PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
4. Sluit de stekker van het startmotorre-lais aan en schuif de afdekking in de
oorspronkelijke positie.
5. Plaats de bak in de oorspronkelijke positie en breng dan de drukclips aan.
6. Installeer het duozadel.
Zekeringenkastje 1 bevindt zich achter de
middelste kap. (Zie pagina 3-17.) Zekerin
genkastje 1 Zekeringenkastje 2 bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie pagina 3-17.)
Zekeringenkastje 2
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Kap van startmotorrelais
2. Stekker van startmotorrelais
3. Hoofdzekering
4. Reservehoofdzekering
1
2
34
1. Zekeringenkastje 1
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ABS-regeleenheid
4. Backup-zekering (voor klok)
5. Koplampzekering
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Reservezekering17
123
56
4
1. Zekeringenkastje 2
1. Reservezekering
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering ABS-motor
1
123
UB02D0D0.book Page 31 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
1. Draai de contactsleutel naar “ ” enschakel het betreffende elektrisch cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel het betreffende elektrisch cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU39014
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e
koplamplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
UB02D0D0.book Page 32 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
Na reinigin g
1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreini gin g van d e remmen of ban-
d en kan lei den tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
d e remmen of ban den zit.
Reini g d e remschijven en remvoe-
rin gen in dien no dig met een norma-
le remschijfreini ger of aceton en
spoel de ban den schoon met lauw
water en een mil d reini gin gsmi ddel.
Test de remwerkin g en het wegge-
d ra g van d e machine in b ochten
voor dat u met ho ge snelhe den gaat
rij den.LET OP
DCA10801
Bren g een g eringe hoeveelhei d
oliespray en was aan en verwij der
overtolli ge hoeveelhe den.
Bren g oliespray of was nooit aan op
ru bber of kunststof d elen, behan del
d eze met een daartoe bestem d ver-
zor gin gsmi ddel.
Vermij d het geb ruik van schuren de
poetsmi ddelen, deze tasten d e lak
aan.
OPMERKING Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
UB02D0D0.book Page 3 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Remlicht/achterlicht unit:LED
Voorste richtingaanwijzer: 12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht: 12 V, 5.0 W × 1
Kentekenverlichting: 12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand: LED
Controlelampje grootlicht: LED
Waarschuwingslampje oliedruk:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers: LED
Waarschuwingslampje motorstoring: LED
ABS-waarschuwingslampje:
LEDZekerin gen:Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep: 15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
UB02D0D0.book Page 3 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
10-1
10
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS ....................................................... 3-13
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-3
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-34
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-20BBagageriembevestiging ........................ 3-21
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-15CClaxonschakelaar ................................. 3-11
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-2
Controlelampje schakelmoment ............. 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2DDimlichtschakelaar................................ 3-11GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-34
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-35HHelmbevestiging ................................... 3-19
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-16
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-32
Koppelingshendel................................. 3-12LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-11
Luchtfilterelement en aftapslang, vervangen en reinigen ........................ 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-4NNoodstopschakelaar ............................ 3-12OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-36
Opbergcompartiment ........................... 3-19PParkeerlichtgloeilamp ........................... 6-34
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-36RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-26
Rem- en schakelpedalen
controleren en smeren ....................... 6-26 Remhendel ............................................3-13
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-13
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-22
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-11
SSchakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-12
Schokdemperunit, afstellen ..................3-20
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Spanning aandrijfketting .......................6-23
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Starten van de motor ..............................5-1
Startknop ..............................................3-12
Startspersysteem ..................................3-22
Storingzoekschema’s ...........................6-38
Stuurschakelaars ..................................3-11
Stuursysteem, controleren ....................6-28TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-16
Tankdop ................................................3-14UUitlaatkatalysator ..................................3-17VVeiligheidsinformatie ...............................1-1
Verzorging ...............................................7-1
Voertuigidentificatienummer ...................9-1
Voor- en achterremblokken controleren..........................................6-20
Voorvork, controleren ...........................6-28
UB02D0D0.book Page 1 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM