Kort en bondig15Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü -toets indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 34.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, airconditioning
Toets V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Airconditioning 3 125.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, elektronische
klimaatregeling
Toets V indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling wor‐
den automatisch ingesteld, de aanja‐
ger draait met een hoge snelheid.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Elektronische klimaatregeling 3 127.
Klimaatregeling125
Ontwasemen en ontdooien
■Toets V indrukken: aanjager
schakelt automatisch over op hoger
toerental, de luchtstroom wordt op
de voorruit gericht.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐
systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem wor‐den geregeld:
n=koeling4=luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen ß 3 54, Ver‐
warmd stuurwiel * 3 80.
Koeling n
Druk op toets
n om koeling in te
schakelen. De activering wordt aan‐
geduid doordat de LED in de toets
brandt. Koeling werkt alleen bij een
draaiende motor en ingeschakelde
aanjager van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op toets n om koeling
uit te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht van zodra de bui‐ tentemperatuur iets boven het vries‐
punt ligt. Er kan zich dan condens vormen en onder de auto op de grond
druppelen.
Klimaatregeling131
brandt. Koeling werkt alleen bij een
draaiende motor en ingeschakelde
aanjager van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op toets n om koeling
uit te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en on‐
der de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Wanneer het koelsysteem wordt uit‐
geschakeld, vereist de klimaatrege‐
ling niet dat de motor wordt herstart
tijdens een Autostop. Uitzondering:
de ruitontdooier werkt en een buiten‐
temperatuur van meer dan 0 °C ver‐ eist opnieuw starten.
Op het display verschijnt ACON wan‐
neer de koeling aanstaat of ACOFF
wanneer de koeling uitstaat.
U kunt de koelwerking na het starten
van de motor in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 106.Luchtrecirculatiemodus 4
Luchtrecirculatiemodus met de toets
4 inschakelen. De activering wordt
aangeduid doordat de LED in de toets
brandt.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op toets 4 te drukken.
9Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van bin‐
nenuit kunnen aandampen. De
kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot ver‐
moeidheidsverschijnselen bij de
inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan
de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser aanzetten en
s uitzetten.
Basisinstellingen U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 106.
Hulpverwarming
Luchtverwarming Quickheat is een elektrische hulpver‐
warming die automatisch aanslaat
om de lucht in de passagiersruimte
sneller op te warmen.
Klimaatregeling133Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
Service
Om de koeling optimaal te laten wer‐
ken, is het raadzaam het klimaatre‐
gelsysteem jaarlijks te laten controle‐
ren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
■ functie- en druktest,
■ werking van de verwarming,
■ lektest,
■ controle van de aandrijfriemen,
■ afvoer van condensor en verdam‐ per reinigen,
■ prestatietest.
204Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1Displays2Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting3Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem, instru‐
ment612 V-aansluiting, aansteker712 V-aansluiting8Carrosserieregelmodule,
dimlicht linksNr.Stroomkring9Carrosserieregelmodule,
dimlicht rechts10Carrosserieregelmodule,
portiersloten11Aanjager12Elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel13Elektrisch verstelbare passa‐
giersstoel14Diagnosestekker15Airbag16Kofferdekselrelais17Airconditioningssysteem18Servicediagnose19Carrosserieregelmodule, remlichten, achterlichten, interi‐
eurverlichting20–21Instrumentenpaneel22Ontstekingssysteem23CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring24Carrosserieregelmodule25–26Extra 12 V-aansluiting kofferbak
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
240Technische gegevensVoertuiggewichtRijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige optiesMotorHandgeschakelde versnellingsbakAutomatische versnellingsbakmet/zonder airconditioning
[kg]A14NEL1701/1714–A14NET1701/1714–A16XHT–/1733–/1733A16SHT–/1733–A20DTH–/1816–/1816A20DTR–/1816–
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 77.
Afmetingen autoLengte [mm]4696Max. lengte bij bedienen van softtop [mm]4760Breedte zonder buitenspiegels [mm]1839Breedte met twee buitenspiegels [mm]2020Hoogte (zonder antenne) [mm]1443Max. hoogte bij bedienen van softtop [mm]2103Lengte vloer bagageruimte [mm]1121
248TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............231, 235
Aanduidingen op banden ..........207
Aanhanger trekken ....................179
Aansteker .................................... 85
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 184
Accu ........................................... 190
Achterlichten .............................. 197
Achterruitverwarming ................... 34
Achteruitkijkcamera ...................169
Achteruitrijlichten .......................120
Actieve hoofdsteunen ...................47
Adaptief rijlicht (AFL) .........115, 194
Adaptive Forward Lighting ...........96
Afmetingen auto ........................240
Afslagverlichting ......................... 115
Airbag deactiveren ....................... 63
Airbag-deactivering ...................... 91
Airbaglabel.................................... 58
Airbags, gordelspanners en rolbeugels.................................. 91
Airbagsysteem ............................. 58
Airconditioning ........................... 125
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 133
Alarmknipperlichten ...................118
Algemene informatie .................. 179Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 134
Andere auto slepen ...................225
Antiblokkeersysteem .................146
Antiblokkeersysteem (ABS) .........93
Armsteun ...................................... 54
Armsteun met opbergruimte ........72
Asbakken ..................................... 85
Autogegevens ............................ 235
Autokrik....................................... 206
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 112
Automatische versnellingsbak ...142
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 224
Auto stallen ................................. 184
B
Bagageruimte ........................ 25, 73
Bandenreparatieset ...................213
Bandenspanning .......................207
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 95, 208
Bandenspanningswaarden ........242
Batterijspanning .........................106
Bedieningsorganen ......................79
Bekerhouders .............................. 71
Bekleding .................................... 228
Beladingsinformatie .....................77