4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENDASHBOARD........................................................................ 5
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 6
SYMBOLEN ........................................................................... 7
FIAT CODE ........................................................................... 7
DE SLEUTELS ........................................................................ 8
DIEFSTALALARM ................................................................ 11
START-/CONTACTSLOT ................................................. 13
INSTRUMENTEN ................................................................ 14
DIGITAAL DISPLAY............................................................. 16
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 21
TRIPCOMPUTER.................................................................. 30
ZITPLAATSEN ...................................................................... 33
SCHEIDINGSWANDEN..................................................... 36
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 38
STUURWIEL ......................................................................... 39
SPIEGELS ................................................................................ 39
VERWARMING EN VENTILATIE ............................................ 41
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 43
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 46
BUITENVERLICHTING ...................................................... 49
RUITEN REINIGEN ............................................................. 51PLAFONDVERLICHTING ................................................. 52
BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 55
INTERIEURUITRUSTING .................................................. 56
PORTIEREN .......................................................................... 59
RUITBEDIENING ................................................................. 63
BAGAGERUIMTE ................................................................. 64
MOTORKAP ......................................................................... 68
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 69
KOPLAMPEN ........................................................................ 70
ABS .......................................................................................... 71
ESP-SYSTEEM......................................................................... 72
TRACTION PLUS-SYSTEEM ............................................. 75
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 76
SPEED BLOCK....................................................................... 76
PARKEERSENSOREN ......................................................... 77
AUTORADIO ....................................................................... 79
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN ................................................... 80
TANKEN MET DE AUTO.................................................. 80
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 82
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
S S
E E
L L
E E
M M
E E
N N
T T
E E
N N
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 4
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
1.Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten - 2.Verstel- en regelbaar luchtrooster - 3.Linker hendel: bediening buitenverlichting -
4.Instrumentenpaneel en lampjes - 5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer - 6.Autoradio (indien aan-
wezig) - 7.Knop waarschuwingsknipperlichten, achterruitverwarming, knop voor in-/uitschakeling ASR / Traction Plus (indien aanwezig),
ontgrendelknop achterdeuren (indien aanwezig) - 8.Airbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9.Opbergvak/dashboardkastje (indien aan-
wezig) - 10.Verstel- en regelbare luchtroosters - 11.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 12.Opbergvak - 13.Con-
tactslot - 14.Airbag bestuurderszijde - 15.Hendel motorkapontgrendeling - 16.Schakelaarpaneel: mistlampen voor/mistachter-
licht/koplampverstelling/ display
5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
F0T0070m
fig. 1
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 5
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER
fig. 10
Geeft de snelheid van de auto aan.TOERENTELLER fig. 11
De toerenteller geeft het toerental per mi-
nuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven. Dit is een normaal ver-
schijnsel dat kan optreden als bijvoorbeeld
de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient
een geringe toerentalstijging voor het be-
houd van de lading van de accu.
fig. 10F0T0150mfig. 11F0T0151m
14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 14
46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (indien aanwezig)
KLIMAATREGELING
Met de draaiknop Dkan de lucht op 5 manie-
ren over het hele interieur worden verdeeld:
¶luchtstroom uit de luchtroosters in het
midden en de uitstroomopeningen aan
de zijkant;
ßvoor verwarming van de beenruimten,
waarbij de luchtstroom op het gelaat
koel blijft (“bilevel”-stand);
©voor een snellere verwarming van het
interieur;
®voor verwarming van het interieur en
ontwaseming van de voorruit;
-voor ontwaseming/ontdooiing van de
voorruit en de zijruiten voor.
VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A geheel naar rechts (in
stand
-);
❒draai de knop Cop de gewenste snel-
heid;
❒draai de knop Din stand:
®voor verwarming van de beenruim-
ten en ontwaseming van de voorruit;
ßvoor lucht naar de beenruimten en
koelere lucht uit de luchtroosters in
het midden en de uitstroomope-
ningen op het dashboard;
©voor een snelle verwarming. BEDIENINGSKNOPPEN fig. 46
Adraaiknop voor regeling van de lucht-
temperatuur (menging van warme/koude
lucht);
Bschuif voor in- en uitschakelen luchtre-
circulatie;Cdraaiknop voor inschakeling van de aan-
jager en in-/uitschakeling van de air-
conditioning;
Ddraaiknop voor de luchtverdeling.
fig. 46F0T0029m
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 46
SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het dash-
board;
❒draai de knop Ain stand
-;
❒draai de knop Cin stand 4
-;
❒draai de knop Din stand
ß.
