Telefoon71telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) tot stand ge‐
bracht en de Bluetooth-apparatuur
met het infotainmentsysteem verbon‐
den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐ mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem ver‐ schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
72Telefoon5. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer de nieuwe pin‐
code in en bevestig uw in‐ voer.
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐vestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐
paraatlijst wordt weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het in‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐
ten deze zijn opgeslagen in het tele‐
foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐
pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐ tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparaatlijst.
74Telefoon9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op HOME en selecteer het pic‐
togram TELEFOON (met het tele‐
foonsymbool) om het betreffende
menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐ lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het ge‐
wenste tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen be‐
schikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐ mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok ver‐
schijnt.Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer Bellen. Het nummer wordt ge‐
beld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve se‐
lectiebalk. De contactenlijst wordt ge‐ toond.
76TelefoonTelefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Beltoon wijzigen
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en se‐ lecteer vervolgens Beltonen. Er wordt
een lijst met alle aan het infotainment‐ systeem gekoppelde telefoons weer‐
gegeven.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Beëindigen om het gesprek
te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer Dempen om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in Dempen
uit .
Selecteer Dempen uit om de micro‐
foon weer te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer Handset om het gesprek op
uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
Handsfree .
Selecteer Handsfree om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u Toevoegen op
het gespreksscherm. Het telefoon‐
menu verschijnt.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Een gedetailleerde beschrijving vindt
u bovenstaand.
Om het initiëren van de tweede op‐
roep te annuleren en terug te keren
naar het gespreksscherm, selecteert
u Huid. gespr. .
Beide gesprekken verschijnen op het in-gesprekscherm.
Telefoon77
Tweede inkomende oproep
De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onderin het ge‐
spreksscherm.
Selecteer Beantw. of Negeren in het
bericht.
Beëindigen van telefoongesprekken
Selecteer Beëindigen onderin het
scherm om beide oproepen te beëin‐
digen.
Selecteer A naast een oproep om
één van beide oproepen te beëindi‐ gen.
Conferentiegesprek
Selecteer B om de twee oproepen
samen te voegen. U kunt nu met
beide personen spreken.
De schermtoets B verandert in C.
Selecteer
C om de oproepen te
scheiden.
Telefoons
Selecteer TELEFOONS op de inter‐
actieve selectiebalk om de appara‐
tenlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Tekstberichten
Via de toepassing SMS kunt u tekst‐
berichten via het infotainmentsys‐
teem ontvangen en beantwoorden.
Let op
Als het voertuig sneller dan 8 km/u
rijdt, zijn wellicht sommige functies
van de sms-toepassing niet beschik‐ baar.
78TelefoonVoorwaarden
Voor gebruik van de toepassing
SMS moet aan de volgende voor‐
waarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van de be‐ treffende telefoon moet geacti‐
veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon kan het nodig zijn om handbediende
toegang tot de tekstberichtfunctie op de telefoon toe te staan (zie
gebruikershandleiding van het
apparaat).
● De betreffende telefoon moet aan/op het infotainmentsysteemgekoppeld en aangesloten zijn.
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 71.
● De betreffende telefoon moet Bluetooth Message Access Pro‐
file (BT MAP) ondersteunen.Teksttoepassing starten
Druk op de toets HOME en selecteer
vervolgens het toepassingspictogram
SMS .
Als er een nieuw tekstbericht wordt
ontvangen, verschijnt er een melding
die u moet beantwoorden. Selecteer
één van de schermtoetsen om naar de toepassing SMS te gaan.
Let op
Ontvangstwaarschuwingen ver‐
schijnen alleen als Tekstwaarschu‐
wingen in het tekstinstellingenmenu
is ingesteld op Aan.
Een bericht beluisteren
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Let op
Afhankelijk van de telefoon verschij‐
nen niet alle op de telefoon opgesla‐ gen tekstberichten in het Postvak IN.
Selecteer 3 naast het betreffende
bericht om een bericht te beluisteren.
Selecteer eventueel het gewenste
bericht om het berichtenscherm weer te geven. Selecteer LUISTEREN op
de interactieve selectiebalk.
Een bericht bekijken Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de betreffende te‐ lefoon opgeslagen tekstberichten
worden weergegeven in een lijst.
Selecteer het gewenste bericht om de
gehele tekst van een bericht weer te
geven.
82Veelgestelde vragenVeelgestelde
vragenVeelgestelde vragen ....................82Veelgestelde vragen
Telefoon? Hoe koppel ik mijn telefoon aan het
infotainmentsysteem?
! Druk voor het koppelen van een
telefoon op HOME, selecteer het
pictogram TELEFOON en selec‐
teer vervolgens Apparaat
verbinden . Volg de instructies op
uw apparaat en zorg dat Bluetooth
ingeschakeld is.
Gedetailleerde beschrijving 3 71.? Hoe kan ik mijn telefooncontacten
en recente gesprekken bekijken?
! Om de contactpersonen of oproe‐
penlijst te benaderen, druk op
HOME , selecteer het pictogram
TELEFOON en selecteer vervol‐
gens CONTACTEN of RECENT .
Zorg dat het telefoonboek en de
recente gesprekkenlijst op de tele‐ foon toegankelijk zijn. Afhankelijk
van de telefoon kan het enige mi‐ nuten duren voor het telefoonboek en de recente gesprekkenlijst ge‐
laden zijn.Gedetailleerde beschrijving 3 74.
Favorieten? Wat kan ik als favoriet opslaan?
! U kunt tot 60 favorieten van bijna
alle informatietypen opslaan, bijv.
bestemmingen, telefooncontac‐
ten, afspeellijsten, radiozenders,
etc.
Gedetailleerde beschrijving 3 17.? Hoe kan ik een nieuwe favoriet op‐
slaan?
! Activeer de betreffende toepas‐
sing en houd een favorieten-
schermtoets ingedrukt om op deze
locatie een nieuwe favoriet op te
slaan. Het opslaan wordt beves‐
tigd met een korte pieptoon. In be‐ paalde gevallen moet u een speci‐
fiek item selecteren.
Gedetailleerde beschrijving 3 17.
86TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 13
Adresboek .................................... 52
Algemene aanwijzingen ...36, 44, 70
Infotainmentsysteem ...................6
Navigatie ................................... 44
Radio ......................................... 31
Telefoonportal ........................... 70
Algemene informatie ..............39, 64
AUX ........................................... 39
Bluetooth-muziek ......................39
Cd.............................................. 36
USB ........................................... 39
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 41
Audiobestanden ........................... 39
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................26
Automatisch volume .....................26
Auto Set ........................................ 27
AUX .............................................. 39
AUX activeren............................... 41
B Balance......................................... 25
Basisbediening ............................. 13
Contacten .................................. 22
Favorieten ................................. 17
Interactieve selectiebalk ............15
Lettertekenherkenningsveld ......16Startscherm ............................... 15
Toepassingenbalk .....................15
Toetsenblok............................... 16
Toetsenbord .............................. 16
Bass.............................................. 25 Bediening...................................... 74 Aanraakscherm ......................... 13
AUX ........................................... 41
Bluetooth-muziek ......................41
Cd.............................................. 37
Contacten .................................. 22
Favorieten ................................. 17
Infotainmentsysteem .................11
Navigatiesysteem ......................45
Radio ......................................... 31
Telefoon .................................... 74
Toetsenborden .......................... 16
USB ..................................... 41, 42
Bediening aanraakscherm ............13
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............15
Begeleiding .................................. 58
Beltoon ......................................... 74
Bestandsindelingen Audiobestanden ........................39
Filmbestanden........................... 39