Telefoon133
Mobiele telefoon van
apparatenlijst verwijderen Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be‐
vestig de boodschap die verschijnt.
Een verbonden telefoon
instellen Verschillende instellingen van de mo‐
biele telefoon kunnen in het Telefoon‐
instellingen -menu worden geconfigu‐
reerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel‐ toon aan te passen:
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsys‐
teem of drukt u op de + / --knoppen
op het stuurwiel.
Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in-/uitschakelen
Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit.
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigenSelecteer Pin wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze. Pin
is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.
Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
■ Netwerkselectie : kies tussen auto‐
matische of handmatige netwerk‐ selectie.
■ Wisselgesprek : gesprek in de
wacht in- of uitschakelen.
■ Gespreksdoorschakeling : door‐
schakelopties selecteren op basis van de situatie.
■ Gespreksblokkering : gespreks‐
blokkeringsopties configureren op
basis van de situatie.
Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de mobiele
telefoon of neemt u contact op met de mobielenetwerkprovider.
134Telefoon
Nummer sms-centrale configureren
Het nummer van de sms-centrale is
een telefoonnummer dat fungeert als
een poort voor het verzenden van
sms-berichten tussen mobiele tele‐
foons. Dit nummer wordt gewoonlijk
vooraf vastgesteld door de netwerk‐
provider.
Om het nummer van de sms-centrale te configureren, selecteert u Tele‐
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale . Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen‐
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw
lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐ oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Telefoon135
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
de gegevensoverdracht is het bedie‐
nen van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem slechts beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonportal. Zo‐
doende is het mogelijk dat de functi‐
onaliteit die bij deze specifieke tele‐
foons staat beschreven, afwijkt.Volume van de handsfree-
installatie instellen Draai aan de m-knop op het Infotain‐
mentsysteem of druk op de + / - -toet‐
sen op het stuurwiel.
Een telefoonnummer bellen
Druk terwijl het telefoonhoofdmenu
actief is op de multifunctionele knop
om het gewenste telefoonbedienings‐ menu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik‐ baar voor het kiezen van telefoon‐
nummers, voor het gebruik van het
telefoonboek en gesprekslijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele‐
foon worden losgekoppeld van de te‐
lefoonportal.
Handmatig een nummer invoeren
Selecteer Nummer invoeren en voer
vervolgens de gewenste nummer‐
reeks in.
Selecteer Bellen om het bellen te
starten.
Telefoon137
Gesprekkenlijsten
Via het menu Gesprekslijsten kan de
gebruiker binnenkomende, uitgaande
en gemiste gesprekken bekijken en
de relevante nummers draaien. Om
het bellen te starten: selecteer de ge‐ wenste gesprekslijst, een item in de
desbetreffende gesprekslijst en ten
slotte het gewenste telefoonnummer.
Berichtfuncties
Wanneer de mobiele telefoon is ge‐
koppeld met behulp van de SAP-
methode, kan de gebruiker berichten
bekijken, opstellen en verzenden via
de telefoonportal. In dit menu kunnen de berichten ook worden verwijderd.
De ontvangen berichten bekijken: se‐
lecteer Inbox.
De verzonden berichten bekijken: se‐
lecteer Outbox.
Een bericht opstellen: selecteer
Nieuw bericht schrijven .
Let op
Berichten mogen maximaal
70 tekens bevatten.
Inkomend gesprek Als u wordt gebeld, verschijnt er een
menu waarin u kunt aangeven of u het gesprek wilt aannemen of weigeren.
Selecteer de gewenste optie.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Druk tijdens het bellen op de multi‐
functionele knop om een submenu te openen.
Afhankelijk van de situatie en het
functiebereik van de mobiele telefoon zijn er diverse opties beschikbaar:
■ Ophangen : verbreek de telefoon‐
verbinding.
■ Nummer bellen : voer een telefoon‐
nummer in om nog een telefoonge‐ sprek te maken of voor DTMF
(toondruktoetskiezen) bijv. voor
voicemail of telefonisch bankieren.
■ Gesprek vrijgeven : de verbinding
met een deelnemer in een telefoon‐
conferentie verbreken.
138Telefoon
■Gesprekken samenvoegen : bij
meerdere actieve gesprekken twee gesprekken samenvoegen.
■ Van gesprek wisselen : bij meer‐
dere gesprekken tussen gesprek‐
ken wisselen.
■ Ruggespraakstand : het geluid van
een gesprek onderdrukken.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies enbedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐
nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐ biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
■ Professioneel geïnstalleerde bui‐ tenantenne om het grootst moge‐
lijke bereik te verkrijgen,
■ Maximaal zendvermogen 10 watt,
■ Installatie van de telefoon op een daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Gebrui‐
kershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen
met een zendvermogen van meer dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet hoger is
dan 2 W bij GSM 900 en niet hoger is
dan 1 W bij de andere types.Voor veiligheidsredenen mag u geen
telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs het gebruik van een handsfree-tele‐
foon vormt een afleiding tijdens het
rijden.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo‐
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui‐ tenantenne op de auto.
Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi‐
eur zonder buitenantenne aanlei‐
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.
141
M
Menubediening ............................. 97
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................138
Multifunctionele toets ....................97
Mute.............................................. 96
N Noodoproep ................................ 134
O Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 120
Overzicht bedieningselementen ...90
R Radio Radio Data System (RDS) ......110
activeren.................................. 105
autostorelijsten ........................ 106
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 112
favorietenlijst ........................... 106
frequentiebereik selecteren .....105
frequentiebereikmenu's ...........107
gebruik .................................... 105
zender zoeken ........................ 105
zenderlijsten ............................ 107
Radio activeren........................... 105
Radio Data System (RDS) ......... 110RDS ............................................ 110
Regionalisatie ............................. 110
S SAP-modus ................................ 129
SIM Access Profile (SAP) ...........129
Spraakherkenning ..............122, 123
activeren.................................. 123
gebruik .................................... 123
telefoonregeling ......................123
volume voor stemoutput ..........123
Spraakherkenning activeren .......123
Stemherkenning ......................... 122
T
Telefoon bedieningselementen ..............128
belangrijke informatie ..............128
belsignalen instellen ................129
berichtfuncties ......................... 134
Bluetooth ................................. 128
Bluetooth-verbinding ...............129
een telefoonnummer vormen ..134
functies tijdens een gesprek ...134
gesprekkenlijsten ....................134
handsfree-modus ....................129
het volume instellen ................134
noodoproepen ......................... 134
SIM Access Profile (SAP) .......129telefoonbatterij opladen ...........128
telefoonboek ........................... 134
Telefoonbatterij opladen .............128
Telefoonregeling .........................123
V Verkeersberichten ......................103
Volume instellen ........................... 96
Volume-instellingen ....................103
Volume voor stemuitvoer ............123
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 96
Z
Zenderlijsten bijwerken ...............107
Zenders ophalen ........................106
Zenders opslaan .........................106
Zender zoeken............................ 105
148Inleiding
16 TONE.................................. 153
Geluidsinstellingen ..............153
17 PHONE ............................... 173
Telefoonhoofdmenu
openen ................................ 177
Mute activeren ....................149
18 AUX ..................................... 167
Van audiobron veranderen . 167Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen 173
of nummer in gesprekslijst
kiezen .................................. 177
Lang indrukken:
gesprekslijst tonen ..............177
2 SRC (bron).......................... 149
Indrukken: audiobron
selecteren ........................... 149
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 155
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 165
Bij actief telefoonportaal:
omhoog/omlaag draaien
om volgende/vorige optie
in oproepenlijst te
selecteren ........................... 177
Bij actieve telefoonportal
en gesprekken in de
wacht: omhoog/omlaag
draaien om tussen
gesprekken te schakelen ....177
3 Volume verhogen ................149
4 Volume verlagen .................149
Inleiding149
5Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........177
of gesprekslijst sluiten .........177
of mute in-/uitschakelen ......149Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ het bedieningspaneel op het Info‐ tainmentsysteem 3 146
■ audioknoppen op het stuurwiel 3 146.
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op de knop X om het
systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uit staat, met be‐
hulp van de knop X inschakelt, danwordt het 10 minuten na de laatste in‐
voer automatisch weer uitgescha‐
keld.
Volume instellen Draai aan de m-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐
schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
■ het maximale inschakelvolume 3 154
■ het volume van verkeersberichten 3 154.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid gecompenseerd volume 3 154 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.