Page 25 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-20.)
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26825
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
1. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
2. Pijlteken
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
1. “ ”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
U2PND0D0.book Page 10 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 26 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of
het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de rem-
hendel staat.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13075
Tank dopOpenen van de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Rempedaal
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
U2PND0D0.book Page 11 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 27 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekkag e ontstaat b randgevaar.
DAU13213
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Vee g g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in nad at u ben-
zine heeft in geslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
12
U2PND0D0.book Page 12 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 28 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAUM3111
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU51172
Tank
beluchting sslang en over-
loopslan gAlvorens de motorf iets te gebruiken:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer alle slangen op scheuren
of beschadiging en vervang indien no-
dig.
Controleer voor alle slangen of het uit-
einde ervan niet is verstopt en reinig
indien nodig.
Voor
geschreven bran dstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
14.5 L (3.83 US gal, 3.19 Imp.gal)
Hoeveelhei d reserve bran dstof (als
d e waarschuwin gsin dicator bran d-
stofniveau knippert): 3.1 L (0.82 US gal, 0.68 Imp.gal)1. Tankbeluchtingsslang
2. Overloopslang brandstoftank
2
1
U2PND0D0.book Page 13 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 29 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
DAU13446
UitlaatkatalysatorenDit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhitting .
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare scha de wor den toeg e-
b racht aan d e uitlaatkatalysator.
DAU13941
ZadelVerwij deren van het zad el
1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai rechtsom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast, trek het zadel aan de achterzijde om-
hoog en trek dan het zadel los.
Aan bren gen van het za del
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
U2PND0D0.book Page 14 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 30 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU14744
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef bei de vorkpoten stee ds dezelf de
afstellin g, an ders kan slecht we ggedra g
en vermin der de rijsta biliteit het g evolg
zijn.Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitgaande demping en stelschroeven voor
ingaande demping.LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b). Breng de gewenste groef op het stelme-
chanisme in lijn met het bovenvlak van de
vorkplug.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
12
1. Stelbout veervoorspanning
1. Huidige instelling
2. Vorkplug
1(a)
(b)
2 1
1
2
3
4
5
6
7
8
U2PND0D0.book Page 15 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 31 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-16
3
Uitgaan de dempin g
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de rich-
ting (a). Draai om de uitgaande demping te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelschroef op beide vorkpoten in de
richting (b). In
gaan de dempin g
Draai om de ingaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de rich-
ting (a). Draai om de ingaande demping te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelschroef op beide vorkpoten in de
richting (b).
OPMERKINGDoor geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specificaties overeen-
komen; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan te
passen.
Afstellin g veervoorspannin g:
Minimum (zacht):
8
Standaard: 5
Maximum (hard): 11. Stelschroef voor uitveerdemping
1
(a)
(b)
Afstellin g uit gaan de dempin g:
Minimum (zacht):
10 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 5 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig ge-
draaid in de richting (a)
1. Stelschroef voor inveerdemping
Afstellin g in gaan de dempin g:
Minimum (zacht):
13 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 6 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig ge-
draaid in de richting (a)
U2PND0D0.book Page 16 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 32 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-17
3
DAU43257
Schokdemperunit afstellen
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef bei de vorkpoten stee ds dezelf de
afstellin g, an ders kan slecht wegg ed ra g
en vermin der de rijsta biliteit het g evolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning en met stel-
knoppen voor ingaande demping en voor
uitgaande demping.
Veervoorspanning
Stel de veervoorspanning als volgt af. 1. Draai de borgschroef een halve slag naar links. 2. Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelring in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring in de richting (b). Verricht de afstelling met de spe-
ciale sleutel in de boordgereed-
schapsset.
De afstelling voor veervoorspan-
ning wordt gecontroleerd door
de afstand A te meten, zoals ge-
toond in de afbeelding. Hoe lan-
ger de afstand A, hoe hoger de
veervoorspanning; hoe korter de
afstand A, hoe lager de veervoor-
spanning. Per volledige omwen-
teling van de stelring verandert
afstand A met 1.5 mm (0.06 in).
Draai de stelring zo dat de borg-
schroef naar buiten is gericht.1. Borgschroef
1. Speciale sleutel
2. Stelring veervoorspanning
1. Afstand AAfstelling veervoorspannin g:
Minimum (zacht): Afstand A = 0 mm (0 in)
Standaard:
Afstand A = 17 mm (0.67 in)
Maximum (hard): Afstand A = 28 mm (1.10 in)
U2PND0D0.book Page 17 Monday, September 1, 2014 1:17 PM