WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan dit de
accu ontla den.
DAU49397
Controle- en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU59962
Waarschuwin gslampje olie druk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, vraag dan een Yamaha-dealer om
het elektrische circuit te controleren.LET OP
DCA21210
Als het waarschuwin gslampje gaat
b ran den terwijl d e motor draait, zet de
motor dan onmi ddellijk uit en controleer
het olieniveau. Als het olieniveau b ene-
d en het minimumniveau staat, vul d an
vol doen de olie van de aan bevolen soort
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor mo- dellen met ABS)
6. Controlelampje startblokkering “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ABS
U1WSD2D0.book Page 3 Friday, October 3, 2014 1:09 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54211
Startschakelaar/noo dstopschakelaar
“//”
Als u de motor wilt starten met de startmo-
tor, zet u deze schakelaar op “ ” en drukt
u vervolgens op de “ ”-zijde van de scha-
kelaar. Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “//”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2341
12
U1WSD2D0.book Page 12 Friday, October 3, 2014 1:09 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12821
Koppelin gshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-24.)
DAU12872
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
U1WSD2D0.book Page 13 Friday, October 3, 2014 1:09 PM
10-1
10
INDEX
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS (voor modellen met ABS).............. 3-14
ABS-waarschuwingslampje (voor modellen met ABS) .............................. 3-4
Accu ..................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27
Achterlicht/remlichtunit ........................ 6-34
Achterwielophanging, smeren .............. 6-27BBagageriembevestiging ........................ 3-22
Banden ................................................. 6-15
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof .............................................. 3-16
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-3
Controlelampje startblokkering .............. 3-5DDimlichtschakelaar ............................... 3-12GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-25
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires ........................................ 3-26
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-35 Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen .......................................... 6-35
HHelmborgkabel..................................... 3-20IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-24
Klepspeling .......................................... 6-15
Koelvloeistof......................................... 6-11
Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-32
Koppelingshendel ................................ 3-13
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen.............................................. 6-18LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-12
Luchtfilterelement en aftapslang, vervangen en reinigen ........................ 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................. 6-9
Multifunctionele meter ........................... 3-5OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 6-36
Opbergcompartiment........................... 3-21PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-34
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-40
RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-26
Rem- en schakelpedalen controleren
en smeren ........................................... 6-25
Remhendel............................................ 3-14
Remlichtschakelaars............................. 6-19
Rempedaal............................................ 3-14
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-20
Remvloeistof, verversen ....................... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-12SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-12
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-21
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-4
Spanning aandrijfketting ....................... 6-22
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startschakelaar/noodstopschakelaar ... 3-12
Startspersysteem.................................. 3-24
Storingzoekschema’s ........................... 6-41
Stuurschakelaars .................................. 3-12
Stuursysteem, controleren ................... 6-28TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-17
Tankdop................................................ 3-15UUitlaatkatalysator .................................. 3-18
U1WSD2D0.book Page 1 Friday, October 3, 2014 1:09 PM