Welkom
SymbolenWaarschuwing
Dit symbool geeft waarschuwingen weer
die u absoluut dient te respecteren omwille
van uw veiligheid en die van anderen en
om schade aan uw auto te voorkomen.
Informatie
Dit symbool vestigt uw aandacht op
aanvullende informatie die u helpt de
gebruiksmogelijkheden van uw auto
optimaal te benutten.
Bescherming van het
milieu
Dit symbool verschijnt bij adviezen met
betrekking tot de bescherming van het
milieu.
Wij danken u voor uw keuze voor de 308.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in de
gelegenheid te stellen onder alle omstandigheden
optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden
van uw auto.
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles PEUGEOT
voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Neem contact op met een vertegenwoordiger van het merk
PEUGEOT om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.
Een uitrustingselement kan binnen hetzelfde modelgamma zowel
niet leverbaar, optioneel als standaard zijn.
Een optie kan desgewenst bij de bestelling van een auto worden
geselecteerd op basis van een offerte, voordat de auto wordt
geproduceerd.
Alle uitrusting die op de auto wordt gemonteerd nadat deze de
productielijn heeft verlaten, geldt als naderhand gemonteerd
accessoire. De gebruiksaanwijzing hiervan wordt verstrekt door de
fabrikant van het accessoire en is niet opgenomen in dit boekje.
.
308_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2015
Spiegels 178
Verlichting
181
dagrijverlichting
185
Automatische verlichting
1
86
Koplampen verstellen
1
88
Ruitenwissers
189
Automatische ruitenwissers
1
91
Plafonniers
193
Sfeerverlichting
1
94Bandenreparatieset 2
29
Wiel verwisselen
2
35
Sneeuwkettingen
2
42
Een lamp vervangen
2
43
Zekering vervangen
2
53
12V-accu
25
9
Eco-mode
263
Wisserbladen vervangen
2
64
Slepen
265
Sneeuwscherm
267
Trekken van een aanhanger
2
68
Allesdragers monteren
2
70
Accessoires
272
Motorkap
2
75
Benzinemotor
276
Dieselmotor
277
Brandstoftank leeg (Diesel)
2
78
Additief AdBlue
® en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 2 79
Niveaus controleren
2
88
Controles
2
91Motoren
293
Gewichten
293
Afmetingen
294
Identificatie 296
Richtingaanwijzers
195
Alarmknipperlichten
1
95
Urgence-oproep of Assistance-oproep
1
96
Claxon
19 6
Bandenspanningscontrolesysteem
197
ESP-systeem
201
Veiligheidsgordels
204
Airbags
207
Kinderzitjes
212
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
215
ISOFIX-kinderzitjes
221
Kinderbeveiliging
228
Zicht
Veiligheid Praktische informatie
Onderhoud Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 2
97
DENON-systeem 299
7
inch Touchscreen
3
01
Peugeot Connect Sound
3
73
Audio en telematica
Index
Inhoud
4
308_nl_Chap00b_aide-visuelle_ed01-2015
Exterieur
Ruitenwissers 189-192
Ruitenwisserbladen vervangen 1 92, 264
Keyless entry and start-
afstandsbediening
5
7- 61, 65- 67
Sleutel met afstandsbediening
5
0 - 56, 67
S t a r t e n
11
3 -11 9
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
2
01-203
Sneeuwkettingen
242
Bandenspanning
2
29, 241, 296
Bandenspanningscontrolesysteem 197-2 0 0
Wiel verwisselen 2 35-241
-
gereedschap
-
demonteren/monteren
Noodremsysteem, automatisch
1
58-162
Verlichting
181-187
Dagrijverlichting (leds)
1
85
Koplampverstelling
188
Lampen vervangen
2
43-247
-
koplampen
-
m
istlampen vóór
-
zijknipperlichten
Sneeuwscherm
267
Ruitbediening, blokkering
7
3-74
Keyless entry and start
5
7- 61
Portieren
50
-53, 55
-
openen/sluiten
-
c
entrale vergrendeling
-
noodbediening
Alarmsysteem
69 -72
Brandstoftank, tankbeveiliging
76-78
Panoramadak
75
Allesdragers, fietsendrager
2
70-271
Accessoires
2
72-273
Bagageruimte
6
2-64
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Bandenreparatieset
229-234
Gevarendriehoek
98
Parkeerhulp
16
6 -168
Achteruitrijcamera
169
Trekhaak
268-269
Slepen
265-266
Pa r k A s s i s t
17
0 -17 7
Lampen vervangen
2
48-252
-
achterlichten
-
de
rde remlicht
-
kentekenplaatverlichting
-
mistachterlicht Buitenspiegels
1
78 -179, 187
Dodehoekbewaking
163 -165
Visuele index
23
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Laadstroom
accu * permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
* Volgens land van bestemming. Autogordel(s)
niet vastgemaakt
of weer
losgemaakt
permanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Een van de autogordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
87
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Hoofdsteunen buitenste
zitplaatsen achter
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag,F druk vervolgens de pal A in.
