Telefoon1614. Het infotainmentsysteem en hetapparaat zijn gekoppeld. Het tele‐foonmenu verschijnt.
5. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het in‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Een ander apparaat koppelen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Druk op Toevoegen om het koppe‐
lingsproces van een ander apparaat
te starten.
Ga verder met stap 2 van "Het eerste
apparaat koppelen" (zie hierboven).
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .Kies het gewenste apparaat en se‐
lecteer Verbinden .
Zo nodig wordt de verbinding met het huidige apparaat verbroken. Het ge‐
selecteerde apparaat wordt verbon‐
den.
Een apparaat loskoppelen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat momenteel is
verbonden en selecteer Verbreken.
De verbinding met het apparaat wordt
verbroken.
Een apparaat wissen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat u uit de appa‐
ratenlijst wilt verwijderen en selecteer Wissen .
Het apparaat is gewist.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
162Telefoonworden wanneer bepaalde net‐werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer
Toetsen . Het toetsenblok verschijnt.
Draai aan MENU om het cijfer dat u
wilt invoeren te markeren en druk op
MENU om het betreffende cijfer te se‐
lecteren. Voer het gewenste nummer
in.
Selecteer k of druk op BACK om cij‐
fers te verwijderen.
Selecteer Bel om het telefoongesprek
te initiëren.
Contacten
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Selecteer Contactpersonen . De con‐
tactenlijst wordt getoond.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste contactpersoon. De con‐
tactpersoon wordt weergegeven.
Selecteer een van de onder het con‐
tact opgeslagen telefoonnummers.
Het nummer wordt gebeld.
164TelefoonBeëindigen van telefoongesprekken
De gesprekken kunnen één voor één worden beëindigd.
Selecteer Einde. Het huidige gesprek
wordt beëindigd.
Tekstberichten
Tekstberichten die binnenkomen
wanneer de telefoon op het infotain‐
mentsysteem is aangesloten, kunnen op het infodisplay worden weergege‐
ven.
Voorwaarden Er moet aan de volgende voorwaar‐
den worden voldaan:
● De Bluetooth-functie van de be‐ treffende telefoon moet geacti‐
veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).● De betreffende telefoon moet
aan/op het infotainmentsysteemgekoppeld en aangesloten zijn.
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving 3 160.
● De betreffende telefoon moet Bluetooth Message Access Pro‐
file (BT MAP) ondersteunen.
Een bericht bekijken Let op
Bij een snelheid van meer dan 8 km/
h verschijnt het tekstbericht niet op
het scherm.
Als er een nieuw tekstbericht binnen‐
komt, verschijnt er een bericht.
Selecteer Bekijken om het bericht te
lezen.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te krijgen.
● Maximaal zendvermogen: 10 watt
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Neem de betreffende op‐
merking in de Gebruikershandlei‐
ding, hoofdstuk Airbagsysteem
ter harte.
166TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen .............159
Infotainmentsysteem ...............138
Radio ....................................... 149
Telefoon .................................. 159
Algemene informatie ..........154, 158
AUX ......................................... 154
Bluetooth-muziek ....................154
USB ......................................... 154
Antidiefstalfunctie ......................139
Audio afspelen ............................ 156
Audiobestanden ......................... 154
Automatische volumeregeling ....146
Auto Set ...................................... 146
AUX ............................................ 154
AUX activeren............................. 156
B BACK-toets ................................. 145
Basisbediening ........................... 145
Bedieningspaneel ...................145
Bediening.................................... 162 AUX ......................................... 156
Bluetooth-muziek ....................156
Infotainmentsysteem ...............143
Menu ....................................... 145
Radio ....................................... 149
Telefoon .................................. 162
USB ......................................... 156Bedieningselementen
Infotainmentsysteem ...............140
Stuurwiel ................................. 140
Bedieningspaneel Infotainment ..140
Beltoon ....................................... 162
Bestandsindelingen Audiobestanden ......................154
Bluetooth-muziek ........................154
Bluetooth-verbinding ..................160
C Categorielijst ............................... 149
D DAB ............................................ 152
DAB-koppeling............................ 152
Digital Audio Broadcasting .........152
F Fabrieksinstellingen terugzetten. 146
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................150
Zenders opslaan .....................150
Favorietenlijst ............................. 150
Frequentielijst ............................. 149
G
Gebruik ....................... 143, 149, 158
AUX ......................................... 156
Bluetooth-muziek ....................156
Infotainmentsysteem ...............143
167Menu....................................... 145
Telefoon .................................. 162
USB ......................................... 156
Geluidsinstellingen .....................145
H Het infotainmentsysteem activeren.................................. 143
I
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 143
Intellitext ..................................... 152
K Koppelen .................................... 160
L
L-Band ........................................ 152
M
Maximaal inschakelvolume......... 146
Menubediening ........................... 145
MENU-knop ................................ 145
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................164
Mute............................................ 143
N
Noodoproep ................................ 161O
Overzicht bedieningselementen. 140
R Radio Categorielijst ........................... 149
DAB ......................................... 152
DAB-berichten ......................... 152
DAB-menu............................... 152
Digital Audio Broadcasting ......152
Favoriete lijsten .......................150
FM menu ................................. 151
Frequentielijst .......................... 149
Golfband.................................. 149
Intellitext .................................. 152
L-Band..................................... 152
Radio Data System .................151
RDS......................................... 151
Regio ....................................... 151
Regio-instelling........................ 151
TP............................................ 151
Verkeersinformatie ..................151
Zender zoeken ........................ 149
Zenderlijst................................ 149
Zenders ophalen .....................150
Zenders opslaan .....................150
Radio activeren........................... 149
Radio Data System (RDS) ......... 151
Regio .......................................... 151
Regio-instelling ........................... 151S
Selectie van golfband .................149
Spraakherkenning ......................158
Stemherkenning ......................... 158
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 156
Systeeminstellingen.................... 146 Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 146
Taal ......................................... 146
Tijd- en datuminstellingen .......146
Valetmodus ............................. 146
T
Taal............................................. 146
Tekstberichten ............................ 164
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........159
Beltoon .................................... 162
Bluetooth ................................. 159
Bluetooth-verbinding ...............160
Handsfree-modus.................... 162
Noodoproepen ........................ 161
Recente oproepen ..................162
Tekstberichten......................... 164
Telefoonboek .......................... 162
Telefoonboek .............................. 162
Telefoonhouder173Sluit de smartphone aan op de tele‐
foonhouder met de daartoe bestemde aansluitkabel. Als accessoire zijn ver‐
schillende uitvoeringen van de aan‐
sluitkabel leverbaar.
De smartphone bedienen
Wanneer de smartphone op de voe‐ ding is aangesloten, wordt hij opgela‐ den als het contact is ingeschakeld.
Om de smartphone met het infotain‐
mentsysteem te verbinden, moet een
Bluetooth-verbinding tot stand wor‐
den gebracht.
Telefoon uit de telefoonhouder halen 1. Koppel de voeding van de tele‐ foon los.2. Druk op de knop (2) linksbovenaan de zijkant om de klem voor de
hoogteverstelling te ontgrende‐
len.
3. Haal de telefoon uit de telefoon‐ houder.
Telefoonhouder van de
voedingsconnector verwijderen
1. Druk de klem voor de hoogtever‐ stelling naar beneden.
2.Druk op de ontgrendelknop (3) en
verwijder de telefoonhouder.