110Cd-speler
kunnen audiotrackgedeelte en de
gecomprimeerde bestanden sepa‐
raat worden afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen inhet apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en
24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2).
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op eenmp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal nummers: max. 999.Aantal tracks per mapniveau: max.
512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma-
bestanden hetzelfde is. Bij het laden van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Afspelen van een cd starten
Druk één of meerdere keren op de
toets CD om naar het hoofdmenu Cd
of Mp3 te gaan.
Als er zich een cd in de cd-speler be‐
vindt, wordt deze automatisch afge‐
speeld.
Afhankelijk van de data die op de au‐ dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende
informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsen
Plaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐
schijnt 0 op het display.
114USB-poort
■ De volgende beperkingen zijn vantoepassing op de bestanden die op
het externe apparaat zijn opgesla‐
gen:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en
24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2).
■ Voor de gegevens op externe ap‐ paraten die zijn aangesloten op de
USB-poort gelden de volgende be‐
perkingen:
Aantal nummers: max. 999.
Aantal tracks per mapniveau: max.
512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden
afgespeeld.
Wma-bestanden kunnen alleen
veilig worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player, mini‐
maal versie 9, zijn aangemaakt.Toepasbare afspeellijstexten‐
sies: .m3u, .pls, .wpl.
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
Het systeemkenmerk voor map‐
pen/bestanden dat audiogegevens
bevat, mag niet ingesteld zijn.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen Druk een of meerdere malen op de
toets AUX om de modus Mp3 of iPod
te activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het toestel zijn opgeslagen, wordt
automatisch gestart.
Toestelspecifiek menu
gebruiken
Druk op de multifunctionele knop om naar het menu van het momenteelverbonden toestel te gaan.
Telefoon119voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bedieningselementen
De belangrijkste telefoonspecifieke bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
y /@ -toets: opent het telefoonhoofd‐
menu.
Knoppen op het stuurwiel:
q : oproep aannemen.
n : oproep beëindigen/weigeren.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Bluetooth.
Selecteer Activering en vervolgens
Aan .
Een Bluetooth-apparaat
koppelen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen. Se‐
lecteer Instellingen Bluetooth en ver‐
volgens Apparaat (telefoon)
toevoegen .
Het volgende display verschijnt.
Telefoon121
Een apparaat loskoppelenDruk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Instellingen Bluetooth en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.Als het apparaat verbonden is, moet
het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen. Se‐
lecteer Instellingen Bluetooth en ver‐
volgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
122Telefoonmobiele telefoonnetwerken wor‐den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienenvan de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 119.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
■ De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 119.
Telefoon123
Handsfreemodus activerenDruk op de toets y / @ op het bedie‐
ningspaneel van het Infotainmentsys‐
teem. Het hoofdmenu van de telefoon
verschijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 119.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiërenHandmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Het telefoonboek kan alleen worden
gedownload als deze functie wordt
ondersteund door uw mobiele tele‐
foon. Voor nadere informatie verwij‐
zen wij u naar de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon.
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer de submenuoptie Telefoonboek . Selecteer Zoeken en
vervolgens Voornaam of
Achternaam . Het volgende scherm
verschijnt.
124Telefoon
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐
mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Het telefoonboek bijwerken
Wanneer vermeldingen in het tele‐
foonboek of in uw mobiele telefoon
zijn gewijzigd, kunt u het telefoon‐
boek bijwerken met de vermeldingen
die eerst zijn gedownload naar het in‐ fotainmentsysteem.
Druk op de knop 7 / i om het Menu
telefoon weer te geven. Selecteer
Telefoonboek en vervolgens update.
Er verschijnt een vraag die u moet beantwoorden. Selecteer Ja om het
bijwerkproces te starten.Het telefoonboek wissen
Als u alle vermeldingen in het tele‐
foonboek van het infotainmentsys‐
teem wilt wissen, drukt u op de knop
7 / i . Selecteer Telefoonboek en
vervolgens Alles wissen .
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen. Selecteer de sub‐
menuoptie Gesprekslijsten .
Het volgende scherm verschijnt.
Selecteer de gewenste gesprekslijst,
bijv. Gemiste oproepen . Er verschijnt
een menu met de betreffende ge‐ sprekslijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op de toets 7 op het stuurwiel
om naar het menu Opnieuw kiezen te
gaan.
Telefoon125
Druk opnieuw op de toets 7 om te
kiezen.
Druk op de toets xn op het stuur‐
wiel om het menu Opnieuw kiezen af
te sluiten. Gebruik eventueel de mul‐
tifunctionele knop om op het display
Nee te selecteren.
Inkomend telefoongesprek Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.
Oproep beantwoorden: selecteer
Aannemen op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren op het display.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer
Aannemen op het display.Tweede oproep weigeren en huidig
gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren op het display.
Beltoon wijzigen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume 3 97.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu op het display.
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de sub‐
menuoptie Mic dempen op Aan . De
beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐nen van de mobiele telefoon- enhandsfreefabrikant moeten in acht