Sleutels, portieren en ruiten23Persoonlijke instellingen 3 107.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐
tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.Ontgrendelen
c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen: ● Druk eenmaal kort op c om beide
portieren, de bagageruimte en de tankklep te ontgrendelen.
Druk nogmaals op c en houd
deze ingedrukt om de ruiten en
de softtop te openen 3 32.
● Druk eenmaal kort op c om al‐
leen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen. Om alle portieren
van de auto te ontgrendelen c
tweemaal indrukken.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 107.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 22.
Kofferdeksel ontgrendelen en ope‐ nen 3 25.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
Druk kort op e.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
64Stoelen, veiligheidssystemenGebruik de contactsleutel om de po‐
sitie te kiezen:*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet af
bij een aanrijding. Controle‐
lampje *OFF brandt voort‐
durend in de middenconsole.
U kunt een kinderzitje aan‐
brengen in overeenstemming
met de tabel Inbouwposities
kinderveiligheidssystemen
3 67. Er mag geen volwas‐
sen persoon op de stoel van
de voorpassagier vervoerd
worden.V
ON:airbag van voorpassagier is
actief. U mag geen kindervei‐
ligheidssystemen aanbren‐
gen.9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de pas‐
sagiersstoel met geactiveerde air‐ bag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Als de controlelamp V brandt, zal het
airbagsysteem van de passagiers‐
stoel afgaan in geval van een aanrij‐
ding.
Indien beide controlelampen tegelij‐
kertijd branden, zit er een storing in
het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier ver‐
voerd worden. Roep onmiddellijk de
hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld.
Status blijft actief tot de volgende ver‐ andering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 92.
Instrumenten en bedieningsorganen105Berichten op het Driver
Information Center
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● serviceberichten
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijregelsystemen
● bestuurdersondersteuningssys‐ temen
● cruise control
● snelheidsbegrenzer
● frontaanrijdingswaarschuwing
● parkeerhulpsystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● softtop
● bagageruimte, kofferdeksel
● blindehoeksysteem
● verkeersbordherkenning
● Lane Departure Warning
● handzender
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
● roetfilter
● accustatus
● selectieve katalysatorreductie, dieseluitlaatvloeistof (DEF),
AdBlue 3 147Berichten op het Colour-Info-
Display
Sommige belangrijke berichten kun‐
nen tevens verschijnen op het Co‐
lour-Info-Display. Druk op de multi‐
functionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige meldingen ver‐
schijnen slechts gedurende enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als bij het wegrijden een van de portieren of het kofferdeksel niet
goed gesloten is.
● Als de softtop niet geheel ge‐ opend of gesloten is.
214Verzorging van de autoNr.Stroomkring15Airbag16Kofferdekselrelais17Airconditioningssysteem18Servicediagnose19Carrosserieregelmodule,
remlichten, achterlichten, interi‐
eurverlichting20–21Instrumentenpaneel22Ontstekingssysteem23Carrosserieregelmodule24Carrosserieregelmodule25–26Extra 12 V-aansluiting kofferbak
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Toewijzingen van de zekeringen
Nr.Stroomkring1Regelmodule sofftop, elektri‐
sche rail rechts2–3Park Pilot4Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie5–6–7Elektrisch verstelbare stoel8Regelmodule sofftop9Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie10Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie11Aanhangermodule, banden‐
spanningscontrole en achteruit‐
kijkcamera12Regelmodule sofftop, achter‐
lichten13–14Achterbank elektrisch neerklap‐
baar
Klantinformatie261Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
De auto is voorzien van enkele ver‐
fijnde systemen die uiteenlopende
voertuiggegevens bewaken en rege‐
len. Sommige gegevens kunnen tij‐
dens normaal gebruik worden opge‐
slagen om het repareren van gecon‐
stateerde storingen te ondersteunen,
andere gegevens worden alleen op‐
geslagen bij een aanrijding of bij een
bijna-aanrijding door modules in uw
voertuigsystemen die beschikken
over een opnamefunctie voor gebeur‐
tenisgegevens, zoals de airbagregel‐
module.
De systemen kunnen diagnosegege‐
vens opslaan over de toestand van de auto (bijv. oliepeil of kilometerstand)
en informatie over deze wijze waarop
de auto werd gebruikt ( bijv. motortoe‐
rental, gebruik van het remsysteem
en gebruik van de veiligheidsgor‐ dels).Om deze data uit te lezen, zijn speci‐
ale apparatuur en toegang tot de auto vereist. Sommige diagnosegegevens worden elektronisch in de mondiale
systemen van Opel ingevoerd wan‐ neer de auto voor onderhoud in de
werkplaats is, om de onderhoudshis‐
torie van de auto te kunnen vastleg‐
gen. Daarmee kan de werkplaats u
een efficiënt onderhoud en reparatie bieden, op maat gemaakt voor uw ei‐ gen auto. Elke keer als u de auto naar de werkplaats brengt.
De fabrikant zal geen informatie met
betrekking tot het gedrag van de be‐
stuurder over een ongeval opzoeken
of deze delen met anderen, tenzij:
● de autobezitter, dan wel de lease-rijder in geval van een
lease-auto
● in het kader van een officieel on‐ derzoek door de politie of eenvergelijkbare overheidsinstantie
● als hulpmiddel ter verdediging van de fabrikant bij wettelijke pro‐cedures
● zoals vereist door de wetDe fabrikant kan de verzamelde of
ontvangen diagnosedata bovendien
gebruiken:
● ten behoeve van onderzoek dat de fabrikant verricht
● beschikbaar stellen ten behoeve van onderzoek, mits de vereiste
vertrouwelijkheid gewaarborgd
blijft en de noodzaak van derge‐ lijk onderzoek is aangetoond
● de algemene data, die niet aan een specifieke auto zijn gekop‐
peld, delen met andere organisa‐
ties voor onderzoeksdoeleinden
264TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............241, 245
Aanduidingen op banden ..........217
Aanhanger trekken ....................189
Aansteker .................................... 86
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 195
Accu ........................................... 200
Achterlichten .............................. 206
Achterruitverwarming ................... 34
Achteruitkijkcamera ...................177
Achteruitrijlichten .......................125
Actieve hoofdsteunen ...................48
Adaptief rijlicht (AFL) .........120, 204
Adaptive Forward Lighting ...........97
AdBlue .................................. 95, 147
Afmetingen auto ........................250
Afslagverlichting ......................... 120
Airbag deactiveren ....................... 63 Airbag-deactivering ...................... 92
Airbaglabel.................................... 59
Airbags, gordelspanners en rolbeugels.................................. 92
Airbagsysteem ............................. 59
Airconditioning ........................... 130
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 138
Alarmknipperlichten ...................124
Algemene informatie .................. 188Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 140
Andere auto slepen ...................235
Antiblokkeersysteem .................155
Antiblokkeersysteem (ABS) .........94
Armsteun ...................................... 55
Armsteun met opbergruimte ........73
Asbakken ..................................... 86
Autogegevens ............................ 245
Autokrik....................................... 215
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 117
Automatische versnellingsbak ...151
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 234
Auto stallen ................................. 195
Autostop ..................................... 143
B Bagageruimte ........................ 25, 74
Bandenreparatieset ...................223
Bandenspanning .......................220
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 95, 217
Bandenspanningswaarden ........253
Batterijspanning .........................106
Bedieningsorganen ......................80
Bekerhouders .............................. 72
Bekleding .................................... 238