Wat het betekent Wat te doen
STORING AUTOMATISME GROOTLICHT
KOPLAMPEN
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Het symbool verschijnt wanneer er een storing
gedetecteerd wordt in het automatische
inschakelingssysteem van het grootlicht.
KANS OP GLAD WEGDEK
Wanneer de buitentemperatuur 3 °C of lager
bedraagt dan gaat de aanwijzing knipperen om
de bestuurder te waarschuwen voor de mogelijke
aanwezigheid van een glad wegdek.
Dan verschijnt op het display een speciaal bericht
(alleen voor versies met multifunctioneel display).
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht als de ingestelde snelheidslimiet wordt
overschreden (zie “Multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Kennismaking met het voertuig”).
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
(voor bepaalde versies/markten)
Op het display verschijnt het symbool en een
speciaal bericht naast de waarschuwingen voor
geprogrammeerd onderhoud en dit bericht
verdwijnt na afloop van de vervaltermijn van de
onderhoudsbeurt. Het symbool verdwijnt nadat
de onderhoudswerkzaamheden door het Fiat
Servicenetwerk zijn verricht of na 1000 km voor
de volgende onderhoudsbeurt.
151
Wat het betekent Wat te doen
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN WERKING
GETREDEN
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Dit symbool verschijnt op het display als de
brandstofnoodschakelaar in werking is getreden.Zie voor de procedure om de
brandstofnoodschakelaar weer in te schakelen
het deel "Elektrische voeding en
brandstofnoodschakelaar" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig". Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan
worden.
STORING PARKEERSENSOR
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht om een storing van de parkeersensoren
aan te geven.
STORING SYSTEEM DRIVING ADVISOR
(Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display)
Het symbool verschijnt op het display en de twee
lampjes van de richtingaanwijzers
engaan
branden, bovendien klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een speciaal bericht.
STORING TRAFFIC SIGN RECOGNITION
Het symbool verschijnt samen met een speciaal
bericht om een storing in het systeem Traffic Sign
Recognition aan te geven.
152
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
BEPERKTE ACTIERADIUS
Op het display verschijnt een speciaal bericht om
de bestuurder te waarschuwen dat de actieradius
minder dan 50 km bedraagt.
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling Start&Stop-systeem
Er verschijnt een bericht op het display wanneer
het Start&Stop-systeem wordt ingeschakeld. In
dit geval is de led op de knop
gedoofd (zie
paragraaf “Start&Stop” in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
Uitschakeling Start&Stop-systeem
Er verschijnt een speciaal bericht op het display
wanneer het Start&Stop-systeem wordt
uitgeschakeld.
De led op de knop
brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP
Als er een storing in het Start&Stop-systeem is,
verschijnt het symbool
op het display samen
met een speciaal bericht.
153
BELANGRIJK
99) Druk tijdens het rijden nooit op
knop C fig. 150.
100) De hoogte van de
veiligheidsgordels mag alleen
ingesteld worden bij stilstaande
auto.
101) Controleer na de afstelling altijd
of de beugel, waaraan de ring is
bevestigd, in één van de vaste
standen is geblokkeerd. Om dit te
doen, de hendel loslaten en de
gordel omlaag trekken tot het
bevestigingspunt in één van de
mogelijke standen blokkeert.
SBR-SYSTEEM
IN HET KORT
Het voertuig is uitgerust met een Seat
Belt Reminder systeem (SBR),
bestaande uit een zoemer en een
knipperend lampje
op het
instrumentenpaneel die de
bestuurder waarschuwen dat de
veiligheidsgordel moet worden
vastgemaakt.
De zoemer kan als volgt uitgeschakeld
worden (tot de volgende keer dat de
motor wordt afgezet):
❒leg de veiligheidsgordel aan
bestuurderszijde om;
❒draai de contactsleutel in de stand
MAR;
❒wacht minstens 20 seconden en
maak vervolgens een van de
veiligheidsgordels los.
Voor het permanent uitschakelen van
dit systeem, contact opnemen met het
Fiat Servicenetwerk.
Op versies met een digitaal display kan
het SBR-systeem alleen opnieuw
worden ingeschakeld door het Fiat
Servicenetwerk.Het SBR-systeem kan ook via het
setup menu van het display opnieuw
worden ingeschakeld.
157
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard is opgeborgen
fig. 164: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
115)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.
Handmatige
uitschakeling van
frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit (voor
bepaalde markten/versies).
