50InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............50
Antidiefstalfunctie ......................... 51
Overzicht bedieningselementen ..52
Gebruik ........................................ 57
Basisbediening ............................ 59
Geluidsinstellingen ......................60
Volume-instellingen .....................61Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de radiotunerfuncties kunt u
maximaal 36 zenders op
zes favoriete pagina's registreren.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportal waar‐ mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van de bedieningstoetsen op het stuur‐
wiel.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐ makkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding51Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Inleiding531m VOL
Drukken: Infotainment- systeem in-/uitschakelen ....... 57
Draaien: volume
aanpassen ............................ 57
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 59
4 AUX-ingang ........................... 74
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........59
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........59
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............57
7 u
Radio: vooruit zoeken ...........63
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 728 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................65
9 MEDIA
Media activeren of naar
andere audiobron gaan .........57
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................67
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 63
12 TONE
Tooninstellingen ....................60
13 s
Radio: achteruit zoeken ........63
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............72
14 INFO
Radio: Informatie over
huidig station
Cd/mp3/wma: informatie
over de huidige track15 y / @
Openen hoofdmenu
telefoon ................................. 80
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 57
16 Disksleuf
17 d
Disc uitwerpen ......................72
18 Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 65
Kort drukken: station
selecteren ............................. 65
Inleiding551m VOL
Drukken: Infotainment- systeem in-/uitschakelen ....... 57
Draaien: volume
aanpassen ............................ 57
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 59
4 AUX-ingang ........................... 74
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........59
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........59
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............57
7 u
Vooruit zoeken ......................63
8 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................659AUX
Randapparaat activeren .......57
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................67
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 63
12 TONE
Tooninstellingen ....................60
13 s
Achteruit zoeken ...................63
14 INFO
Informatie over de huidige
radiozender
15 @
Mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 5716Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 65
Kort drukken: station
selecteren ............................. 65
Inleiding57GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU-TUNE en menu's op
het display.
Keuzen worden ingevoerd via het be‐
dieningspaneel op het Infotainment‐
systeem 3 52
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 52.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het sys‐
teem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
● het maximale inschakelvolume 3 61
● het volume van verkeersberich‐ ten 3 61
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid
gecompenseerd volume 3 61 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐ gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.Stiltefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in‐
drukken) om de audiobronnen te
dempen.
Stiltefunctie uitschakelen: draai aan m VOL of druk op y / @ (als telefoon‐
portaal beschikbaar is: enkele secon‐
den indrukken) of druk nogmaals op
@ .
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen
begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. In‐
dien nodig wordt het maximale vo‐
lume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de fre‐
quentiebereikmenu's met opties voor zenderselectie te gaan.
58InleidingVoor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 63.
Audiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus‐
sen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de be‐
treffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 71, AUX-
functies 3 74, USB-poortfuncties
3 75 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 78.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het in‐ voeren en selecteren van nummers te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 80.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 59.
Datum- en tijdinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐ ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens Fa‐
brieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
66RadioLet op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain‐
mentsysteem automatisch naar zen‐
ders.
Selecteer de gewenste zender. Let op
Het huidige station wordt gemar‐ keerd door i.
Zenderlijsten bijwerken
Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende fre‐
quentiebereikmenu te openen.
Als de zenders in de frequentiebe‐
reikspecifieke zenderlijst niet meer
kunnen worden ontvangen:
Selecteer de betreffende menuoptie
om de zenderlijst bij te werken in het
betreffende frequentiebereikmenu,
bijv. FM-zenderlijst updaten .
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Als het zoeken is voltooid, klinkt de laatst ontvangen zender.
Druk op MENU-TUNE om het zoeken
naar een zender te annuleren.Let op
Als het Infotainmentsysteem met
een dubbele tuner uitgevoerd is,
worden de zenderlijsten voortdu‐
rend op de achtergrond bijgewerkt.
U hoeft het systeem niet handmatig bij te werken.
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐ quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Favorietenlijst
Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende fre‐
quentiebereikmenu te openen.
Selecteer Favorietenlijst . Alle zen‐
ders die in de favorietenlijst zijn op‐
geslagen, worden weergegeven.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Categorielijsten
Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws).
Sommige zenders wijzigen ook de PTY-code afhankelijk van de inhouddie op dat moment wordt uitgezon‐
den.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Zoeken op een programmatype dat
door de zender wordt opgegeven: se‐
lecteer de specifieke categorielijstop‐ tie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypes.
Radio67
Selecteer het gewenste programma‐
type.
Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
De categorielijst wordt tijdens de up‐
date van de zenderlijst die bij het des‐
betreffende frequentiebereik hoort
eveneens bijgewerkt.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
DAB-berichten
Naast muziekprogramma's zenden
tal van DAB-zenders 3 69 diverse
berichtcategorieën uit.
De momenteel ontvangen DAB-ser‐
vice (programma) wordt onderbroken wanneer er een bericht van voorheen
geactiveerde categorieën in de wacht staat.
Het activeren van berichtcategorieën Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.
Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse categorieën aan‐
kondigingen tegelijk worden geselec‐
teerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐
vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐
voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequen‐
tie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative
Frequency) altijd automatisch af