veelheid regelen die in het voertuig circuleert en
de automatische stand annuleren.Ook de richting van de luchtstroom kan worden
gekozen door een van de beschikbare standen
te selecteren. Ook de airco en recirculatie kan
handmatig worden bediend.Aanwijzingen voor bedieningOPMERKING:
Zie de tabel aan het eind van dit hoofdstuk
voor de juiste instellingen voor de verschil-
lende weersomstandigheden.
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden be-
schermd met een koelvloeistof met antivries
van uitstekende kwaliteit om een goede be-
scherming te bieden tegen roestvorming en
oververhitting van de motor. Een oplossing van
50% OAT (Organic Additive Technology) koel-
vloeistof die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106 en 50% water wordt
aanbevolen. Raadpleeg de paragraaf"Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor de aanbevolen koelvloeistof. Rijden in de winter
Het gebruik van de recirculatiestand in de win-
termaanden wordt afgeraden, omdat daardoor
de ruiten kunnen beslaan.
Stalling
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of
niet hebt gebruikt (bijv. in de vakantie), laat het
aircosysteem daarna dan gedurende vijf minu-
ten werken bij stationair toerental in de buiten-
lucht en met een hoog aanjagertoerental. Zo
wordt het systeem voldoende gesmeerd en
wordt de kans op schade aan de aircocompres-
sor tot een minimum beperkt wanneer u het
systeem weer start.
Ontwasemen
U kunt de voorruit snel ontwasemen door de
ontdooistand te kiezen. Met de ontdooistand/
vloerstand kunt u de voorruit helder houden en
daarnaast zorgen voor voldoende verwarming.
Als zijramen bestaan, verhoog dan het aanja-
gertoerental. Vooral bij zacht maar regenachtig
of vochtig weer is de kans groot dat de autorui-
ten aan de binnenzijde beslaan.
OPMERKING:
Zet het systeem niet langdurig in de
recirculatiestand wanneer de airco is uitge-
schakeld, omdat anders de ruiten kunnen
beslaan.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voorruit,
niet wordt verstopt door achtergebleven blade-
ren e.d. Wanneer bladeren achterblijven in de
luchtinlaat wordt de luchtstroming belemmerd
en als ze in de luchtkamer terechtkomen kun-
nen de waterafvoeren verstopt raken. Zorg er in
de wintermaanden voor dat de luchtinlaat vrij is
van ijs en sneeuw.
Aircoluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert stof, pollen en
sommige geuren uit de buitenlucht. Sterke
stank kan niet volledig worden gefilterd. Raad-
pleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures" in
het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor
aanwijzingen voor het vervangen van het filter.
239
Daarnaast zijn de in de handel verkrijg-
bare brandstofadditieven niet noodzake-
lijk voor een goede werking van uw die-
selmotor.ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE
— bericht processtroom
(dieselmotor)Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitgerust
met een uiterst moderne motor en uitlaatsys-
teem. Deze systemen zijn naadloos geïnte-
greerd in uw auto en worden beheerd door de
regelmodule van de aandrijflijn (PCM). De PCM
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en ver-
branden zonder uw tussenkomst.
Bovendien kan uw voertuig u erop wijzen dat
extra onderhoud bij uw auto of motor nodig is.
Raadpleeg de paragraaf "Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor meer informatie hierover.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog gras
of bladeren die in aanraking komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in aanraking kan
komen met brandbaar materiaal.Tussenkoeler — Intercooler
(dieselmotor)De tussenkoeler bevindt zich aan de voorkant
van de radiateur en de condensor van de
airconditioning. De lucht komt via het luchtfilter
de motor in en stroomt door de turbocompres-
sor waar hij onder druk wordt gezet. Deze lucht
onder druk bereikt snel een hoge temperatuur.
De lucht wordt vervolgens via een slang naar de
tussenkoeler gevoerd en via een andere slang
naar het inlaatspruitstuk van de motor. Door dit
afkoelproces wordt een efficiëntere verbranding
van de brandstof verkregen waardoor de uit-
stoot verminderd wordt. Om een optimale werking van het systeem te
garanderen moeten de oppervlakken van de
tussenkoeler, de condensor en de radiateur
schoon en vrij van vuil worden gehouden. Con-
troleer regelmatig de slangen naar en van de
tussenkoeler op scheuren of loszittende klem-
men die drukverlies en lagere motorprestaties
kunnen veroorzaken.
Hulpaandrijfriemen inspecterenWAARSCHUWING!
Probeer niet om een hulpaandrijfriem te
controleren terwijl het voertuig loopt.
Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet u
de kabel van de ventilatormotor loskoppe-
len. De ventilator is temperatuurgeregeld
en kan op elk moment starten, ongeacht
de stand van de contactschakelaar. Er
bestaat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
(Vervolgd)
388
WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en kunnen
daardoor ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het systeem be-
schadigen, wat hoge reparatiekosten met
zich meebrengt.
