .................................... 237
Cruise control ....................113, 189
D
Dagrijlicht ................................... 137
Dagteller .................................... 102
Dak ............................................... 44
Dakbelasting ................................. 85
Dakdrager .................................... 84
DEF ............................................ 172
Diefstalalarmsysteem ..................34
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 244
Dieseluitlaatvloeistof ...................172Dimlicht of grootlicht ...................134
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center ...........114
E Eerste hulp ................................... 84
Elektrisch bediende ruiten ...........41
Elektrische aansluitingen .............94
Elektrische handrem ...........108, 182
Elektrische stoelverstelling ...........52
Elektrische verstelling ..................37
Elektrisch systeem...................... 255
Elektronische rijprogramma's ....178
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...110
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 184
Elektronische stabiliteitsregeling uit ...............110
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............321
Event Data Recorders (EDR) .....325
F
FlexOrganizer .............................. 79
Frontaal airbagsysteem ...............63
Frontaanrijdingswaarschuwing ...200
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................124