WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
bruik “L/100 km” of “km/L”, de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
“AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_ _._ km/L” en
de weergave van de ritteller voor olieverver-
sing “OIL TRIP” in de onderstaande volgor-
de:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → L/100 km of
km/L → AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
km/L → OIL TRIP → ODO
Als het linkersegment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-ritteller “TRIP F” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de “SEL”-toets gewisseld tussen de diver-
se weergaven van ritteller, kilometerteller,
huidige verbruik en gemiddelde verbruik, in
de onderstaande volgorde:
TRIP F → L/100 km of km/L → AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ km/L → OIL TRIP →
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SEL”-toets te
drukken en dan de “RES”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt te houden. Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “SEL”-toets om te wisselen tus-
sen de kilometertellerweergave “ODO”, de
rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
weergave van het huidige brandstofver-
bruik “MPG”, “L/100 km” of “km/L”, de
weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik “AVE_ _._ MPG”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ km/L” en de weergave
van de ritteller voor olieverversing “OIL
TRIP” in de onderstaande volgorde:
ODO
→ TRIP 1 → TRIP 2 → MPG, L/100
km of km/L → AVE_ _._ MPG, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ km/L → OIL TRIP →
ODO
Als het linkersegment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-ritteller “TRIP F” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de “SEL”-toets gewisseld tussen de diver- se weergaven van ritte
ller, kilometerteller,
huidige verbruik en gemiddelde verbruik, in
de onderstaande volgorde:
TRIP F → MPG, L/100 km of km/L → AVE_
_._ MPG, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
km/L → OIL TRIP → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SEL”-toets te
drukken en dan de “RES”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
Weer gave hui dig b ran dstofver bruik
1. Weergave huidig brandstofverbruik
MPH
km/h
km/L
1
UB02D0D0.book Page 7 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “L/100 km”,
“km/L” of “MPG” (alleen Verenigd Konink-
rijk).
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
Houd de “SEL”-toets een seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de weerga-
ven voor het huidige brandstofverbruik.OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Weer gave gemi ddel d b ran dstofverb ruik
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ L/100 km”, “AVE_ _._ km/L” of
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Konink-
rijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet. “AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven. Houd de “SEL”-toets een seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de weerga-
ven van het gemiddelde brandstofverbruik.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de “RES”-toets minstens een seconde lang
ingedrukt.
OPMERKINGNadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)
met de machine is gereden.Olieverversin
gskilometerteller
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
MPH
km/h
km/L
1
1. Indicator olieverversing “OIL”
2. Olieverversingskilometerteller
MPH
km/h
km
2
1
UB02D0D0.book Page 8 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
De ritteller voor olieverversing geeft de af-
stand weer sinds de ritteller voor het laatst
werd teruggesteld (d.w.z. sinds de laatste
olieverversing).
De indicator olieverversing “OIL” knippert
zodra de eerste 1000 km (600 mi) zijn afge-
legd en na 5000 km (3000 mi). Vervolgens
gaat de indicator om de 5000 km (3000 mi)
knipperen om aan te geven dat de motor-
olie moet worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
ritteller voor olieverversing en de indicator
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de
“RES”-toets een seconde lang ingedrukt.
Houd vervolgens terwijl “OIL” en de ritteller
voor olieverversing knipperen de “RES”-
toets drie seconden lang ingedrukt. De in-
dicator olieverversing wordt teruggesteld.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing na de olieverversing worden
teruggesteld zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven.Controlelampje schakelmoment
Het controlelampje schakelmoment heeft
vier instellingen die kunnen worden aange-
past.
Knipperpatroon: via deze functie kiest
u of het controlelampje moet worden
geactiveerd en of het bij activering
moet knipperen of continu moet bran-
den.
Activeringspunt: via deze functie kiest
u het motortoerental waarbij het con-
trolelampje wordt geactiveerd.
Deactiveringspunt: via deze functie
kiest u het motortoerental waarbij het
controlelampje wordt gedeactiveerd.
Helderheid: via deze functie regelt u
de helderheid van het controlelampje. Om het controlelampje schakelmoment in
te stellen1. Draai de sleutel naar “ ”.
2. Druk op de “SEL”-toets en houd deze
vast.
3. Draai de sleutel naar “ ”, wacht vijf seconden en laat dan de “SEL”-toets
los. Het controlelampje schakelmo-
ment kan nu worden ingesteld.
Om het knipperpatroon in te stellen1. Druk op de “RES”-toets om een van de volgende knipperpatrooninstellin-
gen te kiezen: Aan: het controlelampje blijft na
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
controlelampje aan blijft.)
Knipperen: het controlelampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het controlelampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het controlelampje is gede-
activeerd, het zal dus niet bran-
den of knipperen. (Deze instelling
is actief wanneer het controle-
lampje één keer per twee secon-
den knippert.)
1. Controlelampje schakelmoment
2. Weergave helderheidsniveau
1
2
km/hMPH
UB02D0D0.book Page 9 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM