Verlichting145
De groene controlelamp l brandt
continu wanneer de functie geacti‐ veerd is; de blauwe lamp 7 brandt
wanneer het grootlicht automatisch
wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
Druk eenmaal op de keuzehendel. De functie wordt ook gedeactiveerd,
wanneer u de mistlampen voor in‐
schakelt.
Dynamische automatische
koplampverstelling
Om te voorkomen dat tegenliggers
worden verblind, worden de koplam‐
pen automatisch versteld op basis
van de hellingshoek, gemeten door
de voor- en achteras, de versnelling
of vertraging en de rijsnelheid.Fout in adaptief rijlichtsysteem
Wanneer het systeem een storing in
het adaptief rijlichtsysteem herkent,
gaat het naar een vooraf ingestelde
positie om verblinding van tegenlig‐
gers te voorkomen. Indien dit niet mo‐ gelijk is, zal de desbetreffende kop‐
lamp automatisch worden uitgescha‐
keld. Eén koplamp zal in elk geval blij‐
ven branden. U ziet een waarschu‐
wing op het Driver Information Cen‐
tre.
Alarmknipperlichten
Bediening met knop ¨.
De alarmlichten worden automatisch
ingeschakeld wanneer de airbags bij
een ongeval in werking treden.
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzer
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐ draaien van het stuurwiel gaat derichtingaanwijzer automatisch uit.
148Verlichting
Bij auto’s met een lichtsensor kan dehelderheid alleen worden aangepast
wanneer de rijverlichting aanstaat en
de lichtsensor nachtelijke omstandig‐
heden detecteert.
Binnenverlichting De voorste en achterste interieurver‐
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven
met enige vertraging.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
w=automatisch in- en uit‐
schakelen.druk op u=aan.druk op v=uit.Achterste binnenverlichting
Brandt in combinatie met de voorste
interieurverlichting, afhankelijk van
de stand van de wipschakelaar.
166Rijden en bedieningBij auto's met automatische ver‐snellingsbak kan de sleutel al‐
leen worden verwijderd met de
keuzehendel in stand P.
■ Vergrendel de auto.
■ Diefstalalarmsysteem inschakelen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐
tomatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot stilstand komt.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het roetfilter verwijdert schadelijke
roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Het
systeem heeft een zelfreinigende
functie die tijdens het rijden automa‐
tisch wordt geactiveerd, zonder dat
hier een bericht over verschijnt. Het
filter wordt geregenereerd door ach‐
tergebleven roetdeeltjes periodiek bij
een hoge temperatuur te verbranden. Dit proces vindt in bepaalde rijom‐
standigheden automatisch plaats en
kan tot 25 minuten duren. Dit heeft
normaal tussen 7 en 12 minuten no‐
dig. Autostop is niet beschikbaar en
het brandstofverbruik kan in deze pe‐ riode hoger zijn. Enige geur- en rook‐
ontwikkeling tijdens deze procedure
is normaal.
In bepaalde rijomstandigheden, zoals bij korte ritten, kan het systeem zich‐
zelf niet automatisch reinigen.
Verzorging van de auto247
Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem4Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem5–6Spiegelverwarming, diefstala‐
larmsysteem7Ventilatorregeling, motorregel‐
module, transmissieregelmo‐
dule8Lambdasonde, motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling kofferruimte12Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15MotorregelmoduleNr.Stroomkring16Startmotor17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag
Verzorging van de auto249
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐
keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, open daarna de afdekking en klap die omlaag.
Nr.Stroomkring1Cruise control, snelheidsbe‐
grenzer, adaptieve cruise
control, stuurbedienings‐
knoppen2Rijverlichting, carrosserieregel‐
module3Rijverlichting, carrosserieregel‐
module4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem, instru‐
ment612 V-aansluiting, aanstekerNr.Stroomkring712 V-aansluiting8Dimlicht links, carrosserieregel‐
module9Dimlicht rechts, carrosseriere‐
gelmodule, airbagmodule10Portiersloten, carrosserieregel‐
module11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag1612 V-aansluiting17Airconditioningssysteem18Logistiek19Carrosserieregelmodule20Carrosserieregelmodule21Instrumentengroep, diefstala‐
larmsysteem22Contactsensor23Carrosserieregelmodule
Klantinformatie299
■ Reacties van de auto in specifiekeverkeerssituaties (bijv. ontplooien
van een airbag, activeren van de
stabiliteitsregeling)
■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ ratuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout worden de ge‐
gevens gewist uit de foutopslagmo‐
dule of worden ze constant over‐ schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals
handzenders voor het vergrendelen/
ontgrendelen van de deuren en star‐
ten en zenders in de auto voor het
openen van garagedeuren. RFID-
technologie in Opel-voertuigen ge‐
bruikt geen persoonlijke informatie,
houdt ze niet bij of koppelt deze niet
aan andere Opel-systemen die per‐
soonlijke informatie bevatten.
300TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............276, 280
Aanduidingen op banden ..........252
Aanhangerstabilisatie ................227
Aanhanger trekken ....................223
Aansteker .................................. 105
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 228
Accu ........................................... 234
Achterlichten .............................. 241
Achterruitverwarming ................... 34
Achteruitkijkcamera ...................206
Achteruitrijlichten .......................147
Actieve hoofdsteunen ...................38
Actieve noodrem......................... 196 Adaptief rijlicht (AFL) .........141, 239
Adaptieve cruise control .....118, 184
Adaptive Forward Lighting .........118
AdBlue ........................ 116, 167, 276
Afmetingen auto ........................290
Afslagverlichting ......................... 141
Airbag deactiveren ....................... 58
Airbag-deactivering .................... 113
Airbag en gordelspanners .........113
Airbagsysteem ............................. 56
Airconditioning ........................... 152
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 159Alarmknipperlichten ...................145
Algemene informatie .................. 223
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 160
Andere auto slepen ...................270
Antiblokkeersysteem .................175
Antiblokkeersysteem (ABS) .......115
Armsteun ...................................... 44
Armsteun met opbergruimte ........70
Asbakken ................................... 105
Autogegevens ............................ 280
Autokrik....................................... 251
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 139
Automatische versnellingsbak ...171
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 269
Auto stallen ................................. 228
B Bagageruimte ........................ 25, 80
Bagageruimte-afdekking .............83
Bandenreparatieset ...................258
Bandenspanning .......................252
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 116, 253
Bandenspanningswaarden ........293
Batterijspanning .........................129
Bedieningsorganen ......................98
301
Bekerhouders .............................. 67
Bekleding .................................... 273
Beladingsinformatie .....................96
Beslagen lampglazen ................147
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 181
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............148, 244
Blindehoeksysteem ....................205
BlueInjection ............................... 167
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................251
Boordinformatie .........................125
Brandstof .................................... 213
Brandstofkeuzeschakelaar ........107
Brandstofmeter .......................... 107
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 222
Brandstof voor benzinemotoren 213
Brandstof voor dieselmotoren ...213
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 214
Brandstof voor rijden op LPG .....215
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .....................102
Buitenverlichting .........................138
C Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................22Claxon ................................... 14, 99
Code ........................................... 125
Conformiteitsverklaring ...............296
Contactslotstanden ....................161
Controlelampen ..................106, 109
Controle over de auto ................160
Controles .................................... 229
Cruise control ....................118, 181
D Dagrijlicht ................................... 141
Dagteller .................................... 106
Dak ............................................... 35
Dakbelasting ................................. 96
Dakconsole .................................. 69
Dakdrager .................................... 95
DEF ............................................ 167
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 236
Dieseluitlaatvloeistof ...................167
Dimlicht of grootlicht ...................138
Draagsysteem achterzijde ............71
Driepuntsgordel ........................... 53
Driver Information Center ...........119
E
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen ...........104
Elektrische handrem ...........114, 176Elektrische stoelverstelling ..........42
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 245
Elektronische rijprogramma's ....172
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...116
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 178
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............116
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............153
Event Data Recorders (EDR) .....298
F
Fietsendrager ............................... 71
Flex-Fix-systeem .......................... 71
FlexOrganizer .............................. 90
Frontaal airbagsysteem ...............56
Frontaanrijdingswaarschuwing ...191
G Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................128
Gereedschap ............................. 251
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................94
Gloeilamp vervangen ................237
Gordelverklikker ......................... 112