WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU50693
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een brandstofniveaumeter
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een helderheidsregeling
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de toets “SELECT” en de “RE-
SET”-toetsen gebruikt. Dat hoeft echter
niet als u de helderheid wilt instellen.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/rittell er/ritteller brandstofre-
serve/brandstofmeter/klok
2
1
1. “SELECT”-schakelaar
2. “RESET”-schakelaar
1
2
U2SSD1D0.book Page 4 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
Snelheidsmeter
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen. Kilometerteller, rittellers,
bran dstofre-
serve-ritteller, bran dstofmeter en klok
Door indrukken van de “SELECT”-schake-
laar wisselt de weergave tussen de kilome-
tertellermodus “Odo”, de rittellermodi
“Trip 1” en “Trip 2”, de brandstofmetermo-
dus en de klokmodus, in de onderstaande
volgorde:
Odo → Trip 1 → Trip 2 → Brandstofmeter
→ Klok → Odo
OPMERKINGIn elke geselecteerde weergavemodus kunt
u de toets “RESET” minder dan 1 seconde
lang ingedrukt houden om de klok 5 secon-
den lang te laten weergeven.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-2), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “Trip F” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de “SELECT”-schakelaar in de
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers, kilome-
terteller, brandstofmeter en klok:
Trip F → Trip 1 → Trip 2 → Brandstofmeter
→ Klok → Odo → Trip F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-
schakelaar te drukken en houdt u daarna
de “RESET” minstens één seconde lang in-
gedrukt. Wanneer u de brandstofreserve-
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
1. Snelheidsmeter
1
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve/brandstofmeter/klok
1
U2SSD1D0.book Page 5 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
BrandstofniveaumeterDe brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer de brandstofmeter wisselt van
twee segmenten naar slechts een segment,
is er nog ongeveer 5.0 L (1.32 US gal,
1.10 Imp.gal) brandstof over in de brand-
stoftank. Vul zo snel mogelijk brandstof bij.OPMERKINGAls de weergave een andere functie toont
wanneer dit gebeurt, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofmetermo-
dus.
Het waarschuwingslampje brandstofniveau
gaat branden en de weergave wisselt naar
de brandstofreserve-rittellermodus “Trip F”
als het brandstofniveau zeer laag is. Vul zo
snel mogelijk brandstof bij om te voorko-
men dat u zonder brandstof komt te staan.
Om de klok op tijd te zetten1. Druk op de toets “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.
2. Houd de “SELECT”-schakelaar en de “RESET” tegelijkertijd ten minste drie
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knip- peren, druk dan op de “SELECT”-
schakelaar om de uren in te stellen.
4. Als u op de “RESET”-schakelaar drukt, gaat de minutenaanduiding
knipperen. 5. Druk op de “SELECT”-schakelaar om
de minuten in te stellen.
6. Druk op de “RESET”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Zelf dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
1. Brandstofniveaumeter
2. Segment
1
2
1. Klok
1
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Weergave foutcode
1
2
U2SSD1D0.book Page 6 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.Hel derhei dsre gelin g
Met deze functie regelt u de helderheid van
het paneel voor de multifunctionele meter,
afgestemd op het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los. 4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op
de “SELECT”-knop te drukken.
5. Druk op de toets “RESET”. De weergave keert weer terug naar de
vorige modus.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
3
4 12
U2SSD1D0.book Page 7 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo
dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU44603
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctione-
le meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. “RESET”-schakelaar
4. Startknop “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
5 2
3
4
U2SSD1D0.book Page 8 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAU42536
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellerweergaven te resetten en om de klok
en de helderheidsregeling van de multi-
functionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
DAU12821
Koppelingshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17.)
DAU12872
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal1
U2SSD1D0.book Page 9 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
10-1
10
INDEX
AAccu ..................................................... 6-27
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-25
Achterwielophanging, smeren .............. 6-25BBanden ................................................. 6-15
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof .............................................. 3-11
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................... 3-8
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers ......... 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-2DDimlichtschakelaar ................................. 3-8
Doorbuiging aandrijfriem ...................... 6-21GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-23
Gereedschapsset ................................... 6-2HHelmbevestiging ................................... 3-14IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-22
Kentekenverlichting .............................. 6-32
Klepspeling ........................................... 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-12 Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-29
Koppelingshendel .................................. 3-9
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen.............................................. 6-17
LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-8
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ........................... 3-4NNoodstopschakelaar .............................. 3-8OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 6-32PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-8
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-31
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-32RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-24
Rem- en schakelpedalen controleren en smeren .......................................... 6-23
Remhendel ........................................... 3-10
Remlichtschakelaars ............................ 6-19
Rempedaal ........................................... 3-10
Remvloeistofniveau, controleren.......... 6-20
Remvloeistof, verversen ....................... 6-21
RESET-schakelaar ................................. 3-9 Richtingaanwijzer en
achterlicht/remlicht ............................. 6-31
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-8
SSchakelaar alarmverlichting.................... 3-8
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ........................................ 3-9
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-15
SELECT-schakelaar ................................ 3-8
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-4
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop ................................................ 3-8
Startspersysteem.................................. 3-17
Storingzoekschema’s ........................... 6-34
Stuurschakelaars .................................... 3-7
Stuursysteem, controleren ................... 6-26TTankbeluchtingsslang/overloopslang ... 3-12
Tankdop................................................ 3-10UUitlaatkatalysator .................................. 3-13VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voor- en achterremblokken controleren ......................................... 6-19
Voorvork, controleren ........................... 6-25
Vrije slag van gasgreep, controleren .... 6-14
Vrije slag van remhendel, controleren ......................................... 6-18
U2SSD1D0.book Page 1 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM