Tijdens het rijden
5
Starten van de motor
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
1. Zorg er voor dat de handrem aangetrokken is.
2. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
3. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P (parkeren).
Als u de motor moet starten wanneer de auto
in beweging is, dient u de keuzehendel in
stand N (neutraal) te zetten.
4. Druk op de startdrukknop nadat zowel het KEY indikatielampje
(groen) in de instrumentengroep als het indikatielampje van de
startdrukknop (groen) zijn gaan branden.
(SKYACTIV-D 1.5)
• De startmotor draait niet rond totdat het voorgloei-indikatielampje is uitgegaan.
• Laat bij het starten van de motor het rempedaal niet los totdat het
voorgloei-indikatielampje in de instrumentengroep uitgaat en de motor start, na
het indrukken van de startdrukknop.
• Als voor het starten van de motor het rempedaal wordt losgelaten, het rempedaal
nogmaals intrappen en de startdrukknop indrukken om de motor te starten.
• Als u nadat de gloeibougies zijn opgewarmd het contact gedurende langere tijd
in de stand ON laat staan zonder dat de motor draait, worden de gloeibougies
mogelijk opnieuw opgewarmd en gaat het voorgloei-indikatielampje branden.
Startdrukknop Indikatielampje
$ 9 @ &