Tijdens het rijden
19 Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Rijstrookassistent”.
Rijstrookassistent
2. Rijd met het systeem op standby naar het midden van de rijstrook.
3. Het systeem zal beginnen te functioneren wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
Overige situaties worden beschreven in de betreffende tekst.
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.
• Als het systeem enkel een witte (gele) rijstrookstreep aan de linker of rechter
zijde kan bespeuren, zal het systeem niet functioneren als de auto aan de zijde
die niet bespeurd kan worden over de rijstrookstreep gaat en wordt er geen
waarschuwing geactiveerd. Het systeem zal enkel functioneren als de auto over
een rijstrookstreep gaat aan de zijde die bespeurd kan worden en zal enkel in dit
geval de waarschuwing activeren.
• Als u uw handen van het stuurwiel afneemt (het stuurwiel niet vasthoudt),
wordt het waarschuwingsgeluid geactiveerd en wordt een alarmmelding
aangegeven in de multi-informatiedisplay.
Rijstrookstrependisplay
Wanneer de rijstrookassistent overgaat van de standby naar de bedrijfsklaar
toestand, worden de rijstrookstrepen aangegeven op de rijstrookassistentdisplay en
verandert enkel de kleur van de rijstrookstreep aan de zijde die bespeurd wordt.
% : A &