BELANGRIJK
87) Alle inzittenden moeten uit de
auto stappen nadat de
contactsleutel is uitgenomen of
naar de OFF-stand is gedraaid.
Controleer tijdens het tanken
of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de STOP-stand
staat.
88) Laat de accu alleen vervangen
door een dealer van het Fiat
Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde
type (L6 105Ah/850A) en met
identieke specificaties.
89) Controleer alvorens de motorkap
te openen of de motor is afgezet
en of de contactsleutel in de
stand STOP staat. Volg de
instructies op die zijn aangegeven
op het plaatje op de voorste
traverse. Het wordt aangeraden
om de contactsleutel te
verwijderen als er nog inzittenden
in het voertuig zitten.
AUTORADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Zie voor de werking van de autoradio
het supplement dat bij dit
Instructieboek is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
(voor bepaalde versies/markten)
Het systeem bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio;
❒voedingskabels speakers voor;
❒voedingskabel antenne;
❒2 tweeters A in de voorportieren (elk
max. 30 W) fig. 136;
❒2 mid-woofer luidsprekers B in de
voorportieren (165 mm diameter,
elk max. 40 W) fig. 137;
❒2 full-range luidsprekers aan de
achterzijden (elk max. 40 W) (voor
Panorama versies);
❒antennekabel radio;
❒antenne.
De autoradio moet geïnstalleerd
worden op de plaats van het middelste
opbergvak, waar u de bedrading zult
aantreffen.
90)
136F1A0139
137F1A0140
106
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
90) Neem voor verbinding met de
bestaande apparaten in het
voertuig contact op met het Fiat
Servicenetwerk om elk probleem
te voorkomen dat de veiligheid
van het voertuig in gevaar zou
kunnen brengen.
OPTIONELE
ACCESSORIES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, satellietbewaking via
GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het
Fiat Servicenetwerk. Zij kunnen de
meest geschikte apparatuur uit het
assortiment Lineaccessori Fiat
aanbevelen, het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
91)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien: fig. 138.Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van
het voertuig worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
FIAT Auto S.p.A. wijst elke
aansprakelijkheid af voor schade die
het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en/of
die niet conform de verschafte
aanwijzingen zijn gemonteerd.
138
107
SNELHEIDSMETER
De meter A geeft de snelheid van de
auto aan.
TOERENTELLER
De meter C geeft het motortoerental
aan.
BELANGRIJK De inspuitregeleenheid
blokkeert geleidelijk de
brandstoftoevoer wanneer de motor
met te hoge toerentallen draait, wat in
een geleidelijke afname van het
motorvermogen resulteert.
Als de motor stationair draait, kan de
toerenteller een geleidelijke of
plotselinge toerentalverhoging
aangeven.
Dit is geen defect maar een normaal
verschijnsel. Dit kan optreden wanneer
bijvoorbeeld de klimaatregeling of de
ventilator wordt ingeschakeld. In
dergelijke gevallen is een geringe
toerentalverhoging van nut voor het
behoud van de acculading.BRANDSTOFMETER
De wijzer E geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
E - tank leeg.
F - tank vol (zie de paragraaf "Tanken"
in dit hoofdstuk).
Het lampje op de meter gaat branden
wanneer in de tank circa 10-12 liter
brandstof (voor versies met tankinhoud
van 90-120 liter) of 10 liter (voor versies
met tankinhoud van 60 liter) is
overgebleven.
Rijd nooit met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
BELANGRIJK Als de wijzer op E staat
en het lampje knippert, dan is er een
storing in het systeem. Neem in dat
geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
BELANGRIJK Het wordt sterk
afgeraden om de extra Webasto
verwarming in te schakelen als de tank
op reserveniveau is.KOELVLOEISTOF-
De wijzer D geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en meldt
de gebruiker wanneer de
koelvloeistoftemperatuur hoger is dan
circa 50°C. Bij normaal gebruik kan
de wijzer op verschillende standen
staan, afhankelijk van de
gebruikscondities.
C - Lage koelvloeistoftemperatuur.
H - Hoge koelvloeistoftemperatuur.
Het waarschuwingslampje op de meter
kan gaan branden (en bij sommige
versies verschijnt er een bericht op het
display) wanneer de
koelvloeistoftemperatuur te hoog is; zet
in dat geval onmiddellijk de motor af
en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
20)
MOTOROLIENIVEAUMETER(voor bepaalde versies/markten)
De meter geeft de hoeveelheid olie in
de motor grafisch weer.
Bij het draaien van de contactsleutel
naar de stand MAR, toont het display
fig. 144 - fig. 145 het motoroliepeil door
middel van inschakeling/uitschakeling
van vijf symbolen.
116
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
TEMPERATUURMETER
De symbolen doven geleidelijk aan om
het dalende olieniveau aan te geven.
Er branden vier of vijf symbolen
wanneer de oliehoeveelheid voldoende
is. Als het vijfde symbool niet brandt,
duidt dit niet op een defect of op een
tekort aan olie in het oliecarter.Als het olieniveau zich onder het
minimumpeil bevindt, dan verschijnt er
een bericht op het display dat het
minimum motorolieniveau aangeeft en
waarschuwt dat er bijgevuld moet
worden.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de
symbolen die het olieniveau aangeven
en:
❒Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is verstreken, wordt de
resterende tijd tot de volgende
servicebeurt weergegeven en gaat
het lampje õ op het
instrumentenpaneel branden.
