Page 103 of 240

101
301_nl_Chap07_securite_ed01-2014
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag zorgt ervoor dat het bovenlichaam
en het hoofd van de inzittenden voorin worden
beschermd. De zijairbags dragen bij aan de bescherming
van de bestuurder en de voorpassagier door
de kans op letsel bij een ernstige zijdelingse
aanrijding te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
Detectiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp actzone opzij. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans
bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Storing
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
7
Veiligheid
Page 146 of 240
144
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Zekeringen
dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F02 5
A Hoogteverstelling koplampen, diagnoseaansluiting,
bedieningspaneel airconditioning.
F09 5
A Alarm, alarm (montage achteraf).
F11 5
A Extra verwarming.
F13 5
A Parkeerhulp, parkeerhulp (montage achteraf).
F14 10
A Bedieningspaneel airconditioning.
F16 15
A Aansteker, 12V-aansluiting.
F17 15
A Autoradio, autoradio (montage achteraf).
F18 20
A Autoradio / Bluetooth, autoradio (montage achteraf).
F19 5
A Monochroom display C.
F23 5
A Plafonniers, kaartleeslampen.
F26 15
A Claxon.
F27 15
A Ruitensproeierpomp.
F28 5
A Stuurslot.
Overzicht zekeringen
Praktische informatie
Page 152 of 240

150
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 30
minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de eco-
mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding
op het display aan dat de eco-mode is
ingeschakeld en worden de actieve functies in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-
mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze minstens
5
minuten draaien.Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf).
Praktische informatie
Page 170 of 240

168
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Type vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen,
wordt het (bij)vullen van het reservoir met water
afgeraden.
Gebruik onder winterse omstandigheden
vloeistof op ethanol- of methanolbasis.
Niveau
ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit
nodig is.Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven
door het verklikkerlampje Service in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
display (volgens uitvoering).
Onderhoud
Page 171 of 240

169
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het permanent branden van dit lampje in
combinatie met een waarschuwingsmelding op
het display (volgens uitvoering).
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt de rubriek "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
10
Onderhoud
Page 179 of 240
177
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
Uw autoradio is zodanig gecodeerd dat deze alleen in
uw auto werkt.
Autoradio / Bluetooth®
01 Basisfuncties
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Enkele minuten na het afzetten van de motor kan de
autoradio zichzelf uitschakelen om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
INHOUD
02
Bediening
op het stuurwiel
03
Hoofdmenu
04
Audio
05
Telefoon
06
Audio-instellingen
07
Menustructuur display(s)
V
eelgestelde vragen blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
178
179
180
181
191
200
201
203
Page 180 of 240

01
178
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
Aan/uit.
BASISFUNCTIES
Volumeregeling.
Selecteren van de weergave
op het display:
Volledig scherm: Audio (of
telefoon als er een gesprek
gaande is)/
Verkleind scherm: Audio
(of telefoon als er een
gesprek gaande is) - Tijd of
Boordcomputer.
Lang indrukken: scherm uit
(DARK).
Selecteren van het golfbereik
AM/FM. Selecteren van een
opgeslagen voorkeuzezender.
Lang indrukken: opslaan
van een zender als
voorkeuzezender.
Weergave van de lijst met
ontvangen radiozenders, nummers
of CD/MP3-speellijsten.
Lang indrukken: ordenen van
MP3-/WMA-bestanden / bijwerken
van de lijst met ontvangen
radiozenders. Functie TA
(verkeersinformatie) aan/uit.
Lang indrukken: toegang tot
de soort informatie.
Bevestigen of
weergave van het
snelmenu. Automatisch zoeken naar
zenders
in aflopende/
oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/
volgende nummer van de CD,
USB, Streaming audio.
Navigeren in een lijst.
Annuleren van de bewerking.
Omhoog in de menustructuur
(menu of afspeellijst). Stapsgewijs zoeken naar een radiozender
met een lagere/hogere frequentie.
Selecteren van de vorige/volgende MP3-
afspeellijst.
Selecteren van de vorige/volgende map/
muziekstijl/artiest/playlist van het USB-
apparaat.
Navigeren in een lijst.
Selecteren van de
geluidsbron:
Radio, CD, AUX, USB,
Streaming.
Aannemen van een
inkomende oproep.
Toegang tot het hoofdmenu.
Instellen van de audio-opties:
klankkleur, hoge tonen,
bassen, loudness,
geluidsverdeling, balans
links/rechts, voor/achter,
snelheidsafhankelijke
volumeregeling.
Page 182 of 240
03
180
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
ALGEMEEN MENU
" Multimedia ": Parameters
media, Radio-instellingen.
Display C
" Boordcomputer ":
Logboek
waarschuwIngsmeldingen.
"
Telefoon ": Bellen, Beheer
adresboek, Beheer telefoon,
Ophangen " Persoonlijke instellingen -
Configuratie ": Parameters van auto
definiëren,
T
aalkeuze, Configuratie
display
, Keuze van eenheden, Datum en
tijd instellen
Raadpleeg voor een compleet overzicht
van de beschikbare menu's de rubriek
"Menustructuur display".
" Bluetooth-verbinding
":
Verbindingen beheren, Extern
apparaat zoeken.