BELANGRIJK Voor het uitschakelen
van de passagiersairbags (front- en
zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) wordt verwezen naar
de paragraaf “Display” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”. De led op de
knop gaat branden om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.
De led naast het symbool
fig. 165
op het dashboard geeft de toestand
van de passagiersbescherming aan. Als
de led niet brandt, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.Wanneer de passagiersairbags (front-
en zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) weer worden ingeschakeld,
dooft de led.
Wanneer het voertuig wordt gestart
(sleutel in stand MAR), brandt de led
circa 8 seconden, als ten minste 5
seconden na de vorige uitschakeling
zijn verstreken. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Als het voertuig binnen 5 seconden
opnieuw wordt in-/uitgeschakeld, kan
de led gedoofd blijven. Controleer in dit
geval de correcte ledwerking, schakel
het voertuig uit, wacht minstens 5
seconden en schakel weer in.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren.
Ook in landen waarin de
uitschakelfunctie van de
passagiersbescherming niet geboden
wordt, wordt de test van de led
uitgevoerd, welke minder dan een
seconde gaat branden wanneer de
sleutel naar MAR wordt gedraaid, en
vervolgens weer dooft.
163F1A0312
164F1A0159
172
VEILIGHEID
BELANGRIJK De frontairbags en/of
zijairbags kunnen geactiveerd worden
bij krachtige stoten aan de onderzijde
van de carrosserie (bijv. heftige botsing
tegen drempels of stoepranden, grote
gaten of verzakkingen in het wegdek
etc.).
BELANGRIJK Als de airbag geactiveerd
wordt, ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een
brand. Verder kan het oppervlak van de
opgeblazen airbag en het interieur van
het voertuig met een fijn poederlaagje
bedekt zijn: dit poeder kan irriterend zijn
voor ogen en huid. Na aanraking
onmiddellijk wassen met water en
neutrale zeep.
BELANGRIJK Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
De controle, reparatie en vervanging
van airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.Als het voertuig wordt gesloopt, moet
men het airbagsysteem onwerkzaam
laten maken door het Fiat
Servicenetwerk. Bij verkoop van het
voertuig moet de nieuwe eigenaar op
de hoogte worden gebracht van de
gebruiksaanwijzing van de airbags en
bovengenoemde waarschuwingen,
en moet dit "Instructieboek" aan de
nieuwe eigenaar worden overhandigd.
BELANGRIJK Gordelspanners, front-
en zijairbags worden op verschillende
manieren geactiveerd, afhankelijk van
het type botsing. Als een of meerdere
van deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
BELANGRIJK
116) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
117) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.118) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (samen
met het bericht op het display,
voor bepaalde versies/markten),
dan is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Fiat Servicenetwerk.
119) Bedek bij auto's met zijairbags
de rugleuning van de voor- en
achterstoelen niet met extra
hoezen.
120) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Dit kan ernstig letsel veroorzaken
als de airbag in werking treedt.
121) Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
177
ALFABETISCH
REGISTER
A
anhangers trekken ...................... 187
Aansteker....................................... 66
ABS ............................................... 81
Accu
– Vervangen ................................. 245
Accu (opladen) ............................... 227
Accu (schakelaar) ........................... 61
Accuschakelaar.............................. 61
Achterruitverwarming ..................... 61
Achterste opstaptrede.................... 75
Achteruitkijkspiegels ....................... 25
Advies voor verlengen
levensduur accu ........................... 245
Afmetingen..................................... 270
Afsluiter brandstoftoevoer .............. 62
Alarmknipperlichten........................ 60
Asbak ............................................ 66
ASR-systeem ................................. 83
ASR (systeem) ............................... 83
Automatische klimaatregeling ......... 35
Autoradio ....................................... 106
Banden ......................................... 266
Bandenspanning ............................ 269
Batterij vervangen .......................... 245
Bedieningselementen ..................... 60
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie ............... 29Bovenste opbergvak ...................... 63
Brandstofbesparing........................ 185
Brandstofmeter .............................. 116
Brandstoftoevoer ........................... 261
Brandstofverbruik........................... 327
Buitenverlichting ............................. 48
Busje vervangen............................. 207
Camera achter .............................. 96
Carrosserie
– Bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 250
– Carrosseriegarantie ................... 250
– Tips voor het behoud van de
carrosserie ................................ 250
Carrosserieversie............................ 258
Centrale portiervergrendeling ......... 62
Chassisnummer ............................. 256
CO2-emissie .................................. 338
Contactslot .................................... 14
Cruise-control ................................ 54