Wanneer deze onderhoudsdatum
wordt bereikt, verschijnt een speciaal
bericht op het display;
❒Vervolgens, wanneer de termijn voor
het verversen van de motorolie bijna
is verstreken, verschijnt de
resterende afstand tot de volgende
olieverversing op het display.
Wanneer dit onderhoudsinterval is
verstreken, verschijnt een speciaal
bericht op het display.
BELANGRIJK
20) Als de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuur in de
rode zone komt, zet dan
onmiddellijk de motor af uit en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
144 - Versies met multifunctioneel displayF1A0354
Liv.olio
MAX MIN
145 - Versies met herconfigureerbaar multifunction-
eel displayF1A0355
117
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om
de weergegeven waarde te
verhogen.
MODUS
Kort indrukken om het menu te openen
en/of naar het volgende scherm te
gaan of de gekozen menuoptie te
bevestigen.
Ingedrukt houden om naar het
standaardscherm terug te keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven
te doorlopen of om de
weergegeven waarde te
verlagen.OpmerkingMet de knoppen
en
kunnen verschillende functies
geactiveerd worden, afhankelijk van de
volgende situaties:
Regeling lichtsterkte
interieurverlichting
- bij ingeschakeld stadslicht en
standaardscherm, kan de lichtsterkte
van de interieurverlichting worden
ingesteld.
Setup-menu
- hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven gebladerd
worden;
- hiermee kunnen tijdens het instellen
de waarden verhoogd of verlaagd
worden.
SETUP-MENU
Setup-menufuncties
Het menu omvat een reeks functies die
cyclisch gekozen kunnen worden met
de knoppen
enwaarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden (Setup)
worden geboden die in de volgende
paragrafen zijn beschreven. Sommige
functies hebben een submenu (Tijd
en Meeteenheid instellen).Het Setup-menu wordt geactiveerd
door de MODE knop kort in te drukken.
Het menu biedt de volgende functies:
❒Menu
❒Verlichting
❒Hoogteregeling koplampen
❒Snelheidswaarschuwing
❒Sensor koplampen
❒Flanklichten
❒Regensensor
❒Inschakeling Trip B
❒Verkeersborden
❒Tijd instellen
❒Datum instellen
❒Autoclose
❒Meeteenheden
❒Taal
❒Volume waarschuwingen
❒Service
❒Passagiersairbag
❒Dagverlichting
❒Automatische inschakeling grootlicht
koplampen
❒Menu afsluiten
MODE
148F1A0304
119
- druk nogmaals op de knop MODE om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Taal instellen (Taal)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Portugees en
Nederlands.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint de eerder ingestelde taal
te knipperen;
druk op de knop
ofom te
kiezen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.Geluidssterkte zoemer
storing/waarschuwing
instellen (Volume
zoemer)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal, dat klinkt als een
storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 8
niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint het eerder ingestelde
volume te knipperen;
- druk op de knop
ofom in
te stellen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Service
Geprogrammeerd onderhoud
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:- druk kort op de knop MODE: het
display geeft het interval in kilometers of
mijlen aan, op grond van wat eerder is
ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden")
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Olie verversen
Deze functie geeft informatie over het
aantal kilometers waarna de olie
ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
- druk kort op de knop MODE: het
display geeft een schatting (afhankelijk
van de rijwijze) van het aantal kilometers
tot de volgende olieverversing;
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
125
OpmerkingHet “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” voorziet elke
48.000 km (of 30.000 mijl) in een
servicebeurt. Deze melding verschijnt
automatisch wanneer de sleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of 1.240 mijl) voor de
servicebeurt. Deze melding wordt elke
200 km (of 124 mijl) herhaald.
Meldingen m.b.t. de olieverversing
worden op dezelfde wijze herhaald.
Gebruik de knoppen
en
om afwisselend het
geprogrammeerd onderhoud en het
interval voor de olieverversing weer te
geven. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallen
weergegeven. De melding is afhankelijk
van de meeteenheid die is ingesteld,
d.w.z. in km of mijl. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt de melding
"Service" op het display, gevolgd door
het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om
onderhoudswerkzaamheden volgens
het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" uit te laten voeren
en het display te laten resetten.OpmerkingWanneer het verversen
van de olie binnenkort moet gebeuren,
wordt op het display het betreffende
bericht weergegeven wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid. Als onder deze
omstandigheden verder wordt gereden,
nemen de motorprestaties af. Wanneer
de olie moet worden ververst, wordt
op het display het betreffende bericht
getoond en gaan de lampjes
en
branden. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Frontairbags en
zijairbags ter
bescherming van de
borst aan
passagierszijde in-/
uitschakelen
(Passagiersairbag)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de zijairbag aan
passagierszijde in-/uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MODE en, nadat
het bericht "Bag pass: Off" (om uit
te schakelen) of "Bag pass: On" (voor
het inschakelen) op het display is
verschenen, de knoppen
en
indrukken, en daarna
nogmaals op de knop MODE
drukken;❒op het display verschijnt een
bevestigingsbericht;
❒druk op de knoppen
of
om "Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of "Nee" (om te
annuleren);
❒druk kort op de knop MODE: er
verschijnt een bevestigingsbericht
van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Dagverlichting (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de knop MODE. Op het
display verschijnt een submenu;
❒druk kort op de knop MODE. "Aan"
of "Uit" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
126
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU / HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld wegens een
lek in het circuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies verschijnt ook een
bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
131
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel