Page 217 of 367

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het vermogen
“Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten het
stadslicht en de dagrijlichten (daar waar
geen ledlichten aanwezig zijn), het
dimlicht, het grootlicht en de lampen
van de richtingaanwijzers.
De lampen moet vervangen worden bij
uitgebouwde koplampunit die op een
werktafel is geplaatst.
Ga als volgt te werk om de koplampunit
te verwijderen:
❒open de motorkap zoals uitgelegd in
de paragraaf "Motorkap/
Bagageruimte" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto";
❒maak de stekker A fig. 200 van de
koplamp los;
❒draai de schroeven B fig. 201 los die
de koplamp aan de carrosserie
bevestigen, verwijder de koplamp uit
zijn zitting, in het onderste gedeelte,
zoals getoond in fig. 201, verwijder
de koplamp en plaats hem op een
werktafel;❒volg onderstaande stappen om de
lampen te vervangen;
❒monteer de koplamp na de
vervanging door hem met de
schroeven B fig. 201 te bevestigen;
❒sluit de stekker A fig. 200 op de
koplamp aan.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 202:
A RichtingaanwijzersB Dimlicht
C Grootlicht
D Stadslichten/dagrijlichten
E Stadslichten/dagrijlichten met leds
(als alternatief voor D)
Verwijder de rubberen dop C fig. 203
om een lamp van het grootlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop B fig. 203
om een lamp van het dimlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop A fig. 203
om de lampen van de
richtingaanwijzers en stadslichten/
dagrijlichten (indien niet voorzien van
leds) te vervangen.
Breng de rubberen doppen weer aan
na de lampen te hebben vervangen en
controleer of ze goed vastzitten.
200F1A0337
201F1A0338
202F1A0313
213
Page 218 of 367

STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN (LEDS)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor het
vervangen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel A fig. 203;
❒draai de lamphouder B fig. 204
linksom;
❒verwijder de lamp door hem weg te
trekken en vervang hem;
❒duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom ("bajonetsluiting") om
hem te verwijderen;❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vastzit.
❒monteer het beschermdeksel A fig.
203.
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:❒verwijder het rubberen
beschermdeksel C fig. 203;
❒maak de lamphouder A fig. 205 uit
de clips opzij B los en verwijder
hem;
❒maak de stekker los;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips opzij te bevestigen;
❒sluit de stekker weer aan;
❒monteer het rubberen
beschermdeksel C fig. 203.
DIMLICHT
Met gloeilampen
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
203F1A0314
204F1A0386
205F1A0315
206F1A0316
214
NOODGEVALLEN
Page 219 of 367

