Page 3 of 176

SymbolenWaarschuwing:
dit symbool geeft waarschuwingen weer die u absoluut dient te
respecteren omwille van uw veiligheid en die van anderen en om
schade aan uw auto te voorkomen.
Informatie:
dit symbool vestigt uw aandacht op aanvullende informatie die
u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten.
Bescherming van het milieu:
dit symbool verschijnt bij adviezen met betrekking tot de
bescherming van het milieu.
Ver wijz ing:
dit symbool ver wijst naar de bladzijde waar meer informatie over de
desbetreffende functie is te vinden.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau en de specifieke
kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van
een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien.
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires
die niet onder een artikelnummer in het assortiment van
Automobiles PEUGEOT voorkomen, kan storingen in het
elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Neem contact
op met een vertegenwoordiger van het merk PEUGEOT om
u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en
accessoires voorzien van een artikelnummer. Wij danken u voor uw keuze voor de iOn, synoniem voor vertrouwen,
passie en inspiratie.
De iOn is de eerste 100% elektrische auto van PEUGEOT. De iOn stoot
tijdens het rijden geen schadelijke stoffen uit en is buitengewoon stil.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in de gelegenheid te stellen onder
alle omstandigheden optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden
van uw iOn.
WELKOM
Page 6 of 176
85
91
64
97
4
Ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Klepje van het systeem voor
normaal laden
Achter dit klepje zit de aansluiting om
de batterij van de auto via het gewone
elektriciteitsnet op te laden.
Klepje snellaadsysteem
Achter dit klepje zit de aansluiting om de
batterij van de auto via het snellaadsysteem op
te laden (volgens uitvoering).
Bandenreparatieset
Met deze set, bestaande uit een compressor
en een flacon met afdichtmiddel, kunt u een
noodreparatie aan een band uitvoeren.
Buitenzijde
ASR / ESP
Deze systemen houden uw auto in het juiste
spoor binnen de grenzen van de natuurkundige
wetten.
Overzicht
Page 8 of 176
6
Ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Cockpit
1. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
2.
I
nstrumentenpaneel.
3.
A
irbag bestuurder.
Claxon.
4.
U
SB-aansluiting.
5.
O
penen klepje snellaadsysteem
(linkerzijde van auto).
6.
S
chakelaars ruitbediening en blokkerring
ruitbediening passagierszijde en achterin.
7.
Zekeringkast.
8.
O
penen klepje van systeem voor normaal
laden (rechterzijde van auto).
9.
Koplamphoogteverstelling
ASR-/ESP-schakelaar.
10.
S
chakelaars bediening buitenspiegels.
11.
Bekerhouders.
12 .
Zijventilatieroosters.
13.
V
entilatierooster en ruitontwaseming.
Overzicht
Page 15 of 176

13
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes uitgeschakelde functies
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag Brandt constant, op de
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Controleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASR Brandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling. Druk de ESP/ASR-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen.
De systemen worden automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
1
Controle tijdens het rijden
Page 17 of 176

15
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Electronic
Stablility
Program en Anti
Spin Regeling
(ESP/ASR) Knippert.
In werking treden van ESP/ASR. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Brandt constant. Storing in ESP/ASR. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
+
Een of meer
portier en
geopend Brandt constant, in
combinatie met een
geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
12V-accu laden
Brandt constant. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de 12V-accu
(vervuilde of losgeraakte klemmen,
omvormer defect…). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet uitgaat.
Elektrische
stuurbekrachtigingBrandt constant.
Er is een storing in de de elektrische
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Controle tijdens het rijden
Page 18 of 176

16
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt Brandt eerst constant
en gaat dan knipperen
in combinatie met een
geluidssignaal. De bestuurder en/of de passagier
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel
rechtachter los Brandt constant.
De rechter achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel
linksachter los Brandt constant.
De linker achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Te lage
bandenspanning
permanent.
De spanning van één of meer banden
is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Doe dit bij voorkeur bij koude banden.
U moet het systeem resetten nadat u de spanning van
één of meer banden hebt aangepast en wanneer één
of meer wielen zijn gewisseld.
Zie voor meer informatie de rubriek
"Bandenspanningscontrolesysteem".
knipperend
en vervolgens
permanent. Een storing in het systeem en/of ten
minste één sensor van een wiel wordt
niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het Peugeot-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controle tijdens het rijden
Page 20 of 176
18
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Energievoorraadindicator
Weergave
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie
van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de
bestuurder vier waarschuwingen achter elkaar:
-
a
ls nog slechts 2 streepjes op de
energievoorraadindicator branden, gaat het
symbooltje (brandstofpomp met stekker)
knipperen: de reservevoorraad wordt
aangesproken.
-
H
et laatste streepje van de
energievoorraadindicator knippert.
-
H
et laatste streepje gaat uit: de actieradius
wordt niet meer weergegeven, de ver warming
en de airconditioning worden uitgeschakeld.
Waarschuwing lage energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
geleidelijk aan is er steeds
minder vermogen beschikbaar.
De laadtoestand van de tractiebatterij wordt
voortdurend op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Controle tijdens het rijden
Page 60 of 176

58
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch en
permanent de spanning van de vier banden
zodra het contact is aangezet.
In het ventiel van elke band is een druksensor
gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
zodra het een daling van de spanning van
een of meer banden ten opzichte van de in
het systeem opgeslagen referentiespanning
detecteert. Deze referentiespanning moet
worden gereset als de spanning van een band
is aangepast of een wiel is verwisseld.
Het systeem functioneert als de
identificatiecodes van de sensoren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats in het systeem zijn opgeslagen.
U kunt twee sets banden in het geheugen
van het systeem laten opslaan (bijvoorbeeld:
wielen met zomerbanden en wielen met
winterbanden).Het bandenspanningscontrolesysteem
is een hulpsysteem; de bestuurder moet
altijd waakzaam blijven. Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem dient u maandelijks en voor
elke lange reis de bandenspanning
handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft
een negatief effect op de wegligging,
verlengt de remweg en versnelt de
bandenslijtage, met name onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook
tot een hoger brandstofverbruik. De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat
vermeld op de bandenspanningssticker
(zie de rubriek "Identificatie").
De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto
die langer dan 1
uur heeft stilgestaan
of na een traject van maximaal 10
km
met gematigde snelheid). Is dit niet het
geval, verhoog dan de op de sticker
vermelde waarden met 0,3
bar.
Veiligheid