VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.OPMERKINGVraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van dekoplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
U1MDD1D0.book Page 3 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Veerweg:
125 mm (4.9 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60.0 W/55.0 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
LED
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Parkeerlicht:
LED
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LEDControlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Cruise control “SET” controlelampje:
LED
Cruise control “ON” controlelampje:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Controlelampje tractieregeling:
LED
Controlelampje “STOP MODE”:
LED
Terugschakelcontrolelampje:
LED
Waarschuwingslampje YCC-S-systeem:
LED
Waarschuwingslampje vering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering 1:
50.0 A
Hoofdzekering 2:
30.0 A
Koplampzekering:
25.0 ARemlicht zekering:
1.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering cruise control:
1.0 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing:
30.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U1MDD1D0.book Page 3 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
10-1
10
INDEXAABS ....................................................... 3-29
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-4
Accessoirebox ...................................... 3-37
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-40
Achterwielophanging, smeren .............. 6-28BBanden ................................................. 6-19
Bougies, controleren............................. 6-12
Brandstof .............................................. 3-32
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CCardanolie............................................. 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-25
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes cruise control ............... 3-4
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-6
Controlelampje stopmodus .................... 3-6
Controlelampje tractieregeling................ 3-5
Cruise control ......................................... 3-7
Cruise control-schakelaars ................... 3-25DDimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 3-25
D-mode (rijmodus) ................................ 3-24
GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-47
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-35HHandschakelhendel .............................. 3-28
Hoogte bestuurderszadel, verstellen.... 3-35IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling ........................................... 6-19
Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp ............................... 6-33
Koplamphoogte, aanpassen ................ 3-38LLuchtfilterelement ................................. 6-18MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-25
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-27
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-13
Multifunctionele meter .......................... 3-10OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-37
PPanelen, verwijderen en aanbrengen ......6-9
Parkeerlicht ...........................................6-33
Parkeren ..................................................5-5
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Problemen oplossen .............................6-35RRem- en schakelpedalen controleren
en smeren ...........................................6-26
Remhendel ............................................3-28
Remhendel, controleren en smeren ......6-27
Remlichtschakelaars .............................6-23
Rempedaal ............................................3-28
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht,
vervangen ...........................................6-34
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-25SSchakelaar alarmverlichting ..................3-25
Schakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-27
Selectieschakelaar ................................3-26
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Stand van het stuur, verstellen .............3-38
Startblokkeersysteem .............................3-1
Starten van de motor ..............................5-1
Startschakelaar/noodstopschakelaar ...3-25
Startspersysteem ..................................3-45
Stationair toerental, controleren ...........6-18
Stopmodusschakelaar ..........................3-26
Storingzoekschema’s ...........................6-37
U1MDD1D0.book Page 1 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM