2814-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
■Omstandigheden waarin het gebruik van Simple-IPA niet is toegestaan
Gebruik de Simple-IPA niet onder de volgende omstandigheden.
Als u dit wel doet, kan het een onjuiste werking tot gevolg hebben en kan
een ongeval ontstaan.
● In scherpe bochten of op hellingen.
● Op een wegdek dat bedekt is met ijs of sneeuw of anderszins glad is.
● Op een oneffen ondergrond, zoals grind.
● Onder slechte weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist, sneeuw of een zandstorm.
● Wanneer de banden erg ver versleten zijn of als de bandenspanning te
laag is.
● Wanneer de wielen van de auto niet meer goed zijn uitgelijnd nadat de
banden aan een krachtige schok zijn blootgesteld, bijvoorbeeld doordat
een stoeprand hard is geraakt.
● Wanneer het compacte reservewiel (indien aanwezig) of sneeuwkettingen
gemonteerd zijn.
● Wanneer de wielen wegslippen als u probeert te parkeren.
● Wanneer er gevallen bladeren of sneeuw in de parkeerruimte liggen.
● Uitvoeringen die een aanhangwagen kunnen trekken: Wanneer zaken als
een trekhaak of fietsendrager op de achterzijde van de auto zijn gemon-
teerd.
● Wanneer een voertuig, zoals een vrachtwagen, bus of auto met trekhaak,
aanhangwagen of fietsendrager, voor of achter de parkeerruimte gepar-
keerd is met de voor- of achterzijde boven het detectiegebied.
● Wanneer de voorbumper beschadigd is.
● Wanneer de sensor afgedekt wordt door het voorbumperpaneel enz.
● Als een voertuig of obstakel zich op een ongeschikte plaats voor of achter
de parkeerruimte bevindt.
■ Voorzorgsmaatregelen voor au tomatische stuurwielbediening
Let op de volgende punten omdat het stuurwiel in de Parking Assist-functie
automatisch gedraaid wordt.
● Houd kleding zoals stropdassen, sjaals en lange mouwen uit de buurt van
het stuurwiel om te voorkomen dat ze verstrikt raken. Houd ook kinderen
uit de buurt van het stuurwiel.
● Pas op dat u uzelf tijdens het draaien van het stuurwiel niet bezeert als u
lange vingernagels hebt.
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 281 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
2824-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
OPMERKING
■Bij gebruik van de Simple-IPA
● Controleer of de parkeerruimte geschikt is. (Breedte van de ruimte, of er
obstakels aanwezig zijn, staat van het wegdek enz.)
● De Simple-IPA werkt niet naar behoren als het voertuig voor of achter de
parkeerruimte beweegt of als er een obstakel in de parkeerruimte komt
nadat de sensoren de parkeerruimte hebben gesignaleerd. Controleer bij
gebruik van de Parking Assist-functie ook altijd zelf de omgeving.
● Het kan gebeuren dat de sensoren stoepranden niet kunnen waarnemen.
De auto kan in bepaalde situaties de stoeprand oprijden, bijvoorbeeld als
een auto voor of achter de parkeerruimte op de stoeprand geparkeerd
staat.
Controleer de omgeving om te voorkomen dat de banden en wielen
beschadigd worden.
● De auto kan mogelijk niet in de beoogde parkeerruimte worden gepar-
keerd als de auto vooruit beweegt terwijl de selectiehendel in stand R
staat of achteruitrijdt als de selectiehendel in een andere stand dan R
staat, bijvoorbeeld bij het parkeren op een helling.
●Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat uw auto
een obstakel voor de auto raakt.
● Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat de voorzijde
van uw auto de auto voor de parkeer-
ruimte raakt.
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 282 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
3927-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
WAARSCHUWING
■Bij het schoonmaken van de voorru it (auto's met ruitenwisser met
regensensor)
● Wanneer het bovenste deel van de voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt aangeraakt
● Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de regensensor
wordt gehouden
● Als iets tegen de voorruit stoot
● Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking komt met de
regensensor
■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
Uit
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 392 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
4187-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt. ( →Blz. 468)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanning ssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificati ecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem en moet het ban denspanningswaarschuwingssys-
teem worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de ban-
denspanningssensoren en -zenders registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 419)
◆Initialiseren van het bandens panningswaarschuwingssysteem
■Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden
geïnitialiseerd in de volgende omstandigheden:
●Verwisselen van voor- en achterwielen met een verschillende
bandenspanning.
