Page 124 of 175

124Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv. mo‐
biele telefoons, smartphones, iPod/
iPhone-modellen en andere appara‐
ten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het infotainment‐ systeem de verbinding automa‐
tisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Raad‐
pleeg voor meer informatie de ge‐ bruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
Page 138 of 175

138InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............138
Antidiefstalfunctie ......................139
Overzicht bedieningselementen 140
Gebruik ...................................... 143Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op verschillende favorie‐
tenpagina's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. een iPod, USB-apparaten of an‐
dere externe apparaten; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het digitale geluidssysteem heeft di‐
verse vooraf ingestelde equalizer‐
modi, waarmee u het geluid kunt op‐
timaliseren.
Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Als optie kunt u het infotainmentsys‐
teem gebruiken met de bedienings‐
elementen op het stuurwiel, of – als
uw mobiele telefoon dit ondersteunt –
via het spraakherkenningssysteem.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
Page 160 of 175

160Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het infotainment‐
systeem de verbinding automa‐ tisch tot stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat aan‐
zienlijk belast. Sluit het apparaat
daarom aan op een USB-poort,
zodat het wordt opgeladen.Het eerste apparaat koppelen
1. Druk op PHONE en selecteer ver‐
volgens Koppelen .
Op het infotainmentsysteem ver‐
schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐
vestig uw invoer.
Page 168 of 175

168TelefoongesprekAfwijzen ................................... 162
Initiëren ................................... 162
Opnemen ................................ 162
Telefoonportal activeren .............162
TP ............................................... 151
Tijd .............................................. 146
U USB ............................................ 154
USB activeren............................. 156
V Valetmodus Ontgrendelen .......................... 146
Vergrendelen .......................... 146
Verkeersinformatie .....................151
Volume Automatische volumeregeling. 146
Maximaal inschakelvolume .....146
Stiltefunctie.............................. 143
Volume instellen ......................143
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen ........................... 143
Voor snelheid
gecompenseerd volume ..........146
Volume-instellingen ....................146
Z
Zenderlijst ................................... 149
Zenders ophalen ........................150Zenders opslaan .........................150
Zender zoeken............................ 149