Het aircosysteem bevat een koudemiddel
onder hoge druk. Om letsel of schade aan
het systeem te voorkomen, moet het bij-
vullen van koelmiddel of het uitvoeren van
reparaties waarbij leidingen moeten wor-
den losgekoppeld, worden overgelaten
aan een vakbekwame en speciaal opge-
leide monteur. OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten
voor het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of koudemid-
delen die goedgekeurd zijn door de fabri-
kant.
Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat
R-134a, een koudemiddel dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant raadt u aan het onderhoud
aan het airconditioningsysteem te laten uitvoe-
ren door een erkende dealer of een vakgarage
die beschikt over de uitrusting om het koude-
middel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING:
Gebruik voor het A/C-systeem uitsluitend
PAG-compressorolie en koelmiddelen die
zijn goedgekeurd door de fabrikant.
Aircoluchtfilter
Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet ver-
wijderen als de aanjager aanstaat, anders
kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich
in de luchtinlaat achter het handschoenen-
kastje. Volg de onderstaande procedure om het
filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het handschoe- nenkastje en laat de klep zakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar bene- den.
4. Maak de twee houders los waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is be-
vestigd en verwijder het deksel.
391
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door hetrecht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het
terugplaatsen van het filterdeksel zorgen dat
het deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.
LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voorzien van
een pijl die de richting van de luchtstroom
door het filter aangeeft. Als het filter niet op
de juiste wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
7. Draai de klep van het handschoenenkastje weer op zijn plaats.Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, laadklep, achterklep, kofferdeksel,
schuifdeuren en motorkapscharnieren, moeten
voor een stille en soepele werking en bescher-
ming tegen corrosie en slijtage regelmatig wor-
den gesmeerd met een vet op lithiumbasis,
zoals MOPAR® Spray White Lube. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd, moeten de
desbetreffende punten goed worden gereinigd.
Verwijder na het smeren overtollig vet of olie.
Besteed vooral aandacht aan de onderdelen
voor vergrendeling van de motorkap, om zeker
te zijn van een correcte werking. Als u werk- zaamheden onder de motorkap verricht, moet u
de motorkapvergrendeling reinigen en indien
nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer
per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het
najaar. Breng een geringe hoeveelheid hoog-
waardig smeermiddel, bijvoorbeeld MOPAR®
Lock Cylinder Lubricant, in de slotcilinder aan.RuitenwisserbladenReinig de rubberdelen van de wisserbladen en
de voorruit regelmatig met een spons of zachte
doek en een mild niet-schurend reinigingsmid-
del. U verwijdert zo de resten van strooizout of
olie.
Als de ruitenwissers langdurig worden gebruikt
terwijl de ruit droog is, zullen de wisserbladen
sneller slijten. Gebruik altijd ruitensproeiervloei-
stof als u met de wissers strooizout of vuil van
een droge voorruit wilt verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het rubber
van de wissers niet in aanraking komt met
aardolieproducten zoals motorolie, benzine,
enz.
Vervanging luchtfilter airconditioning
392
Afstand of verstreken tijd(wat het eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000 112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt):
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Aircofilter vervangen. X X X X X XX X X X
Handrem afstellen op voer-
tuigen met schijfremmen op
alle vier de wielen. X
X XXX
Luchtfilter van motor vervan-
gen. X
X XXX
Bougies vervangen * XX
Hulpaandrijfriem(en) vervan-
gen. X
Koelsysteem doorspoelen en
koelvloeistof verversen na
120 maanden of 240.000 km
afhankelijk van wat eerst
komt. X
X
430
Afstand of verstreken tijd(wat het eerst komt):
12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 Kilometers
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200,00
220,00
240.000
Airconditioning-/interieurluchtfilter vervan-
gen. X X X X X X X X X X X X
Hulpaandrijfriem(en) vervangen. X
Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof
verversen na 10 jaar of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk van wat eerst
komt. X X
De tussenbakolie controleren of verversen
als u de auto gebruikt voor één van de vol-
gende doeleinden: als politiewagen, taxi,
bedrijfswagen of voor veelvuldig trekken
van aanhangers. X X X
Tussenbakolie verversen. X X X
436
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172Achteruitrijlichten . . . . . . . . . . . . .418
Airbag . . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176
Automatische koplampen . . . . . . . .100
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . .69
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . .11
Kindersloten . . . . . . . . . . . . . . . .22
Mistlampen . . . . . . . . . .103, 172, 417
Portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Richtingaanwijzers . . . . .69, 99, 417, 418
Stroomverdeelkast (zekeringen) . . . . .407
Stuur, verstellen . . . . . . . . . . .109, 110
Stuurbekrachtiging . . . . . . . . .287, 288
Stuurkolom, verstellen . . . . . . .109, 110
Stuurkracht . . . . . . . . . . . . .287, 288
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Voedingsuitgang (voor
randapparatuur) . . . . . . . . . . . . .154
Waarschuwingsknipperlichten . . . . . .355
Aanhangergewicht . . . . . . . . . . . . . .339
Aanhangwagen trekken . . . . . . . . . . .336
Aansluiting voor randapparatuur . . . . . .154
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .42
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .291
ABS, waarschuwingslampje . . . . . . . . .172
