110
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in
de toets gaat branden. F
D ruk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Comfort
137
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
A
ls u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt. De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
- het bestuurderportier wordt geopend,
- de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25
km/h of 3 km/h (afhankelijk van de
motoruitvoering) bij een handgeschakelde
versnellingsbak,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
3
km/h bij een automatische transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...). Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
-
B
ij een automatische transmissie
:
● als
u,
met
de
selectiehendel
in
de
stand D of M , het rempedaal loslaat,
● als
u,
met
de
selectiehendel
in
de
stand N en het rempedaal niet ingetrapt,
de selectiehendel in de stand D of M zet,
● of
als
u
de
achteruitversnelling
se
lecteert.
4
Rijden
190
308_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisser achter
Deactiveer de automatische werking
van de ruitenwisser achter bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
montage van een fietsendrager op de
achterklep.
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd). F
T
rek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd
als de dimlichten branden en de auto rijdt.
Bij auto's met dagrijverlichting moet de
lichtschakelaar in de stand dimlichten worden
gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische
airconditioning wordt tijdens het
bedienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afgesloten
om stank in het interieur te voorkomen.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser
achter:
Deze functie is standaard geactiveerd.
F
D
ruk op de secundaire pagina op
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Deze automatische functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
touchscreen tablet.
Zicht
263
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40
minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de
eco-mode is ingeschakeld en worden de
actieve functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de rubriek "Accu").
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies
van de auto aan om het ontladen van de accu
te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
7
Praktische informatie
291
308_nl_Chap08_verifications_ed01-2015
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterDeze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60
km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het
minimum brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau
brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
8
Onderhoud
01ALGEMENE WERKING
* Volgens uitvoering.
" Airconditioning
"
hiermee kunnen de
temperatuur en de
aanjagersnelheid worden
ingesteld.
" Rijhulpsysteem "
hiermee kan de
boordcomputer
worden weergegeven
en kunnen bepaalde
functies van de auto
worden ingeschakeld,
uitgeschakeld of
geconfigureerd.
" Media "
hiermee kunnen de
radio en de andere
geluidsbronnen van
het audiosysteem
worden geselecteerd en
kunnen foto's worden
weergegeven. " Navigatie "*
hiermee kan de navigatie
worden ingesteld en de
bestemming worden
gekozen. " Configuratie
"
hiermee kunnen de
geluidssignalen, de
grafische
thema's
en
de lichtsterkte van de
dashboardverlichting
worden ingesteld en
hebt u toegang tot
een interactieve hulp
met betrekking tot de
belangrijkste uitrusting
en verklikkerlampjes
van de auto.
"
Internetdiensten "*
hiermee kan verbinding
worden gemaakt
met een portail
met applicaties om
eenvoudig, veilig en op
een persoonlijke manier
te surfen via een dongel
die met abonnement
verkrijgbaar is bij het
PEUGEOT-netwerk.
" Telefoon "
hiermee kan een
telefoon via Bluetooth
worden verbonden.
302
395
Aanhanger..................................................... 268
Aanhangergewichten .................................... 2
93
Aansluiting 12V
......................................... 8
8, 91
Aansluiting 230V
...............................
........88, 92
Accessoires ....................................117, 271, 272
Accessoirestand
........................................... 11
7
Accu
...................................... 259, 261, 262, 291
Accu laden
.................................................... 262
Achterruitverwarming
...................................111
Achteruitrijcamera
......................................... 169
Achteruitrijlicht
...................................... 248, 250
AdBlue
® ............................... ..........................279
AdBlue®-niveau ............................................. 279
AdBlue®-reservoir ................................. 279, 284
Additief AdBlue ...................... 26, 279, 283, 287
Afmetingen
.................................................... 29
4
Afstand in tijd tot de voorligger
.....................15
4
Afstandsbediening
................... 50 -52, 57- 61, 67
Afzetten van de motor
................................... 11
3
Airbags
.................................................... 23, 207
Airbags vóór
...............................
...........208, 211
Airconditioning
...............................
.10, 102, 104
Airconditioning (handbediend)
.................... 10
0, 101, 103, 110
Airconditioning met gescheiden regeling
.....11 0
Alarmknipperlichten
................................ 98, 195
Alarmsysteem
................................................. 69
Allesdragers
.......................................... 270, 271
Antispinregeling (ASR)
............................. 17, 2 1
Armleuning
...................................................... 88
Armleuning achter
........................................... 93
A
rmleuning vóór
...............................
...............90
Audio-aansluitingen
........................ 91, 382, 384
Audiokabel
.................................................... 322
Automatische airconditioning
............... 10
0, 105
Automatische ruitenwissers
..................189, 191
Automatische transmissie
.................10, 12, 15,
128, 131, 136, 137, 292 Automatisch inschakelen
alarmknipperlichten
....................................
195
Automatisch inschakelen verlichting
....
182, 18 6
Automatisch noodremsysteem
............. 15
8, 161
Automatisch remmen bij kans op aanrijding
......................................
22, 158, 161
AUX-aansluiting
............................................
384
Aux-aansluitingen
...............................
..........
382
Aux-ingang
...............................
.............
318, 322 Brandstof tanken
.......................................
76, 78
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................
278
Brandstofverbruik
...........................................
10
Brandstofvuldop
..............................................
76
Brandstofvulklep
............................................. 76
B
uitenspiegels
....................................... 16 3 , 178
CD .........................................................
318, 378
CD MP3 .................................................
318, 379
CD-/MP3 -speler ...........................................379
Centrale vergrendeling
.......................52, 58 - 60
Claxon
...........................................................19 6
Configuratie van de auto
................................43
Contact
..........................................1 0 8 , 115 , 117
Contact aangezet
..........................................117
Controle motorolieniveau ........................32, 288
Controles
...............................276, 277, 291, 292
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio ....................... 316, 317, 380, 381
Dagteller
..........................................................33
Datum (instellen)
.................................46, 47, 49
Datum instellen
...................................46, 47, 49
Denon (audiosysteem)
...........................96, 299
Detectie te lage bandenspanning
.... 2
4, 197, 19 9
Diesel
..............................................................15
Dieselmotor
.....................................78, 277, 278
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) ...............316, 317
A
B
C
D
Bagageafdekking ............................... .............96
Bagagenet voor hoge belading .......................97
Bagageruimte
............................................ 61, 62
Banden
............................................................ 10
Bandenreparatieset
...................................... 229
Bandenspanning
.....................10, 229, 241, 296
Bandenspanningscontrole (met set)
.............229
Bandenspanning te laag (detectie)
............... 19
7
Batterij afstandsbediening
................. 5
6, 66, 67
Batterij afstandsbediening vervangen
......56, 66
Bediening autoradio aan stuurkolom
....305, 375
Bedrijfsauto
................................................... 295
Bekerhouder
................................................... 88
Beladen
................................................... 10, 270
Benzinemotor
.................................. 78, 276, 293
Bijvullen AdBlue
............................................ 287
Binnenspiegel
............................................... 18
0
Blue HDi
................................................ 130, 279
Bluetooth (handsfree set)
............ 3
60, 361, 385
Bluetooth (telefoon)
...............................360, 361
Boordcomputer
................................... 35, 37, 38
Brandstof
................................................... 10, 78
Brandstofniveaumeter
..................................... 76
B
randstoftank
............................................ 22, 76
.
Index