Praktische informatie
154
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Waarschuwing brandstofniveau
Als dit controlelampje gaat branden,
is het minimale niveau in de
brandstoftank bereikt. Er bevindt zich
nog ongeveer 5
liter brandstof in de
tank. Als het lampje knippert, is er nog
zeer weinig brandstof in de tank.
Zolang de brandstoftankdop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de
dop worden verwijderd.
Bij het openen van de brandstoftankdop
kan een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar
zijn. Dit is normaal en komt doordat de
afdichting van het brandstofcircuit een
onderdruk veroorzaakt.
Brandstoftank
Inhoud van de tank: ongeveer 50 liter.
Tanken
Veilig tanken:
F z et altijd de motor af,
F
o
pen de brandstoftankklep 1 ,
F
s
teek de sleutel in de dop 2 en draai de
sleutel linksom,
F
v
er wijder de dop en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de klep 3 ,
F
u k
unt de auto aftanken, maar laat het
vulpistool nooit meer dan 3
keer
afslaan . Indien dit wel gebeurt, kunnen er
storingen optreden.
Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem is afgezet; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank
(diesel) de rubriek "Brandstoftank leeg (diesel)".
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het noodzakelijk minimaal
5
liter brandstof te tanken.
1. O
penen van de brandstoftankklep.
2. O
penen van de tankdop.
3.
D
e tankdop aan de brandstoftankklep
bevestigen.
Praktische informatie167
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Onder de motorkap
De hendel in het interieur is zo geplaatst
dat de motorkap niet kan worden
geopend als het linker voorportier
gesloten is.
Schakel het Stop&Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
F Trek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
F
N
eem de motorkapsteun C uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden).
Openen
F Duw de hendel B omhoog en til de motorkap op.
A.
H
endel in het interieur.
B.
H
endel aan de buitenzijde.
C.
Motorkapsteun.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
F Open het linker voorportier.
F
T rek de hendel A aan de onderzijde van de
portiersponning naar u toe.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun C uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
7
Storingen verhelpen
208
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c u
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F o pen de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
v
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool (+).
Toegang tot de accu
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Algemeen
12V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak niet toegestaan.
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar,
daarom is er een afzonderlijk massapunt
aangebracht op de motorsteun.
Storingen verhelpen209
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
Starten van de motor met een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster. F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12
V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait. Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
8
Storingen verhelpen
210
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en
die een nominale spanning van 12
V
heeft. De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
12V-accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Volg de door de fabrikant van de lader
geleverde instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de
verkeerde polen.
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken. Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig
en corrosief zuur).
F
Z
et het contact uit.
F
S
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn. F
B eweeg het kunststof kapje van de
pluspool omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt
aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F
S
chakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
Storingen verhelpen211
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
Loskoppelen van de accu
Om er zeker van te zijn dat de laadtoestand van
de accu voldoende is om de motor starten, is
het raadzaam de accu los te koppelen wanneer
u gedurende langere tijd geen gebruikmaakt
van uw auto.
Alvorens de accu los te koppelen moet u de
volgende handelingen uitvoeren:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F
s
chakel alle stroomverbruikers uit
(autoradio, ruitenwissers, verlichting enz.),
F
z
et het contact af en wacht vier minuten.
U hoeft vervolgens slechts de pluspool (+) van
de accu los te nemen. Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal
8
uur), niet is gebruikt.
Na het weer aansluiten van de
accu
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
- ...
Aansluiting met snelkoppeling
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
8
231
208_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Niveau 1Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Instellingen Navigatie Bestemming invoeren
Weergeven van de meest recente bestemmingen.
Berekeningscriteria Snelste
De navigatiecriteria kiezen.
Op de kaart wordt het aan de hand van de criteria
gekozen traject weergegeven.
Kor tste
Tijd/afstand
Ecologisch
To l
Veer bot
Verkeer
Exact-Dichtb.
Zie route op de kaart
De kaart weergeven en de routegeleiding starten.
Bevestigen De opties opslaan.
Huidie locatie opslaan Het actuele adres opslaan.
De navigatie stoppen De navigatie-informatie uitschakelen.
Spraakweergave Het stemvolume en het opnoemen van
straatnamen instellen.
Route omleiden Afwijken van de oorspronkelijke route met een
bepaalde afstand.
Navigatie Weergeven als tekst.
Inzoomen.
Uitzoomen.
Weergeven op volledig scherm.
De kaart verplaatsen met de pijlen.
Kaart tweedimensionaal weergeven.
10
Audio en telematica
238
208_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Navigatie - routebegeleiding
Een bestemming kiezen
Selecteer " Bestemming invoeren ".Selecteer " Opslaan
" om het adres
als item op te slaan.
U kunt maximaal 200 items opslaan.
Selecteer " Bevestigen ".
Druk op " Zie route op de kaar t " om
de navigatie te starten.
Selecteer " Adres
".
Kies het " Land: " in de
weergegeven lijst en
vervolgens op dezelfde manier
de " Plaats: " of de postcode,
de " Straat: ", het " N°: ".
Druk elke keer op Bevestigen. Selecteer " Navigeren
".
Kies de overige criteria: " To l ",
" Veerboot ", " Verkeer ", " Exact ",
" Dichtb. ".
Kies de navigatiecriteria: " Snelste
"
of " Kor tste " of " Tijd/afstand " of
" Ecologisch ". Druk om de navigatie-informatie te
wissen op " Instellingen
".
Druk op " De navigatie stoppen ".
Druk om de navigatie te hervatten op
" Instellingen ".
Druk op " De navigatie hervatten ".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Naar een nieuwe bestemming
Of
Audio en telematica