● Als de bandenmaat wordt aangepast.
● Als de bandenspanning wordt gewijzigd (bijvoorbeeld wanneer
de rijsnelheid of de belading verandert).
Als het bandenspanningswaarschu wingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssy steem (indien aanwezig)
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 418 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
4197-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
7
Onderhoud en verzorging
■Initialiseren van bandenspanningswaarschuwingssysteemParkeer de auto op een veilige plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven bandenspanning bij
koude banden. ( →Blz. 534)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in
koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Zet het contact AAN.
Open het dashboardkastje.
Houd de resetknop inge-
drukt tot het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning
drie keer langzaam knippert.
Laat het contact nog enkele minuten AAN staan en zet vervol-
gens het contact UIT.
◆Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zend ers zijn voorzien van een
unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspan-
ningssensor en -zender is het noo dzakelijk om de identificatiecode
te registreren. Laat de identificatiecodes registreren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
2
3
4
5
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 419 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
4207-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die
duiden op een interne beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goe d kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er
niet zeker van bent.
■ Vervangen van banden en velgen (a uto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als de identificatiecode op de bandenspanningssensor en -zender niet is
geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed.
Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna branden om aan
te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de
banden is gereden en de banden niet lijken te zijn beschadigd.
■ Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de
bandenspanning.
■ Brede banden (17 inch-banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde\
en/of gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden.
Gebruik daarom winterbanden of sneeuwkettingen* op besneeuwde en/of
gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toe-
stand van de weg en de weersomstandigheden.
*: Sneeuwkettingen kunnen niet worden gemonteerd op 225/45R17 banden.
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 420 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
4217-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)
7
Onderhoud en verzorging
■Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
■ Situaties waarin het bandenspan ningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
● Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
• Er worden niet-originele Toyota-velgen gebruikt.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met
de OE-specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschre-
ven maat heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er zijn slotmoeren gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio- grafische signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wiel- kasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
• Als er banden zonder bandenspanningssensor worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en zenders niet
is geregistreerd in de ECU van het waarschuwingssysteem voor de ban-
denspanning.
● In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radio-
golven of elektromagnetische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt.
● Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
● Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 421 Friday, April 24, 2015 10:36 AM
4227-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12J68E)■
De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
● Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.
● Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT heeft gezet, dan is
het niet noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie auto-
matisch herstart wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt
gezet.
● Als u per ongeluk de resettoets indrukt wanneer initialiseren niet nodig is,
breng de banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer
opnieuw de initialisatie uit.
■ Waarschuwingen bandenspanningsw aarschuwingssysteem (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
De eventuele waarschuwing van het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem is gebaseerd op de rijomstandigheden. Daarom laat het systeem moge-
lijk zelfs een waarschuwing zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens
het initialiseren van het systeem.
■ Als de initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
mislukt is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
De initialisatie kan worden uitgevoerd in enkele minuten. In de volgende
gevallen worden de instellingen echter niet opgeslagen en zal het systeem
niet goed werken. Laat, als herhaalde pogingen de bandenspanning op te
slaan mislukken, de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
● Als de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer
knipperen.
● Nadat er na de initialisatie gedurende een bepaalde tijd gereden is, gaat het
waarschuwingslampje branden nadat het gedurende 1 minuut heeft geknip-
perd.
■ Registreren van identificatiecodes (auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem).
De identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en zenders van
twee sets banden kunnen worden geregistreerd.
Als de identificatiecodes voor zowel de normale banden als de winterbanden
vooraf zijn geregistreerd, is het niet nodig om de identificatiecodes te registre-
ren wanneer de normale banden worden vervangen door winterbanden.
Neem voor informatie over het wijzigen van de identificatiecodes contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HV_HB_OM_EE_OM12J68E.book Page 422 Friday, April 24, 2015 10:36 AM