Page 107 of 251

Instrumenten en bedieningsorganen105
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig
Druk op de knop MENU om de
Informatie- menu voertuig te selecte‐
ren, of selecteer X op het Uplevel-
Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu’s.
Mogelijke submenu's zijn, afhankelijk
van de versie:
■ Eenheid : u kunt de weergegeven
eenheden veranderen
Op auto's met Midlevel-display
kunnen de volgende instellingen
worden geselecteerd:
◆ Eenheid1 : Groot-Brittannië
◆ Eenheid2 : Verenigde Staten
◆ Eenheid3 : Europa
■ Band.span.controle : controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 200■ Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3 200
■ Resterende levensduur olie : geeft
aan wanneer de motorolie ververst
en het filter vervangen moet wor‐
den 3 93
■ Snelheidswaarschuwing : bij over‐
schrijden van de ingestelde snel‐
heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ naal
■ Spraak : de getoonde taal kan wor‐
den veranderd als de auto niet is
uitgerust met een radio
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐ ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel-
Combi-display.
Page 108 of 251

106Instrumenten en bedieningsorganen
Informatiemenu dagteller/brandst.
Druk op de knop MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren, of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐ ging op de toets SET/CLR.
■ Dagteller 1
■ Dagteller 2
■ Digitale snelheid
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn alleen beschikbaar bij auto’s met een Uplevel- of Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met inge‐ schakeld contact op de terugzetknop
tussen de snelheidsmeter en het Dri‐
ver Information Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel-
Combi-display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 112.
Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
■ Graphic-Info-Display
of
■ Colour-Info-DisplayHet Info-Display bevindt zich in het in‐
strumentenbord boven het "Infotain‐
ment"-systeem.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van het
infotainment-systeem, is het
Graphic-Info-Display in twee versies
leverbaar.
Page 109 of 251

Instrumenten en bedieningsorganen107
Graphic-Info-Display geeft aan:■ tijd 3 88
■ buitentemperatuur 3 88
■ datum 3 88
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 131
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 115
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 88
■ buitentemperatuur 3 88
■ datum 3 88
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 131
■ achteruitkijkcamera 3 159
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving voor het Infotainmentsysteem in de handlei‐ding van het Infotainmentsysteem
■ systeeminstellingen
■ boordinformatie 3 109
■ persoonlijke instellingen 3 115
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Page 111 of 251

Instrumenten en bedieningsorganen109Boordinformatie
Berichten worden voornamelijk weer‐ gegeven op het Driver Information
Centre (DIC); in sommige gevallen
samen met een waarschuwingszoe‐
mer.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwiel om
een bericht te bevestigen.
Boordinformatie op
Midlevel-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie2Geen handzender herkend,
trap de koppeling in om
opnieuw te starten3Koelvloeistofpeil te laag4Airconditioning UIT5Stuurwiel is geblokkeerdNr.Boordinformatie6Trap de rem in om de elektri‐
sche handrem los te zetten7Draai aan het stuurwiel, schakel
de ontsteking uit en weer in9Draai aan het stuurwiel, start de motor opnieuw12Auto overbeladen13Compressor oververhit15Derde remlicht defect16Remlicht defect17Koplampverstelling defect18Linker dimlicht defect19Mistachterlicht defect20Rechter dimlicht defect21Zijmarkeringslicht links defect22Zijmarkeringslicht rechts defect23Achteruitrijlicht defect24Kentekenverlichting defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect
Page 113 of 251

Instrumenten en bedieningsorganen111
Nr.Boordinformatie174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op hetUplevel-display of
Uplevel-Combi-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ Vloeistofniveaus
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
■ Rijsystemen
■ Elektronische hulpsystemen bij het rijden
■ Cruise control
■ Detectiesystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Afstandsbediening
■ Veiligheidsgordels
■ Airbagsystemen
■ Motor en versnellingsbak ■ Bandenspanning
■ Dieselpartikelfilter
Boordinformatie op het
Colour-Info-Display Sommige belangrijke berichten ver‐
schijnen tevens op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige meldingen ver‐
schijnen slechts gedurende enkele
seconden als pop-up.Geluidssignalen
Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
Bij het starten van de motor of tijdens het rijden ■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ bericht of -code op het Driver Infor‐
mation Center.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
Page 114 of 251

112Instrumenten en bedieningsorganen
■ Na het inschakelen van de achter‐uitversnelling en het uittrekken van
de achterdrager.
■ Bij een storing in de automatische vergrendeling.
■ Als het roetfilter het maximale vul‐ niveau bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. destoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐ kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen na‐
dat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel 3 103.
Druk op MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren, of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Page 115 of 251
Instrumenten en bedieningsorganen113
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-display
Draai aan het stelwiel om één van de
submenu's te kiezen:
■ Dagteller 1
■ Dagteller 2
■ Actieradius
■ Gemiddeld verbruik
■ Momentaan verbruik
■ Gemiddelde snelheid
■ Digitale snelheid
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-Combi-display
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:Pagina 1:
■ Dagteller 1
■ Gemiddeld verbruik 1
■ Gemiddelde snelheid 1
Pagina 2: ■ Dagteller 2
■ Gemiddeld verbruik 2
■ Gemiddelde snelheid 2
Page 116 of 251
114Instrumenten en bedieningsorganen
Pagina 3:■ Digitale snelheid
■ Actieradius
■ Momentaan verbruik
Dagteller 1 en 2
De informatie van twee dagtellers kan door het indrukken van de toets
SET/CLR apart worden gereset voor
kilometerteller, gemiddeld verbruik en
gemiddelde snelheid, waardoor het
mogelijk is om verschillende tripinfor‐ matie voor verschillende bestuurders
weer te geven.Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2.000 km en start dan weer op 0.Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de toets
SET/CLR te drukken of, bij auto's met
resetknop, door apart voor de gese‐
lecteerde pagina 1 of 2 op de reset‐
knop bij de snelheidsmeter te druk‐
ken.
Actieradius brandstof De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.