❒verwijder het rubberen
beschermdeksel B fig. 203;
❒maak de lamphouder A fig. 206 uit
de clips opzij B los en verwijder
hem;
❒maak de stekker los;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips opzij te bevestigen;
❒sluit de stekker weer aan;
❒monteer het beschermdeksel B fig.
203.
RICHTINGAANWIJZERS
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel A fig. 203;
❒draai de lamphouder B fig. 207
linksom;
❒verwijder de lamp door hem weg te
trekken en vervang hem;
❒duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom ("bajonetsluiting") om
hem te verwijderen;
❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vastzit.❒monteer het beschermdeksel A fig.
203.
Lampjes aan zijkanten
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen fig. 208:
❒verstel de spiegel met de hand om
toegang te krijgen tot de twee
bevestigingsschroeven A;
❒draai de schroeven met de
bijgeleverde
kruiskopschroevendraaier los en
verwijder de lamphouderunit door
hem los te maken uit de tandjes;
❒draai de lamp B linksom om hem te
verwijderen en vervang hem.MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de mistlampen
voor te vervangen:
❒draai het wiel helemaal naar binnen;
❒draai de schroef A los en verwijder de
klep B fig. 209;
❒druk op de veer C fig. 210 en maak
de stekker D los;
❒draai de lamphouder E los en
verwijder hem;
❒verwijder de lamp en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en voer
de eerder beschreven procedure
in omgekeerde volgorde uit.
207F1A0317
208F1A0195
215
Page 220 of 367
ACHTERLICHTUNITSDe lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 211:
A remlichten/stadslicht achter
B stadslicht achter
C richtingaanwijzers
D achteruitrijlichten
E mistachterlichten
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen fig. 212 fig. 213:
❒open de achterdeur.
❒draai de 7 bevestigingsschroeven A
van het plastic deksel los;
❒draai de twee bevestigingsschroeven
B los;
❒trek de unit naar buiten en maak de
stekker los;
❒draai de schroeven C los met de
bijgeleverde schroevendraaier en
verwijder de lamphouder;
209F1A0361
210F1A0362
211F1A0318
212F1A0319
213F1A0320
216
NOODGEVALLEN
Page 221 of 367
❒verwijder de lamp D, E, F door er
voorzichtig op te drukken en linksom
te draaien ("bajonetsluiting) en
vervang hem; verwijder de lamp G, H
door hem naar buiten te trekken;
❒plaats de lamphouder en draai de
schroeven C vast;
❒sluit de stekker weer aan, monteer
de lichtunit op de juiste wijze op de
carrosserie en draai de
bevestigingsschroeven B vast.
❒breng het plastic deksel aan en
bevestig het met de 7
bevestigingsschroeven A.
Pick-up- en chassis/
cabine-versies:
Draai de vier schroeven H fig. 214 los
en vervang de lampen:
I lamp van het mistachterlicht
L lamp van het achteruitrijlicht
M lamp van het stadslicht achter
N lamp van het remlicht
O lamp van het stadslicht achterDERDE REMLICHTGa als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒draai de twee schroeven fig. 215 los;
❒verwijder het lampenglas;
❒druk de lipjes B fig. 216 in en
verwijder de lamphouder;
❒verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem.
KENTEKENVERLICHTING
214F1A0200
215F1A0204
216F1A0205
217F1A0206
217
Page 222 of 367

Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het lampenglas A fig. 217 in
het door de pijl aangegeven punt;
❒vervang de lamp door hem uit de
zijcontacten los te maken; controleer
of de nieuwe lamp correct tussen
de contacten wordt geblokkeerd;
❒monteer het lampenglas met
drukbevestiging.
STADSLICHT
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒extra lange bestelwagen:
– draai de twee schroeven C fig. 218
los en verwijder de lichtunit;– verwijder de lamphouder D aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.
❒chassis/cabine-versies met
laadbak:
– verwijder de lamphouder aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.LAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN
Voor het type lamp en het vermogen,
zie paragraaf “Een lamp vervangen".
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp A fig. 219
in het door de pijl aangegeven punt;
❒open het beschermklepje B fig. 220;
❒vervang de lampen C fig. 220 door
ze uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lampen
correct tussen de contacten worden
geblokkeerd;
❒sluit klepje B fig. 220, monteer de
plafondlamp A fig. 219 in zijn zitting
en controleer of hij goed bevestigd is.
218F1A0207
219F1A0208
218
NOODGEVALLEN
Page 223 of 367

PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp D fig. 221
in de punten die door de pijlen zijn
aangegeven;
❒open het beschermklepje E fig. 222;
❒vervang de lamp F fig. 222 door
hem uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lamp correct
tussen de contacten wordt
geblokkeerd;
❒sluit het beschermklepje E fig. 222,
monteer de plafondlamp D fig. 221
in zijn zitting en controleer of hij goed
bevestigd is.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
46)
165) 166) 167) 168)
eerst de toestand van de zekering
wanneer een elektrisch onderdeel niet
meer werkt: de geleidende band A
fig. 223 mag niet onderbroken zijn. Als
dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.
220F1A0209221F1A0210
222F1A0211
223F1A0212
219
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door. Controleer
Page 224 of 367
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in
drie zekeringenkasten opgenomen;
deze bevinden zich in het dashboard, in
het interieur in de rechter stijl en in de
motorruimte.
Zekeringenkast in het
dashboard
Draai, om toegang te krijgen tot de
zekeringenkast in het dashboard, fig.
225 de drie schroeven A fig. 224 los en
verwijder het deksel.
224F1A0213
225F1A0214
220
NOODGEVALLEN