VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
U2BSD1D0.book Page 5 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Aandui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. Dit model heeft zes
versnellingen. De vrijstand wordt aangege-
ven door het vrijstandcontrolelampje “ ”
en door de aanduiding voor de ingescha-
kelde versnelling “ ”. Als de koppelings-
hendel wordt ingetrokken of de machine
stopt, wordt “—” weergegeven. Rijmo
dusweer gave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T” of sportmo-
dus “S”. Zie pagina 3-20 en 3-22 voor meer
informatie over de modi en hoe u deze kunt
selecteren.
Mo dusweer gave tractiere gelin g Deze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd: “1”, “2”
of “OFF”. Zie voor meer informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren pagina
3-26.
Informatieweer
gave
Er zijn 3 informatieweergaven. U kunt de
geselecteerde informatieweergave wijzigen
door te drukken op de selectieschakelaar.
De volgende items worden getoond in de
informatieweergaven: een kilometertellerweergave
rittellerweergaven
een ritteller-brandstofreserveweerga-
ve1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:00
TIME TRIP
1
2
1. Rijmodusweergave
1. Modusweergave tractieregeling
1
1
1. Informatieweergave
2. Weergave–1
3. Weergave–2
4. Weergave–3
GEARN
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
km
20
ODO
GEARN
11
RANGE km
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
CRNT FUEL
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
U2BSD1D0.book Page 11 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-20
3
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
toont de informatieweergave een foutcode.
Als het informatiedisplay foutcodes weer-
geeft, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om de machine te controle- ren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
gaat het controlelampje startblokkering
knipperen en toont de informatieweergave
een foutcode wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid.OPMERKINGAls de informatieweergave foutcode 52
toont, betreft dit mogelijk een storing in het
transpondersignaal. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
DAU49432
D-mo de (rijmo dus)D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-22 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.1. Rijmodusschakelaar “MODE”
M ODESTOPRUNSTA R
T
1
U2BSD1D0.book Page 20 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-21
3
Sportmodus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54201
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Cruise-controlschakelaars
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
RESSET
PA S S
1
6
542
3
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar“//”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
MODESTOPRUNS TA R
T
3
2
1
U2BSD1D0.book Page 21 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-22
3
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54211
Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
Als u de motor wilt starten met de startmo-
tor, zet u deze schakelaar op “ ” en drukt
u vervolgens op de “ ”-zijde van de scha-
kelaar. Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU42342
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12781
Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-6 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU59010
Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de instelmodusweergave
van de multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-9
voor meer informatie.
DAU59000
Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de informatieweergave en
instelmodusweergave van de multifunctio-
nele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-9
voor meer informatie.
DAU54691
Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-11.)
U kunt de rijmodus niet wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
U2BSD1D0.book Page 22 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU24351
Ondersteunen van de motorfietsDit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
On derhou d aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of,
als geen andere standaard voorhan-
den is, door een krik te plaatsen onder
het frame aan de voorzijde van het
achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwij deren van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU25872
Prob lemen oplossenYamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de motorfiets co rrect te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tij dens het controleren van het
b ran dstofsysteem en let erop dat er
g een open vuur of vonken in de omg e-
vin g zijn, inclusief waakvlammen van
g eisers of ovens. Benzine en benzine-
d ampen kunnen vlam vatten of explo de-
ren, met ernsti g letsel of scha de aan
ei gen dommen tot gevol g.
U2BSD1D0.book Page 36 Friday, August 1, 2014 10:15 AM