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .390 Accu,
van afstandsbediening vervangen . . . .18
Achteras (differentieel) . . . . . . . . . . . .401
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Achterlichten, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .418
Achterligger . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Achterruitontdooier . . . . . . . . . . . . . .164
Achterruitvoorzieningen . . . . . . . . . . .163
Achterruitwisser/-sproeier . . . . . . . . . .163
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) . . . . . . . . . . . . . . .114
Additieven, brandstof . . . . . . . . . . . . .327
Afstand-bediend sleutelloos
toegangssysteem (RKE)
Extra afstandsbedieningen
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Extra sleutelhouders
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Afstandsbediening autoradio . . . . . . . .231
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) . . . . . .398
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Airbagwaarschuwingslampje . . . . . . .49
Als een airbag wordt opgeblazen . . . . .48
Componenten airbagsysteem . . . . . . .42
Event Data Recoder (EDR) . . . . . . . .51 Frontairbag . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Geavanceerde frontairbag . . . . . .42, 43
Kniebeschermingen . . . . . . . . . . . .45
Onderhoud van uw airbagsysteem . . . .51
Verbeterde ongevalreactie . . . . . . . .49
Vervoer van huisdieren . . . . . . . . . .66
Werking van de airbags . . . . . . . . . .44
Zijairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Airbag, activering . . . . . . . . . . . . . . .42
Airbaglampje . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176 Airbagonderhoud. . . . . . . . . . . . . . . .51
Airco, filter . . . . . . . . . . . . . . . .239, 391
Airco, koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . .391
Airco, tips voor gebruik . . . . . . . . . . .240
Aircosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . .238
Alarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . .177 Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . .355
Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . .15, 177
Alarmsysteem (beveiliging) . . . . . . . . . .15
Algemene informatie . . . . . . . . . . .15, 128
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) . . . . . . . . . . . . .130
Antivries (motorkoelvloeistof) . . . . .396, 420
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . .398
Automatische koplampen . . . . . . . . . .100
Automatische portiervergrendelingen . . . .21
464
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . .69
Camera achter . . . . . . . . . . . . . . . .145Camera, achter . . . . . . . . . . . . . . . .145
Capaciteiten, vloeistof . . . . . . . . . . . .420
Carrosserie, smering van mechanismen . .392
Cd, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .232
Chassisnummer (VIN) . . . . . . . . . . . . .8
Compacte reserveband . . . . . . . . . . .315
Console, dak . . . . . . . . . . . . . . . . .147
Controlelampje grootlicht . . . . . . . . . .172
Cruisecontrol (snelheidsregeling) . . . . . .114
Dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . .147
Datarecorder . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Datarecorder, gebeurtenis. . . . . . . . . . .51
Dekzeil bagageruimte . . . . . . . . . . . .161
Derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . .419
Diagnosesysteem . . . . . . . . . . . . . .381
Dieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . .330
Dieselbrandstof, vereisten voor opslag . . . . . . . . . .335
Dieselbrandstof, vereisten . . . . . . . . . .330
Dieselbrandstofsysteem, opnieuw op druk brengen . . . . . . . . . . . . . . . . . .387
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . .341 Dodehoekbewaking . . . . . . . . . . . . . .81
Door de klant programmeerbare functies. .194
Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . . . . . .33
Driver Information Display,
DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180
scherm in instrumentengroep . . . . . .180
E-85-brandstof . . . . . . . . . . . . . . . .328
Electronic Roll Mitigation (ERM) . . . . . .292
Elektrisch verstelbare telescopische stuurkolom . .110
zonnedak . . . . . . . . . . . . . .148, 151
Elektrisch bediende achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . .29
ramen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Elektrisch bediende buitenspiegels . . . . . .79
Elektrisch bediende ramen . . . . . . . . . .26
Elektrisch bediende ramen, automatisch
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Elektrische portiervergrendeling . . . . . . . . . . . .21
Elektrische aansluiting, voor randapparatuur . . . . . . . . . . . . . .154
Elektrische achterruitontdooiing . . . . . . .164 Elektrische bediende spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79 Elektrische spiegels,
buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Elektronisch remregelsysteem. . . . . . . .290
Elektronisch remregelsysteem, rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . .292
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .293
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol) . . . . . . . . . . . .111, 114
Ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .326
Filters, airco . . . . . . . . . . . . . . . . .239, 391
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . .384
luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . .384
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . .384
oliefilter afvoeren . . . . . . . . . . . . .384
Flexifuel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .328
Flexifuel-voertuigen, bereik . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
brandstofvereisten . . . . . . . . . . . .328
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . .329
onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .329
reserveonderdelen . . . . . . . . . . . .329
starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Gebruiksaanwijzing (instructieboekje) . . . . .6
466