Page 140 of 307

138VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 138
Lichtschakelaar .......................138
Automatische verlichting .........139
Grootlicht ................................. 139
Lichtsignaal ............................. 139
Koplampverstelling ..................140
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 140
Dagrijlicht ................................. 140
Led-koplampen ........................140
Alarmknipperlichten .................144
Richtingaanwijzers ..................145
Mistlampen voor ......................145
Mistachterlicht ......................... 145
Parkeerlichten ......................... 146
Achteruitrijlichten .....................146
Beslagen lampglazen ..............146
Binnenverlichting .......................146
Regelbare instrumentenverlichting .........146
Leeslampen ............................. 147
Verlichting zonneklep ..............147
Verlichtingsfuncties ....................148
Verlichting middenconsole ......148
Instapverlichting ......................148Uitstapverlichting .....................148
Ontlaadbeveiliging accu ..........149Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch tus‐
sen dagrijlicht en koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 116.
Page 148 of 307

146VerlichtingHet mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is ge‐
plaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en het bijbehorende controlelampje
van de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na
korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande ver‐ lichting kan in de stand AUTO worden
afgesteld wanneer de lichtsensor
merkt dat het donker is, of in de stand
8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Page 302 of 307

300TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 163
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............273, 277
Aanduidingen op banden ..........249
Aanhangerstabilisatie ................220
Aanhanger trekken ....................216
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 223
Accu ........................................... 228
Achterlichten .............................. 233
Achterruitverwarming ................... 44
Achteruitkijkcamera ...................204
Achteruitrijlichten .......................146
Actieve noodrem......................... 193
Afmetingen auto ........................285
Afslagverlichting ......................... 140
Afstand tot voorligger .................114
Airbag deactiveren ....................... 65 Airbag-deactivering .................... 112
Airbag en gordelspanners .........112
Airbaglabel.................................... 61
Airbagsysteem ............................. 61
Airconditioning ........................... 151
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 160
Alarmknipperlichten ...................144
Algemene informatie .................. 216
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 162Andere auto slepen ...................268
Antiblokkeersysteem .................181
Antiblokkeersysteem (ABS) .......114
Armsteun ................................ 55, 57
Armsteun met opbergruimte ........75
Asbakken ................................... 103
Autogegevens ............................ 277
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 139
Automatische versnellingsbak ...174
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 267
Auto stallen ................................. 223
Autostop ..................................... 167
B Bagageruimte ........................ 31, 76
Bagageruimte-afdekking .............82
Bandenreparatieset ...................257
Bandenspanning .......................250
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 115, 251
Bandenspanningswaarden ........288
Batterijspanning .........................127
Bedieningsorganen ......................94
Bekerhouders .............................. 74
Bekleding .................................... 271
Beladingsinformatie .....................91
Beslagen lampglazen ................146