82Telefoonmet het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt:
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat. Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
84Telefoon9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het in‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 81.
● De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd
zijn (zie gebruiksaanwijzing van het apparaat).● De mobiele telefoon moet op "zichtbaar" staan (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekop‐
peld zijn 3 81.
Handsfreemodus activeren
Druk op y / @ op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het
Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 81.
Telefoon85Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐ mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐ mentsysteem, wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon met num‐
mers en namen automatisch naar het
Infotainmentsysteem gedownload.
Het telefoonboek op het Infotainment‐ systeem kan op Voornaam of
Achternaam worden gesorteerd.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Telefoonboek sorteren .
Selecteer de gewenste optie.
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Telefoon87
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon. Het vol‐
gende display verschijnt.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de sub‐
menuoptie Mic dempen op Aan . De
beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Vakkundig gemonteerde buiten‐ antenne, waardoor de maximale
reikwijdte wordt bereikt.
● Maximaal zendvermogen van 10 watt.
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Ge‐
bruikershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.
Informatie inwinnen over de voor‐
ziene montageposities voor de bui‐
tenantenne of de toestelhouder en de
mogelijkheden tot het gebruik van
toestellen met een zendvermogen
van meer dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet hoger is
dan 2 W bij GSM 900 en niet hoger is
dan 1 W bij de andere types.
90TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen. 50, 71, 74, 75, 80
Algemene informatie..................... 78 AUX-ingang ............................... 74
Bluetooth-muziek ......................78
CD-speler .................................. 71
Infotainment-systeem ................50
Telefoon .................................... 80
USB-poort ................................. 75
Antidiefstalfunctie ........................51
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 52
Automatische volumeregeling ......61
Autostore-lijsten ............................ 64
Zenders ophalen .......................64
Zenders opslaan .......................64
AUX-functie activeren ...................74
AUX-ingang Algemene informatie .................74
Bediening .................................. 74
Inschakelen ............................... 74
Volume aanpassen ...................74
B Basisbediening ............................. 59
Bediening ............................... 78, 84
AUX-ingang ............................... 74
Bluetooth-muziek ......................78
CD-speler .................................. 72Menu......................................... 59
Radio ......................................... 63
Telefoon .................................... 84
USB-poort ................................. 76
Bedieningselementen Infotainment-systeem ................52
Stuurwiel ................................... 52
Telefoon .................................... 80
Bedieningspaneel Infotainment ....52
Bel Beltoon ...................................... 84
Functies tijdens het gesprek .....84
Inkomend gesprek ....................84
Telefoongesprek initiëren ..........84
Beltoon Beltoon selecteren ....................84
Beltoonvolume .......................... 61
Bluetooth Bluetooth-muziek ......................78
Bluetooth-verbinding .................81
Telefoon .................................... 84
Bluetooth-muziek Algemene informatie .................78
Bediening .................................. 78
Inschakelen ............................... 78
Voorwaarden ............................. 78
Bluetooth-verbinding ....................81
91CCategorielijst ................................. 65
Cd afspelen starten ......................72
Cd-menu ....................................... 72
CD-speler Algemene informatie .................71
Cd afspelen starten ...................72
Cd plaatsen ............................... 72
Cd-menu ................................... 72
Een cd verwijderen.................... 72
Gebruik...................................... 72
Inschakelen ............................... 72
CD-speler activeren ......................72
D DAB .............................................. 69
Datuminstellingen .........................57
De radio inschakelen ....................63
Digital Audio Broadcasting ...........69
Dynamisch audioaanpassing .......69
F
Favoriete lijsten ............................ 65
Zenders ophalen .......................65
Zenders opslaan .......................65
Favorietenlijst ............................... 65
Frequentiebereikmenu's ...............65
Frequentiebereik selecteren .........63
Functie Opnieuw kiezen ...............84G
Gebruik ....................... 57, 63, 72, 74
AUX-ingang ............................... 74
Bluetooth-muziek ......................78
CD-speler .................................. 72
Menu ......................................... 59
Radio ......................................... 63
Telefoon .................................... 84
USB-poort ................................. 76
Geluidsinstellingen .......................60
Gesprekslijsten ............................. 84
H
Handsfree telefoonmodus activeren.................................... 84
I Infotainmentsysteem inschakelen 57
K Knop MENU-TUNE....................... 59
M
Maximaal opstartvolume............... 61
Menubediening ............................. 59
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................87
Mute.............................................. 57
N Noodoproep .................................. 83O
Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 76
Overzicht bedieningselementen ...52
R
Radio Afstemmen op zender ...............63
Autostorelijsten.......................... 64
Bereik selecteren ......................69
Categorielijst ............................. 65
DAB configureren ......................69
DAB-berichten ........................... 65
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 69
Dynamisch audioaanpassing ....69
Favoriete lijsten ......................... 65
Frequentiebereik selecteren .....63
Frequentiebereikmenu's............ 65
Gebruik...................................... 63
Inschakelen ............................... 63
Radio Data System (RDS) ........67
RDS configureren...................... 67
Regio-instelling.......................... 67
Verkeersberichten .....................67
Verkeersinformatie ....................67
Zender zoeken .......................... 63
Zenderlijsten.............................. 65
Zenderlijsten bijwerken .............65
94FlexDockFlexDockAlgemene informatie....................94
Gebruik ........................................ 95Algemene informatie
FlexDock bestaat uit een ingebouwde basisplaat en verschillende typen
cradles die aan de basisplaat kunnen
worden bevestigd. Door een iPhone
of een andere smartphone op de
slede zetten kunt u de smartphone via het Infotainmentsysteem, de stuurbe‐dieningsknoppen of het aanraak‐
scherm bedienen.
Voor nadere informatie over het ge‐
bruik van de cradle verwijzen wij u
naar de bij elke cradle meegeleverde
handleiding van de cradle.9 Waarschuwing
Met het FlexDock verbonden toe‐
stellen moeten zodanig worden
gebruikt dat de bestuurder niet
wordt afgeleid en dat de verkeers‐ veiligheid op geen enkel moment
in het geding komt. Houd u altijd
aan de betreffende wet- en regel‐
geving van het land waarin u rijdt.
Deze wetgeving kan verschillen
van de informatie in deze handlei‐
ding. Zet bij twijfel uw auto aan de kant en bedien de apparatuur ter‐
wijl u stilstaat.
Let op
Gebruik via de USB-aansluiting niet
tegelijkertijd een andere audiobron
om superposities van beide audio‐
bronnen te voorkomen.
Voorzichtig
Laat de mobiele telefoon ter voor‐
koming van diefstal bij het verlaten van de auto niet in het FlexDockachter.
FlexDock95GebruikCradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone aansluiten op het Infotainmentsysteem
Universele smartphone
Sluit de smartphone met de aansluit‐
kabel aan op de slede.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de
cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐ teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen Bij het verbinden van de smartphone
via FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth moet er een Bluetooth-ver‐
binding tot stand worden gebracht.
Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.