Page 17 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
DAU10473
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU10551
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit
de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van d e controle of een on ge-
val.
DAU10685
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”. Houd
de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
U2PPD0D0.book Page 2 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 18 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan dit de
accu ontla den.
DAU49396
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11031
Controlelampjes
richtin gaanwijzers“” en“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11255
Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.OPMERKING Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of
bij plotseling afremmen of optrekken,
er is dan echter geen sprake van een
storing.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Controlelampje tractieregeling “TCS”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje startblokkering “ ”
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:00
TIME TRIP
3456
789
1
2
ABS
U2PPD0D0.book Page 3 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 19 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit
van het waarschuwingslampje olieni-
veau. Als het waarschuwingscircuit
voor het olieniveau een probleem aan-
geeft, wordt de volgende cyclus her-
haald totdat de storing is opgeheven:
Het waarschuwingslampje olieniveau
knippert tien keer en dooft dan gedu-
rende 2.5 seconden. Als dit zich voor-
doet, vraag dan een Yamaha dealer
de machine te controleren.
DAU46443
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-16 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKINGDit waarschuwingslampje gaat branden als
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid en de
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAU59120
ABS-waarschuwin
gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-21 voor uitleg over de wer- king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwing
slampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ere den, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen d at de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha d ealer
controleren.OPMERKINGHet ABS-waarschuwingslampje gaat ook
branden als de startknop wordt ingedrukt.
Dit wijst echter niet op een storing.
ABS
U2PPD0D0.book Page 4 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 20 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
DAU54261
Controlelampje tractieregelin g “TCS”
Dit controlelampje knippert wanneer de
tractieregeling is ingeschakeld en brandt
wanneer de tractieregeling is ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, gaan het controle-
lampje en het waarschuwingslampje mo-
torstoring branden. (Zie pagina 3-22 voor
uitleg over de werking van de tractierege-
ling.) Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-23 te
volgen.
DAU54682
Controlelampje start
blokkerin g“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
DAU63141
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter gaat aan bren-
1. Controlelampje tractieregeling “TCS”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1
2
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Klok
4. Toerenteller
5. Snelheidsmeter
6. Aanduiding ingesc hakelde versnelling
7. Selectie informatieweergave
8. Informatieweergave
9. Brandstofniveaumeter
10.Eco-controlelampje “ECO”
11.Rijmodusweergave
12.Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:00
TIME TRIP
89101112
12 3 4 567
U2PPD0D0.book Page 5 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 21 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
gen. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.OPMERKINGDe selectieschakelaar “ / ” en de me-
nuschakelaar “MENU” bevinden zich links
op het stuur. Met deze schakelaars kunt u
de instellingen van de multifunctionele me-
ter regelen of wijzigen.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
een informatieweergave (dat verschil-
lende informatie toont, zoals de kilo-
meterstand)
een instelmodusweergave (waarin u
de items die in de informatieweergave
worden getoond kunt instellen, selec-
teren of terugzetten)
OPMERKINGDraai de sleutel naar “ON” voordat u
op de selectieschakelaar “ / ”,
menuschakelaar “MENU”, toets “RE-
SET” en toets “TCS” drukt.
Alleen Verenigd Koninkrijk: Zie pagina
3-11 als u de meterweergaven wilt
schakelen tussen kilometers en mij-
len.
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
12
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Hogetoerenzone
1
12
U2PPD0D0.book Page 6 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 22 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCAM1150
Laat de motor niet d raaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Ho getoerenzone: 11250 tpm en ho gerKlok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
Zie pagina 3-11 voor het instellen van de
klok. Bran
dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Ga
zo snel mogelijk tanken als het laatste seg-
ment van de brandstofniveaumeter en de
waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ” gaan knipperen.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten eerst alle displaysegmenten
van de brandstofniveaumeter kort op en
wordt daarna het huidige brandstofniveau
weergegeven.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als een storing
wordt gedetecteerd in het elektrische cir-
cuit, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is verholpen: de segmen-
ten van de brandstofmeter en het waar-
schuwingslampje brandstofniveau “ ”
knipperen acht keer en gaan vervolgens
gedurende ongeveer 3 seconden uit. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit te testen.Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
1. Klok
1
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
2. Brandstofniveaumeter
2
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
U2PPD0D0.book Page 7 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 23 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.Aan dui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. Dit model heeft zes
versnellingen. De vrijstand wordt aangege-
ven door het vrijstandcontrolelampje “ ”
en door de aanduiding voor de ingescha-
kelde versnelling “ ”. Rijmo
dusweer gave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie pagina
3-17 en 3-19 voor meer informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren. Informatieweer
gave
Er zijn 3 informatieweergaven. U kunt de
geselecteerde informatieweergave wijzigen
door op de selectieschakelaar “ / ” te
drukken.
De volgende items worden getoond in de
informatieweergaven: een kilometertellerweergave
rittellerweergaven
een ritteller-brandstofreserveweerga-
ve
een weergave verstreken tijd
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:00
TIME TRIP
1
2
1. Rijmodusweergave
1
1. Informatieweergave
2. Weergave–1
3. Weergave–2
4. Weergave–3
GEARN
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
km
20
ODO
GEARN
20
ODOkm
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
CRNT FUEL
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
U2PPD0D0.book Page 8 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM
Page 24 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een foutcodeweergave
U kunt de items die in de informatieweerga-
ven worden getoond selecteren.
Zie pagina 3-11 als u de weergegeven
items wilt instellen of selecteren.
Kilometertellerweergave:Rittellerweergaven:“TRIP-1” en “TRIP-2” tonen de afstand af-
gelegd sinds de tellers het laatst werden te-
ruggesteld op nul.
Als er ongeveer 2.6 L (0.69 US gal,
0.57 Imp.gal) brandstof in de brandstoftank
over is, gaan het laatste segment van de brandstofniveaumeter en de waarschu-
wingsindicator brandstofniveau “ ” knip-
peren. Daarnaast schakelt de
informatieweergave automatisch naar de
brandstofreserve-rittellermodus “TRIP-F”
en wordt de afgelegde afstand vanaf dat
punt aangegeven.
In dat geval kunt u door het indrukken van
de selectieschakelaar schakelen tussen de
diverse informatieweergaven in de onder-
staande volgorde:
TRIP-F
→ Weergave–1 → Weergave–2 →
Weergave–3 → TRIP-F
Als u een ritteller op nul wilt terugzetten, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de infor-
matieweergave te selecteren die de ritteller
bevat. Druk kort op de toets “RESET” zodat
de ritteller knippert en druk vervolgens ge-
durende ten minste 2 seconden opnieuw op de toets “RESET” terwijl de ritteller knip-
pert. Wanneer u de brandstofreserve-rittel-
ler niet zelf met de hand op nul terugstelt,
wordt deze automatisch teruggesteld zo-
dra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden en
verschijnt de vorige weergavemodus weer.
Weergave verstreken tijd:
De tijd die is verstreken sinds de sleutel
naar “ON” is gedraaid wordt weergegeven.
De maximale tijd die kan worden weerge-
geven is 99:59.
De weergave wordt automatisch terugge-
zet op nul als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid.OPMERKINGEr zijn ook weergaven “TIME–2” en “TIME–
3” met verstreken tijd, maar deze kunt u
niet instellen op de informatieweergave. Zie
“Instelmodus” op pagina 3-11 voor uitge-
breide informatie.
20
ODO
km
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
GEAR4
3.4
TRIP-F km
0:06
TIME TRIP
U2PPD0D0.book Page 9 Tuesday, July 15, 2014 10:24 AM