Dagrijlichten .................................. 48
Dashboardkastje ........................ 63-64
Dashboardkastje met slot............... 64
Dead lock ...................................... 73
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ................................. 172
De gestarte motor opwarmen ........ 180
De motor uitzetten ......................... 180
derde remlicht ................................ 217Diefstalalarm .................................. 13
Dieselroetfilter (DPF) ....................... 110
Dimlicht .................................... 48-214
Display
– Standaardscherm...................... 118
DPF (roetfilter) ................................ 110
Draaibare stoel met ingebouwde
gordel .......................................... 17
Driving Advisor (systeem) ............... 91
Dubbele achterdeur ....................... 74
Een lamp vervangen ..................... 209
Een wiel vervangen ........................ 199
Elektrische ruitbediening ................ 77
EOBD-systeem .............................. 100
ESC (systeem) ............................... 82
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 47
Extra verwarming achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 46
Extra verwarming ........................... 41
Fiat CODE systeem....................... 10
Flex Floor achterbank ..................... 20
Follow me home ............................ 50
"Follow me home" systeem ........... 50
Frontairbags.................................. 171
– De frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
handmatig uitschakelen............. 172
– Frontairbag bestuurderszijde ..... 171
– Frontairbag passagierszijde ....... 172
ALFABETISCH REGISTER
Gear Shift Indicator ....................... 118
Gebruikscondities .......................... 186
Geveerde stoel ............................... 16
Gewichten...................................... 282
Gordelspanners ............................. 158
Grootlicht ................................. 49-214
Grootlichtsignaal ............................ 49
Handbediende klimaatregeling ...... 32
HBA (Hydraulic Brake Assist)
systeem ....................................... 84
HBA (systeem) ............................... 84
Het voertuig opkrikken ................... 228
Hill Descent Control systeem.......... 85
Hill Descent .................................... 85
Hill Holder-systeem ........................ 83
Hill Holder (systeem)....................... 83
Hoofdsteunen
– Voor .......................................... 23
Hoogteregeling koplampen ............ 80
Identificatiegegevens ..................... 256
identificatieplaatje carrosserielak..... 256
Imperiaal ........................................ 79
Inbouwvoorbereiding voor Isofix
kinderzitje..................................... 165
Instrumenten .................................. 114
Instrumentenpaneel........................ 114
Interieur.......................................... 252
Interieuruitrusting............................ 63
"Isofix" kinderzitje
(inbouwvoorbereiding)
– Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in het
voertuig ..................................... 167
Kentekenverlichting ...................... 217
Kinderen veilig vervoeren
– Kinderzitjes................................ 160
– Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes ................................ 163
Klep op zitbank .......................... 18-68
Koelvak .......................................... 63
Koelvloeistoftemperatuurmeter ....... 116
Koplampen
– Hoogteregeling koplampen ....... 80
– Lichtbundel afstellen.................. 80
Koplampsproeiers .................... 53-250
Koppeling ...................................... 262
Kunststof deksels op de
stoelvoet ...................................... 19
Lamp binnenverlichting
vervangen .................................... 218
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 213
Lampen
– typen lampen ............................ 211
Lampjes en berichten ..................... 130
Langdurige stilstand ....................... 196
Lessenaar ...................................... 67
Lichtbundel afstellen ...................... 80Luchtfilter ....................................... 244
Luchtroosters ................................. 29
Luchtvering .................................... 70
Milieubescherming ....................... 110
Mistachterlichten ............................ 60
Mistlampen voor ....................... 60-215
Montagemogelijkheden voor
Universele Isofix kinderzitjes op
de verschillende plaatsen in het
voertuig ........................................ 167
Motorcode ..................................... 257
Motorcodes ................................... 258
Motorkap ....................................... 78
Motorkoelvloeistof .......................... 240
Motor ............................................. 260
Motorolie ........................................ 240
Motorolieniveaumeter ..................... 116
Motor starten.......................... 180-198
MSR-systeem ................................ 81
MSR (systeem) ............................... 81
Multifunctioneel display
– Bedieningsknoppen .................. 119
– Setup-menu .............................. 119
Niveaus controleren ...................... 237
Onafhankelijke extra
verwarming .................................. 42
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd Onderhoud ...... 232