GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU62990
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Draai de sleu-
tel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU55472
Starten van de motor
WAARSCHUWING
DWA16411
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling is ingeschakeld.
Anders kan de machine plotseling gaan
rijden wanneer u de motor start, wat kan
leiden tot controleverlies en een moge-
lijk ongeval.Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard
omhoog of omlaag is.
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
U1MDD1D0.book Page 1 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampjes cruise control
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
Terugschakelcontrolelampje
Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem
Controlelampje stopmodus
Controlelampje startblokkering
OPMERKINGAls de stopmodus is geactiveerd terwijl de
stopmodus nog steeds geactiveerd en blijft
het controlelampje branden.LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op
de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar, terwijl u de
voor- of achterrem bekrachtigt.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du-
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
U1MDD1D0.book Page 2 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder d
e dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1MDD1D0.book Page 38 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Veerweg:
125 mm (4.9 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60.0 W/55.0 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
LED
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Parkeerlicht:
LED
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LEDControlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Cruise control “SET” controlelampje:
LED
Cruise control “ON” controlelampje:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Controlelampje tractieregeling:
LED
Controlelampje “STOP MODE”:
LED
Terugschakelcontrolelampje:
LED
Waarschuwingslampje YCC-S-systeem:
LED
Waarschuwingslampje vering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering 1:
50.0 A
Hoofdzekering 2:
30.0 A
Koplampzekering:
25.0 ARemlicht zekering:
1.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering cruise control:
1.0 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing:
30.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U1MDD1D0.book Page 3 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
10-1
10
INDEXAABS ....................................................... 3-29
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-4
Accessoirebox ...................................... 3-37
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-40
Achterwielophanging, smeren .............. 6-28BBanden ................................................. 6-19
Bougies, controleren............................. 6-12
Brandstof .............................................. 3-32
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CCardanolie............................................. 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-25
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes cruise control ............... 3-4
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-6
Controlelampje stopmodus .................... 3-6
Controlelampje tractieregeling................ 3-5
Cruise control ......................................... 3-7
Cruise control-schakelaars ................... 3-25DDimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 3-25
D-mode (rijmodus) ................................ 3-24
GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-47
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-35HHandschakelhendel .............................. 3-28
Hoogte bestuurderszadel, verstellen.... 3-35IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling ........................................... 6-19
Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp ............................... 6-33
Koplamphoogte, aanpassen ................ 3-38LLuchtfilterelement ................................. 6-18MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-25
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-27
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-13
Multifunctionele meter .......................... 3-10OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-37
PPanelen, verwijderen en aanbrengen ......6-9
Parkeerlicht ...........................................6-33
Parkeren ..................................................5-5
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Problemen oplossen .............................6-35RRem- en schakelpedalen controleren
en smeren ...........................................6-26
Remhendel ............................................3-28
Remhendel, controleren en smeren ......6-27
Remlichtschakelaars .............................6-23
Rempedaal ............................................3-28
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht,
vervangen ...........................................6-34
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-25SSchakelaar alarmverlichting ..................3-25
Schakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-27
Selectieschakelaar ................................3-26
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Stand van het stuur, verstellen .............3-38
Startblokkeersysteem .............................3-1
Starten van de motor ..............................5-1
Startschakelaar/noodstopschakelaar ...3-25
Startspersysteem ..................................3-45
Stationair toerental, controleren ...........6-18
Stopmodusschakelaar ..........................3-26
Storingzoekschema’s ...........................6-37
U1MDD1D0.book Page 1 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM