16Inleiding
Maximaal opstartvolume
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt standaard het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit lager was dan het vaste
inschakelvolume.
Automatische volumeaanpassing
Bij het aanpassen van het volume tij‐
dens een verkeersbericht blijft de
nieuwe instelling alleen tijdens het
bericht en gaat het automatisch terug naar de eerdere volume-instelling.
Mute / pauze
Druk op de toets MUTE voor geluids‐
onderdrukking van de radio of pauze
van de cd-speler of mediaspeler. Op
het display verschijnt Mute of Pause.
Druk opnieuw op MUTE voor inscha‐
kelen van het geluid/einde van de
pauze.
Let op
Bij het automatisch aanpassen van
het volume annuleert u de functie mute/pauze.Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume wordt geactiveerd ( 3 20),
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.
Menu's op het displayscherm
Met de functietoetsen op het Infotain‐ mentsysteem hebt u toegang tot en
navigeert u in de displaymenu's en
kunt u waarden aanpassen:
■ Druk op AUDIO voor toegang tot
het menu Audio-instellingen
3 18.
■ Druk op MENU voor toegang tot het
menu Geavanceerde functies
3 27.
■ Druk op R of S om door de me‐
nuopties op het display te bladeren.
■ Druk op of _ of 6 om waarden in
menuopties aan te passen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.Bedieningsstanden
Radio
De radio werkt via de functietoetsen:
■ Druk op FM om de audiobron in
FM-radio te veranderen.
Druk meerdere keren op FM om
een ander FM-golfbereik te selec‐
teren (FM1, FM2, FMA Autostore).
■ Druk op AM om de audiobron in
AM-radio te veranderen.
Druk meerdere keren op AM om
een ander AM-golfbereik te selec‐
teren (AM1, AM2).
■ Vraag een opgeslagen radiozender
op met de zendertoetsen 1...6.
Sla een radiozender op door 1...6
ingedrukt te houden.
■ Druk op of _ of 6 om automatisch
naar radiozenders te zoeken.
■ Druk op R of S om handmatig naar
radiozenders te zoeken.
De radio gebruiken 3 24.
Inleiding17
Audiospelers
De audiospelers werken via de func‐ tietoetsen:
■ Druk op MEDIA om de audiobron in
cd-speler , mediaspeler of AUX -in‐
gangssignaal te veranderen.
■ Druk op _ of 6 om naar de vorige/
volgende track te gaan.
Ingedrukt houden voor snel achter‐ uit / vooruit spoelen (cd-speler).
■ Druk op R of S om naar de vorige/
volgende map (mp3 cd's) of artiest, genre enz. (mediaspeler).
■ Druk op f om een cd uit te werpen.
CD-speler gebruiken 3 32.
De AUX-ingang gebruiken 3 35.
USB-speler gebruiken 3 39.
Regelingen voor
handsfreesysteem:
Het handsfreesysteem is uitgevoerd
met stuurbedieningsknoppen voor
Bluetooth -telefoon, SMS-berichtenle‐
zer, bedienen van de mediaspeler en voor het activeren van de stemher‐kenning.Volume
Druk op < of ] om het volume in te
stellen.
De actuele instelling verschijnt op het
display.
Mute / pauze
Druk op à / q voor geluidsonder‐
drukking van telefoongesprekken en beltonen of pauze van de mediaspe‐
ler. Op het display verschijnt Mute of
Pause.
Druk opnieuw op à / q voor inscha‐
kelen van het geluid/einde van de
pauze.
Let op
Bij het automatisch aanpassen van het volume annuleert u de functie mute/pauze.
Menu's op het displayscherm Toegang tot en navigeren in de dis‐
playmenu's met de stuurbedienings‐ knoppen:
■ Druk op  / MENU om naar menu's
te gaan.
■ Druk op R of S om door de me‐
nuopties op het display te bladeren.■ Druk op SRC/OK (of  / MENU ) ter
bevestiging van menuopties.
■ Druk op à / q om het menu af te
sluiten of om zonder opslaan terug
naar het vorige menu te gaan.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Handsfree telefoonsysteem gebrui‐
ken 3 51.
Bedieningsstanden
Functies van handsfreesysteem met
stuurbedieningsknoppen bedienen:
Telefoon
De belangrijkste telefoonfuncties werken als volgt:
■ Telefoongesprek aannemen: Druk op  / MENU .
■ Telefoongesprek beëindigen of af‐ wijzen: Houd  / MENU ingedrukt.
■ Microfoongeluid tijdens telefoonge‐
sprek onderdrukken: Druk op à /
q .
18Inleiding
■ Telefoongesprek tussen hand‐sfreesysteem en mobiele telefoon
doorverbinden: Druk op SRC/OK.
■ Wisselgesprek voeren: Druk op  /
MENU .
De telefoon gebruiken 3 56.
SMS-berichtenlezer
De belangrijkste berichtenlezerfunc‐
ties werken als volgt:
■ Door tekstberichten bladeren: Druk
op R of S.
■ Getoond tekstbericht selecteren: Druk op SRC/OK (of  / MENU ).
■ Lezen van een tekstbericht onder‐ breken: Druk op à / q .
Berichtenlezer gebruiken 3 56.
Mediaspeler
De belangrijkste mediaspelerfuncties
werken als volgt:
■ Tracks selecteren: Druk op R of S.
■ Audiobron in mediaspeler verande‐
ren: Druk meerdere keren op
SRC/OK .Mediaspeler gebruiken 3 39.
Stemherkenning
De belangrijkste stemherkenning‐
functies werken als volgt:
■ Stemherkenning activeren: Druk op
s .
■ Gesproken melding onderbreken en stemherkenning deactiveren:
Druk op à / q .
■ Gesproken melding onderbreken en nieuwe gesproken opdracht ge‐
ven: Druk op s.
■ Laatst gesproken bericht herhalen: Houd s ingedrukt.
Stemherkenning gebruiken 3 42.
Instellen van taal
Om de taal van de stemherkenning te veranderen, raadpleegt u het Instruc‐
tieboekje van de auto of uw Opel Ser‐ vice Partner.Standaard systeeminstellingen
herstellen
Systeeminstellingen op fabrieks‐
waarden terugzetten:
1. Druk op MENU.
2. Selecteer Systeem terugzetten
met R / S en druk op SRC/OK.
3. Selecteer Ja of Nee met _ of 6 en
druk op SRC/OK .
Bij de optie Ja verschijnt
Terugzetten op het display en
worden na een korte tijd de stan‐
daard systeeminstellingen terug‐
gezet.
Wijzigingen worden opgeslagen en menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten. Druk eventueel op
MENU om na het resetten op te slaan
en af te sluiten.
Let op
De eerder gekozen bron klinkt weer
en verschijnt op het display.
Geluidsinstellingen In het menu Audio-instellingen kun‐
nen de toonkarakteristieken worden
ingesteld.
Inleiding19
Ga met de toets AUDIO op het Info‐
tainmentsysteem naar het menu
Audio-instellingen .
Selecteer audio-instellingen Selecteer de gewenste audio-instel‐
ling uit het menu op het display
Radio met cd-speler : Druk meerdere
malen op de toets AUDIO.
Radio met cd / mp3-speler : Druk op
de toets R of S.
■ Bass (lage tonen)
■ Treble (hoge tonen)
■ Balance (balans links/rechts)
■ Fader (balans voor/achter)
■ Loudness (geluidsversterking laag
volume AAN of UIT )
Radio met cd / mp3-speler :
■ Vertragingstijd (optimaal geluid
voor inzittenden voorin)
■ Equalizer (fabrieksinstellingen
equalizer activeren)
■ Persoonlijke equalizer (aange‐
paste instelling equalizer)Wijzig audio-instellingen
Het display toont het type instelling
aan, gevolgd door de instellings‐
waarde.
Pas waarden aan met toets _ of 6.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass of Treble .
Pas de waarden aan met toets
_ of 6.
Volumeverdeling tussen rechts - links Selecteer Balance.
Pas de waarde aan met _ of 6.
Volumeverdeling tussen voor - achter
Selecteer Fader.
Pas de waarde aan met _ of 6.
Loudness
Selecteer Loudness.
Kies AAN of UIT met _ of 6.Vertragingstijd
Selecteer Vertragingstijd en kies uit:
■ Bestuurder links
■ Bestuurder rechts
■ Voor
■ UIT
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Equalizer
Selecteer EQ en kies uit:
■ Klassiek
■ Jazz
■ Rock
■ GEBRUIKER
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Persoonlijke equalizer
Selecteer GEBRUIKER uit het menu
Equalizer.
Houd de toets MENU ingedrukt totdat
EQ op het display verschijnt en de
eerste waarde knippert.
Pas de waarde aan met R of S.
20Inleiding
Ga naar de vorige/volgende waarde
met _ of 6.
Druk op de toets AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler: Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het
luistervolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur
van de berichten tot dit vaste ni‐ veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐
veau +1
Pas het volumeniveau tijdens ver‐
keersberichten met de draaiknop
ON/OFF aan.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐ ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐
tiveerd.
Mute / pauze
Druk kort op de ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : cd-speler, mediaspeler
■ Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk opnieuw kort op de ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze uit te schakelen.
Als u aan de ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus
mute/pause staat, wordt de functie
mute/pause genegeerd.
Bij het uitzenden van een noodop‐ roep /verkeersberichten als de functie mute/pause ingeschakeld is, wordt de
functie mute/pause genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Inleiding21
Radio met cd / mp3-speler:Pas het volume voor de modi Cd, Ra‐
dio en Mediaspeler aan door op het
Infotainmentsysteem aan de draai‐
knop te draaien. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u het volume‐
niveau eventueel met de knop <
of ] op het stuurwiel aanpassen.
Snelheidsafhankelijk volume
aanpassen
Met de functie voor aanpassen van het Speed volume kunt u het volume
automatisch snelheidsafhankelijk
aanpassen. Hierbij wordt het naar‐
mate de snelheid toeneemt hoger,
zodat het gelijke tred houdt met het
geluidsniveau in het interieur.
Ga als volgt te werk om de functie met de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ MENU : indrukken
■ R / S : omhoog/omlaag bladeren
om naar de functie
Snelheidsafhankelijk volume te
gaan
■ _ / 6 : indrukken voor het selecteren
van één van de volgende opties:UIT : functie gedeactiveerd
Laag : functie geactiveerd (stand
laag)
Hoog : functie geactiveerd (stand
hoog)
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.
Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het
ontvangstvolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur
van de berichten tot dit vaste ni‐ veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐
veau +1Draai op het Infotainmentsysteem aan de draaiknop om het volume tij‐
dens verkeersberichten tijdelijk aan te passen. Bij auto's met het handsfree‐
systeem kunt u het volumeniveau
eventueel met de knop < of ] op het
stuurwiel aanpassen.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐
tiveerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het In‐
fotainmentsysteem kort op de toets
MUTE te drukken. Bij auto's met het
22Inleiding
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
q drukken.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
■ Mute : geluidsonderdrukking radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.
Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het
Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐ tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe au‐
diobron die is aangesloten op de
AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.
Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
■ Druk op de toets MEDIA of
SRC/OK
■ Druk op de toets R of S om de mo‐
dus AUX op het display te selecte‐
ren
■ Schakel het extra audioapparaat in
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hogerEen audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .
Ga als volgt te werk om de functie met de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Spraakvolume op het display te
selecteren
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Als de toets _ op 0 wordt gezet,
verschijnt Spraak uit op het display.
Pas het voorgeprogrammeerde vo‐
lume aan met de knop < of ] op het
stuurwiel of met de toets R of S op
het Infotainmentsysteem.
Druk op het stuurwiel op de knop <
of ] om het voorgeprogrammeerde
volume van een lopende oproep of
Inleiding23
een gesproken aankondiging tijdelijk
aan te passen. Na afloop van de op‐
roep/aankondiging gaat het volume
weer terug naar het oorspronkelijke
niveau.
Maximumlimiet radiovolume
activeren
Met deze functie kan de gebruiker de maximumlimiet voor het volume bij
het inschakelen van de radio active‐
ren/deactiveren.
Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Vol. radio aan op het display te
selecteren
■ Druk op de toets _ of 6 om de func‐
tie Vol. radio aan - limiet aan of Vol.
radio aan - limiet uit te activeren/
deactiveren
Vol. radio aan - limiet aan :
■ als het vorige volumeniveau gelijk aan of hoger is dan de voorgepro‐
grammeerde max. waarde / gelijk
aan of lager is dan de voorgepro‐grammeerde min. waarde, wordt de radio op het max./min. volume in‐
geschakeld
■ als het volumeniveau tussen de voorgeprogrammeerde min./max.
waarden ligt, wordt het vorige vo‐
lume weer gehanteerd
Vol. radio aan - limiet uit :
de radio wordt ingeschakeld op het
volumeniveau van vóór het uitscha‐
kelen