De hoofdsteun van de middelste
zitplaats is niet verstelbaar.
F
T
rek de hendel 1
naar voren zodat de
rugleuning op de zitting kantelt.
Terugplaatsen van de
achterbank
F Zet de rugleuning rechtop en vergrendel deze.
F
C
ontroleer of het rode vlak ter hoogte van
ontgrendeling 1
niet meer zichtbaar is.
F
Z
et de hoofdsteunen weer in de hoogste
stand of plaats deze terug.
Let erop dat bij het terugplaatsen van de
achterbank de veiligheidsgordels niet klem
komen te zitten en dat de gesphouders op
de juiste plek komen te zitten.
3
Comfort
116
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bij temperaturen onder het
vriespunt wordt bij auto's met
een dieselmotor de motor
pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien"
gestart.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de
knop "START/STOP" hebt
gedrukt, moet u het rem- of
het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het verklikkerlampje
dooft. Druk niet nogmaals op de
knop "START/STOP" voordat
de motor draait.
F
D
e elektronische sleutel bevindt zich
in het interieur van de auto. Trap het
koppelingspedaal volledig in en houd het
pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten
F Druk op de knop
" START/STOP ". De elektronische sleutel van het
"Keyless entry and start"-systeem
moet zich in de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet als de motor draait.
Als de elektronische sleutel niet binnen
de zone wordt gedetecteerd, wordt een
melding weergegeven. Om de motor te
kunnen starten moet u ervoor zorgen
dat de elektronische sleutel zich binnen
de zone bevindt.
Starten - afzetten van de motor,
"Keyless entry and start"
F Het stuurslot wordt ontgrendeld en de
motor wordt bijna onmiddellijk gestart.
(Lees de waarschuwing voor de
dieseluitvoeringen). Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
display van het instrumentenpaneel
weergegeven. In sommige gevallen
moet het stuur wiel heen en weer
worden bewogen ter wijl de knop
"START/STOP" wordt ingedrukt om
het stuurslot te ontgrendelen; u wordt
hiervan via een melding op de hoogte
gebracht.
Rijden
147
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
De actieve snelheidsregelaar werkt
zowel overdag als 's nachts, ook bij mist
en matige regen.
De functie remt de auto niet af via het
remsysteem, maar alleen op de motor.
Het bereik van de actieve
snelheidsregeling is beperkt: de
snelheid wordt niet meer aangepast
als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van de voorligger te groot wordt. Als deze functie wordt geselecteerd,
wordt de weergave van de afstand in
tijd tot de voorligger uitgeschakeld.
Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van uw voorligger te groot wordt, kan
het systeem de snelheid van uw auto
niet meer aanpassen: de regelaar wordt
automatisch uitgeschakeld.De actieve snelheidsregelaar moet handmatig
worden ingeschakeld , daarbij moet de
wagensnelheid tussen 40
km/h en 150 km/h liggen.
Algemeen
Het onderbreken van de actieve
snelheidsregelaar kan handmatig (met de toets)
of automatisch worden uitgevoerd:
-
d
oor het rem- of koppelingspedaal in te
trappen,
-
o
m veiligheidsredenen bij een ingreep van
het ESP-systeem,
-
a
ls de elektrische parkeerrem wordt
bediend,
-
a
ls een grenswaarde voor de afstand in tijd
tot de voorligger wordt bereikt (berekend
op basis van het snelheidsverschil tussen
uw auto en uw voorligger en de ingestelde
afstand in tijd tot de voorligger),
-
a
ls de afstand tussen uw auto en uw
voorligger te klein wordt,
-
a
ls de snelheid van uw voorligger te laag is,
-
a
ls de snelheid van uw auto te laag wordt.
Bij het gebruik van de actieve
snelheidsregelaar moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van
de pedalen. Als het contact wordt afgezet, wordt
de ingestelde afstand in tijd tot de
voorligger opgeslagen.
Bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak
moet ook minimaal de derde of vierde versnelling
(afhankelijk van de motoruitvoering) zijn ingeschakeld.
Bij een auto met automatische transmissie
moet ook minimaal de tweede versnelling
(volgens motoruitvoering) zijn ingeschakeld.
Als de ingestelde snelheid hoger is dan
150
km/h, gaat de actieve snelheidsregelaar
automatisch over op een conventionele
snelheidsregeling (zonder automatische
regeling van de afstand tot de voorligger).
4
Rijden
201
308_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP:
Electronic Stability Control) dat de volgende
systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (REF),
-
d
e noodremassistentie (AFU),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole (CDS).
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS)
Het CDS houdt de vier wielen in de gaten en
grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
6
Veiligheid