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE
VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN
VOOR (functie MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain stand
-;
❒draai de knop Cin stand 4
-;
❒draai de knop Din stand
-;
❒zet de schuif Bin stand
¶.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door knop Cin te druk-
ken.Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan
van de ruiten te voorkomen:
❒zet de schuif Bin stand
¶;
❒draai de knop Ain stand
-;
❒draai de knop Cin stand 2;
❒draai de knop Din stand
-of ®als
de ruiten niet beslagen zijn.
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
❒open de luchtroosters in het midden en
de uitstroomopeningen aan de zijkant
geheel;
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒zet de schuif Bin stand
¶;
❒draai de knop Cop de gewenste snel-
heid;
❒draai de knop Din stand
©.
47
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Zet de schuif Bin stand
v.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdu-
rig te laten werken, omdat anders, voor-
al als u met meerdere personen in de au-
to zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden. Het is echter niet raadzaam de-
ze functie in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kun-
nen beslaan.
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 47
48
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Fiat Ser-
vicenetwerk controleren.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS fig. 47
(indien aanwezig)
Druk op de knop (om deze functie in
te schakelen. Bij inschakeling gaat het
lampje op de knop branden.
U kunt de verwarming eerder uitschake-
len door nogmaals de knop (in te druk-
ken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen. AIRCONDITIONING (koelen)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒draai de knop Cin stand 4
-;
❒zet de schuif Bin stand
v;
❒draai de knop Din stand
©.
❒druk op de knop C.
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒zet de schuif Bin stand
¶;
❒draai de knop Anaar rechts voor ver-
hoging van de temperatuur;
❒draai de knop Cnaar links voor verla-
ging van de aanjagersnelheid.
fig. 47F0T0048m
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 48
106
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
BRANDSTOF-
BESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen, zowel CO
2als andere
schadelijke stoffen (stikstofoxiden, onver-
brande koolwaterstoffen, fijn stof (PM)
enz.) zoveel mogelijk beperkt wordt.ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en afstellingen die
in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
schema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (vooral
in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u
deze niet meer gebruikt. Deze accessoi-
res verminderen de aerodynamica van de
auto, waardoor het brandstofverbruik
toeneemt. Gebruik voor het vervoer van
volumineuze voorwerpen bij voorkeur
een aanhanger.Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.
101-110 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 12:08 Pagina 106
192
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
VULLINGSTABEL
1.3 Multijet1.4
Brandstoftank:
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem– met airconditioning:
Motorcarter:
Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en differentieel:
Hydraulische stuurbekrachtiging
Hydraulisch remcircuit met
ABS:
Vloeistofreservoir ruitensproeiers
en achterruitsproeier
(▲) Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLUUPen 40% gedemineraliseerd water.
liter
45
6
÷7
7,35
2,7
3,0
1,9 (
■)
0,38
–
3,0kg
–
–
–
2,4
2,6
1,70 (■)
0,35
0,5
–liter
45 (●)
6
÷7(●)
7,6
3,0 (●)
3,2 (●)
1,98
0,38
–
3,0kg
–
–
–
2,6 (●)
2,8 (●)
1,8
0,35
0,5
–Voorgeschreven brandstof
Originele producten
Loodvrije benzine octaangetal
ten minste 95 R.O.N
(specificatie EN228)
(●) Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU
UP(▲)
SELENIA MULTIPOWER
(●) SELENIA WR P.E.
TUTELA CAR TECHNYX
(
■) TUTELA CAR EXPERYA
TUTELA GI/E
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
177-197 Fiorino NL 1ed:177-199 Fiorino IT 1ed 9-12-2009 11:54 Pagina 192