Page 134 of 245

132Rijden en bedieningAls de keuzehendel uit neutraal is ge‐
haald voordat u de koppeling hebt be‐ diend, gaat het lampje - branden of
wordt het als symbool weergegeven
op het Driver Information Centre.
Controlelamp - 3 87.Auto's met geautomatiseerde ver‐
snellingsbak:
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor op‐
nieuw te starten.
Het starten van de motor wordt aan‐
geduid door de naald van de statio‐
naire toerentalstand in de toerentel‐
ler.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten mo‐
gelijk te maken.
Als er zich een van de volgende om‐
standigheden voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa‐
tisch door het stop-startsysteem wor‐ den herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de be‐ stuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag.
● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet vol‐ doende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht in het Driver Information Cen‐
tre.
Als een elektrische accessoire, bvb.
een draagbare CD-speler op de stek‐ kerdoos is aangesloten, merkt u mo‐
gelijk een korte terugval tijdens het
herstarten.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het op‐
pervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel als de auto op een vlakke ondergrond of een oplo‐
pende helling staat de eerste
versnelling in voordat u de con‐ tactsleutel lostrekt. Op een op‐
lopende helling bovendien de
voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Page 187 of 245
Verzorging van de auto185Nr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbedieningNr.Stroomkring4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Diagnosestekker16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19Audioversterker20Parkeerhulp21Remschakelaar22Audiosysteem23DisplayNr.Stroomkring24–25Onstar26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35–36–37Achterruitenwisser38Aansteker39–40–
Page 227 of 245
Technische gegevens225Voertuiggewicht
Rijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige optiesMotorHandgeschakelde versnellingsbakGeautomatiseerde versnellingsbakmet/zonder airconditioning
[kg]B10XFL1141/1156–B10XFT1141/1156–B12XEL1086/1101–B14XEL1120/11351120/1135B14XEL LPG1163/1178–B14XER1120/1135–B14NEH1163/1178–
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 69.
Page 240 of 245

238TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............215, 219
Aanduidingen op banden ..........187
Aansteker .................................... 79
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 165
Accu ........................................... 170
Achterlichten .............................. 176
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitrijlichten .......................113
Afmetingen auto ........................226
Airbag deactiveren ....................... 45 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbaglabel.................................... 41
Airbagsysteem ............................. 41
Airconditioning ........................... 118
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 126
Alarmknipperlichten ...................111
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 127
Andere auto slepen ...................209
Antiblokkeersysteem .................138
Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Asbakken ..................................... 79
Autogegevens ............................ 219
Autokrik....................................... 186
Automatische dimfunctie .............29Automatische verlichting ............ 110
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 207
Auto stallen ................................. 166
Autostop ..................................... 130
B Bagageruimte ........................ 25, 63
Bagageruimte-afdekking .............65
Bandenreparatieset ...................194
Bandenspanning .......................188
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 189
Bandenspanningswaarden ........228
Batterijspanning .........................100
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 52
Bekleding .................................... 212
Beladingsinformatie .....................69
Beslagen lampglazen ................113
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 144
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............113, 181
Blindehoeksysteem ....................157
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................186
Boordinformatie ........................... 97